.
PALMPASEN IN DE BETUWE
Met haantje op stok zingend langs de deur
De palmpaas eeuwenoud kindervermaak
TIEL – Palmzondag. In volle luister lacht het lentezonnetje de aarde toe. Er waait een zwoele wind, die het ontluikende groen aan de bomen zachtjes doet trillen. Onderwijl heerst er in de kerk een zekere vreugde. Het is namelijk de dag waarop de glorieuze intocht van Christus in Jeruzalem wordt herdacht. Gezeten op een ezel werd Christus destijds door een met palmen wuivende menigte feestelijk ingehaald. En dat kort voor zijn gevangenneming en kruisiging.
Het wordt die zondag opvallend druk op straat. Her en der verschijnen kinderen met vrolijk versierde stokken in hun handen. Aan de stokken hangen appels, krentenbroodjes, vijgen en gekleurde eieren. Tussen dit spul prijken vlaggetjes en palmtakjes. En boven op de stok pronkt een fiere zwaan of haan van brooddeeg. Soms zitten er zowaar nog enige piepkleine zwaantjes op de rug van de vogel. De glinsterende krentenoogjes van het gevogelte blikken de kleine dragers onverpoosd aan. De feestelijk getooide stokken zijn alom bekend als palmpasens. Daags tevoren zijn vaders en moeders in de weer geweest met het optuigen van de stokken voor hun kroost. De bakker heeft zich uit de naad gewerkt om de grote vraag naar broodversieringen te kunnen bijbenen. Groot was de verrassing voor de kinderen toen ze op palmzondag ’s ochtends een fraai uitgedoste palmpaas voor hun bed aantroffen. Eenmaal op straat stapt het kroost zo trots als een pauw naar een oom of tante. Om daar vervolgens een fooitje of wat lekkers te ontvangen. Na al die visites verenigen de kinderen zich. Twee aan twee lopen ze door het dorp. Krampachtig houden ze de palmpaas voor zich uit. Onderwijl klinkt voortdurend uit de kindermonden:
Palm, palmpasen,
Eikoerei!
Over een zondag dan krijgen wij een ei,
een ei is geen ei,
twee ei is een half ei,
drie ei is een paasei!
Al zingende trekt de jeugd naar het huis van de burgemeester of dat van de dominee, waar zij wordt getracteerd op koekjes. Het hoogtepunt van de dag vindt echter bij thuiskomst plaats, als eindelijk de lekkernijen uit de palmpaas soldaat kunnen worden gemaakt.
Dit alles was in de vorige eeuw grofweg het beeld van de palm-paasrondgangen in veel dorpen en stadjes. Populair was het kindervermaak ook in de Betuwe, ja zowel bij katholieken als bij protestanten. Al legden de laatsten bij het palmpaasgebruik wel terughoudendheid aan de dag. De palmpaas mag dan een vertrouwde verschijning zijn, omtrent zijn oorsprong is nog veel onzeker. Als we de volkskundige Van de Graft mogen geloven, is de palmpaas uit christelijke en niet-christelijke elementen samengesteld. Het begon allemaal met de palmprocessies. Al in de Middeleeuwen was het op veel plaatsen gebruikelijk om de intocht van Christus in Jeruzalem na te bootsen. Dikwijls werd dan in een processie een houten ezel, waarop een meestal uit hout gesneden Christusfiguur zat, meegevoerd. Tijdens die processie werden ook gewijde palmtakken gedragen. Geen echte palmtakken die waren er immers niet hier te lande maar takken van de buksboom. Gaandeweg nu werden die ‘palmtakken’ met een keur van lekkernijen behangen. Het versierde palmgroen had daardoor veel weg van de meibomen die rond 1 mei overal werden geplant. Deze bomen of takken werden in bosrijke gebieden gekapt en met veel bombarie stad of dorp in gebracht. Dikwijls werden in de bomen eetwaren en groene kransen gehangen, waaraan vergulde eieren bungelden. Bovenop de bomen waren vaak ook nog vogels bevestigd. De opgeschikte meibomen werden van huis tot huis gedragen. Voor een fooitje konden de bewoners rekenen op de beschuttende kracht van het meigroen. Eigenlijk ging achter de meibomen een diepe betekenis schuil. Het frisse groen, de eieren, de vogels en de vruchten vormden namelijk symbolen van vruchtbaarheid, ontkiemend leven en de lente. Mettertijd moeten die meiboomspullen zijn verhuisd naar de palmtak op palmzondag die bijgevolg werd omgetoverd tot een verkapt meiboompje. Als onderdeel van de palmpaas kregen de mei-attributen echter een zuiver christelijke betekenis. Ze gingen niet zozeer ontwakend leven als wel de opstanding van Christus symboliseren. Zo ook versmolt de onheilwerende kracht van het meigroen in het volksgeloof met de goddelijke bescherming die de gewijde palmtakken bood. De oude palmprocessies raakten na de Reformatie in onbruik. Maar wat bleef waren de paasoptochten die gaandeweg verwerden tot een kindervermaak. Pas in de vorige eeuw begon deze kinderpret uit te doven. En rond de eeuwwisseling was het palmpaasgebruik op tal van plaatsen al als een nachtkaars uitgegaan. Zo bakte de bakker van Doornenburg destijds tegen palmzondag nog wel broodvogels. Maar de broodhaantjes werden niet meer op een stok gestoken, maar gewoon als feestbrood gepeuzeld. Ongetwijfeld was modernisme van de vorige eeuw debet aan deze teloorgang. Gelukkig werd er rond 1906 hier en daar nog met de versierde stokken rondgegaan. De volkskundige Van de Graft ontdekte dat daarbij grote verschillen in de uitdossing voorkwamen. Aan de palmpaasjes in Bemmel bijvoorbeeld trok de broodhaan de meeste aandacht. Terwijl in Huissen, Tiel en Culemborg een krans van brood het markantste onderdeel van de stok vormde. Het zal met die palmpasens net zo zijn geweest als met andere tradities: door hun geïsoleerde ligging ontwikkelden veel streken eigen kenmerken. Van de Graft beweerde dat de broodkrans in Huissen horizontaal aan de stok werd geregen. Deze bevindingen stroken met uitlatingen van oude Huissenaren over de palmpaasuitdossingen van begin deze eeuw. Meermalen onthulden ze dat de broodkrans plat op een viertal uitlopers van een gespleten stok op de tanden werd gestoken. Zo’n stok was dikwijls een sterke, blank geschilde tak van wilgenhout, geleverd door een plaatselijke mandenmaker. Met zorg werd op elk van de vier tanden die door de broodkrans heen staken een haantje gezet. En op het staartje van iedere vogel werd een palmtakje geplant. Verder werd de palmpaas nog getooid met een sinaasappel en met slingers met suikereitjes. Iemand wist overigens nog te vertellen dat het kroost met de palmpaasjes zingend de deuren afliep. In de meegenomen busjes werden de fooien gestopt, nu eens een stuiver, dan weer een cent of een halfje. Lang niet overal waren de palmpasens indertijd rijk versierd. In Andelst bleken, naar verluidt, sommige kinderen slechts met een broodhaantje op de stok rond te gaan. De ongeschilde, povertjes ogende stok was van een wilg afgezaagd. Op de staart en de kop van het haantje prijkte een gewijd palmtakje. Het sobere uiterlijk van de palmpaas was in de Betuwe veelal een gevolg van gebrek aan geld. Vooral kinderrijke arbeidersgezinnen konden het snoepgoed en de vruchten niet bekostigen. Vaak was de armoe zo groot dat zelfs een sobere palmpaas uit den boze was. Hoewel het palmpaasgebruik begin deze eeuw een kwijnend bestaan leidde, kon het voor totale ondergang worden behoed. Ouderen namen later op palmzondag het voortouw. Her en der werden door hen voor de jeugd palmpaasoptochten opgezet. Let wel zonder gebedel en gezang. Maar wel met fanfares en prijzen voor de mooist versierde stokken. Aldus ging het palmpaasvermaak na de Tweede Wereldoorlog weer furore maken. Zo liepen op palmzondag 1956 in Elst, Huissen, Haalderen en Tiel honderden kinderen in een lange stoet door hun woonplaats. Met het jaar werd het voor de juryleden moeilijker de fraaiste stokken aan te wijzen. De feestelijke rondgangen werden toen trouwens op touw gezet door katholieken. Maar met folklore gaat het dikwijls op en af. Stilaan begon de belangstelling voor de palmpaas weer af te nemen. Sinds de jaren tachtig is de animo voor het oude vermaak echter weer flink aan het toenemen. In verschillende plaatsen worden (weer) optochten gehouden. Initiatiefnemers zijn ditmaal peuterleidsters, buurt-, wijk- en dorpsverenigingen en zelfs een Oranjecomité. Zo kunnen vandaag kinderen in Tiel haantjes pik maken en deelnemen aan een optocht door de binnenstad. Ook in Opheusden houdt de buurtvereniging Opheusden-Zuid een optocht.
in april 1951 trekken honderden kinderen met palmpasenstokken door Tiel. Hier een beeld van de stoet in de Tweede Achterstraat
Ferdinand van Hemmes. ‘De Gelderlander’, 23 maart 1991
Palmpasen/Pasen: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
127-122