Tagarchief: muziek peuters en kleuters

VRIJESCHOOL – Opvoedingsvragen – muziek (8-2)

.

Op de vrijeschool wordt veel ‘aan muziek gedaan’.
Wat in onderstaand artikel beschreven wordt, vindt ook in de peuter/kleuterklas plaats.

Wat kun je thuis doen (of laten).

.
Saskia Stienstra-Kalff, Weleda Puur Kind, nr. 16 2005
.

Bewogen door muziek

.

Het leven is vol muziek: vogels die je ’s ochtends wakker fluiten, een zingend kind in de zandbak, een kerkklok, het geluid van de wasmachine, zelfs elk seizoen kent z’n eigen melodie. Ook zonder dat je bewust zingt of speelt is muziek bijna overal ingebed in het dagelijks leven, volkomen natuurlijk. En het kind heeft zijn oren wijd open. Hoe kun je hier als ouder muzikaal bij aanknopen?

Geen leven zonder muziek. Klank, hard of zacht, snel of langzaam, gevolgd door een andere klank, afgewisseld met stiltes, het is één en al trilling. En dat doet iets met je. Muziek doet bewegen. Denk maar aan een kind dat spontaan begint te dansen bij het horen van een draaiorgel. En muziek raakt: het geeft houvast, biedt troost, schept vreugde. Zelfs mensen die niet kunnen horen, schijnen toch door de trilling bewogen te kunnen worden.

In cadans

De kleuters in mijn muziekles gaan heel vanzelf mee in de ritmeoefeningen. Ze zitten op het puntje van hun stoel en hebben hun oren wijd open.
‘Hoor je wel wat ik nu doe, ’t gaat maar door ik ben niet moe,’ zeggen we, wel drie of vier keer achter elkaar. Dan tik ik met één stokje in iedere hand het ritme op de grond, bij elk woord één tik. Ze doen direct mee, niet eens omdat ik zeg dat zij dat moeten doen, maar omdat ze meebewegen met wat ze horen, met wat ze zeggen. Zelfs de rust in de zin wordt door hen als vanzelfsprekend ingevoegd. Dan leggen we de stokjes weg en gaan in een kring staan. Nu maken we de beweging van de maat. We zetten één stap naar voren en één naar achteren, 1-2, 1-2, in een eindeloze herhaling. Terwijl we blijven bewegen, pakken we het
ritmeliedje weer op. Anders dan met de stokjes doen we nu niet bij elk woord één stap, maar bij een paar en zo krijgen ze een cadans te pakken. Moeilijk? Het is onvoorstelbaar hoe gewoon het voor hen is. Een enkel kind dat niet direct meekomt, deint mee op de beweging van de anderen en komt zo toch in de cadans terecht. Hoe kan het ook anders? Wordt niet ieder klein kind wel eens wiegend in slaap gesust?

Elk moment zijn eigen geluid

Als je beseft hoe het leven vol ritme is dat overal in doorklinkt, is het zinvol je af te vragen hoe de sfeer is van de muziek die jij een kind aanbiedt. Dat er een groot verschil is tussen hardrock muziek en klassieke cellosonates, tussen een Ierse gezongen ballade en trommelgeluid van een Afrikaanse djembé, behoeft geen nadere toelichting. Elk moment z’n eigen geluid en elk individu zijn eigen voorkeur, maar in het besef dat er werking van uitgaat, kun je als ouder wel doelbewust bepaalde muziek meer of minder aanbieden.

Muziek legt de basis voor het harmonisch ontwikkelen van tal van vaardigheden bij kinderen, zowel motorische als cognitieve. Het is dus van groot belang dat zij hier vroeg mee in aanraking komen. Je kunt dichtbij huis beginnen, want nagenoeg ieder kind vindt het heerlijk om te zingen. Het zingt spontaan bij het spelen in bad, bij het aankleden van de pop. Het neuriet, het murmelt, het bromt met de auto’s. En wat kunnen kinderen genieten van samen zingen. Dat kun je niet genoeg doen, juist de heel eenvoudige liedjes met niet meer dan vijf of zes noten. Zo gaat de molen of Schuitje varen theetje drinken. En zeker bij jonge kinderen geldt: hoe meer bewegingen erbij, hoe leuker. Dit zijn mijn wangetjes, Twee emmertjes water halen, voor je het weet klappen en stampen ze met je mee.

De kracht van eenvoud

Bij het aanleren van een liedje is het meestal al genoeg als je gewoon begint.
Halverwege beginnen ze al mee te zingen, het gaat bijna vanzelf. Zoals ook het slaapliedje dat je ’s avonds zingt bij het kinderbed: plotseling blijkt je kind het te kennen. Al die tijd heeft het zich tijdens het luisteren kunnen innestelen.

Denk niet te snel dat je niet kunt zingen, het gaat om de intentie waarmee je zingt. En anders neurie je maar wat. Als je zelf niet thuis bent in liedjesland, schroom niet en haal bijvoorbeeld het klassieke boek Een mandje vol amandelen in huis of het nieuwere Liedjes met een hoepeltje erom. Een prachtige cd vind ik Hé Hallo van Ingrid Tjaden met oude en nieuwe liedjes. De kracht van de eenvoud is bewaard gebleven en haar interpretatie is zeer uitnodigend voor het jonge kind om mee te zingen, stampen of tikken.

Maar wees kritisch. Niets is zo geestdodend als een cd waarop de liedjes aan elkaar geplakt lijken door de eentonigheid van computerbeat, de toonsoort hetzelfde blijft en zelfs het ritme nauwelijks verandert.

Kinderen zullen misschien uit volle borst meezingen, maar het is maar zeer de vraag of ze er werkelijk iets van oppikken van wat muziek hen kan brengen. Er gaat niets boven de heldere stem van een zanger(es) die alleen of samen met een muzikant een lied vertolkt. Een lied kent een begin en een einde: uit de stilte komt het op en in stilte verdwijnt het weer.»

Een mandje vol amandelen, samengesteld door W.J. Stam-van der Staay
Liedjes met een hoepeltje erom, samengesteld door Joke Linders en Toin Duijx

Zie ook de vele liedjes op: vrijeschoolliederen

En bijv. op Tineke’s Doehoek

.

Muziek: alle artikelen

Opvoedingsvragen: alle artikelen

Opspattend grind   nr. 7

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

2843-2667

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Zingen met kleuters

.

Fiona van Mansvelt, Jonas 18, 05-05-1978

.

ZINGEN MET KLEUTERS

daar reden drie ridders langs de Rijn……..

Vroeger werd er veel meer gezongen dan tegenwoordig. Ook door volwasse­nen bijvoorbeeld bij ‘t werk, op fami­liefeesten, of tijdens de wandeling. Veel mensen generen zich om te zin­gen. Vraag maar eens in een groep mensen of iemand z’n stem wil laten horen. Als er een plaat wordt ge­draaid of de top 10 van de radio aan­staat, wil het nog wel lukken, maar al­leen, of met elkaar zomaar wat zingen, waarom ook eigenlijk?

Dikwijls klinkt ‘s morgens uit de kin­derkamer waar twee van onze kleuter­zonen slapen een vrolijk gezang. Eerst zijn het vaak fantasiemelodieën, zingen ze zomaar zachtjes wat voor zich heen, ieder voor zich. Dan lang­zamerhand herken ik ook allerlei lied­jes, ‘t Kleintje van drie is er ook bijge­komen en samen wordt er van alles ge­zongen: Soms oefenen ze hele moei­lijke liedjes, dan weer maken ze grap­jes door alle woorden van zo’n liedje met éénzelfde klank te laten begin­nen (bijvoorbeeld in plaats van lamme­tje, pammetje enz.) Zo zingen ze uit volle  borst hun morgengezang.

‘t Is fijn als je kinderen veel zingen, vind ik. Het is voor mij een teken dat het goed met ze gaat. Samen met een paar andere moeders ben ik nu al een jaar of twee aan het werk om voor onszelf en vandaaruit ook voor de kinderen de feesten van het jaar te leren kennen, er meer aan te beleven en te proberen er vorm aan te geven. Een van de houvasten daar­bij zijn de liedjes. Liedjes die elk feest helpen voorbereiden en weer laten uit­klinken. Ik begin al enkele weken voor de feestelijke dag (dagen) die liedjes te zingen die erbij horen, kunnen gaan horen. En na het feest zingen we de­zelfde liedjes nog een tijd, soms lan­ger, soms korter, dat hangt van het feest, maar ook van de kinderen af. (De St. -Nicolaasliedjes overtreffen daarin alle andere, tot in maart kwa­men ze af en toe boven!)
Nu ik alweer zo’n tijd op deze manier met liedjes bezig ben, merk ik dat het langzamerhand een soort stroom wordt waarin we terecht komen. Som­mige liedjes vallen af, andere nieuwe komen erbij, maar het golft van het een in het ander, als eb en vloed is het meer.

Pasen hebben we achter de rug met een liedje over eieren zoeken (uit: De Gouden Poort), maar ook het moeilij­ke lied van: ‘Daar nu het feest van Pa­sen is’, waarbij de kinderen zo van het ‘halleluja’ genieten.

Ik houd me bij dit alles niet streng aan de pentatonische liedjes of liedjes in de kwintenstemming. Van de kwinten­stemming weet ik hoe die bij de kleu­terleeftijd hoort, maar het liedjes­repertoire dat je nu eenmaal hebt, is lang niet altijd aangepast aan de leeftijd van je kinderen. Daar moet je langzaam ingroeien. Dat kan je niet voor ze klaar hebben, zoals je een les kunt voorbereiden…’t Is met de opvoeding zó, dat je het, lijkt me, pas een beetje kunt als de kinderen groot zijn, nou, en dan zijn ze groot!
Zo komt het dat ik in een bepaalde situatie een liedje zing, dat me op dat moment invalt, van vrouw Holle (uit De Gouden Poort) als het sneeuwt, maar ook van de zwarte kraaien die in het weiland neerstrijken op een regenmiddag, als we vanuit de kamer uitkijken over de wei met van die grauwe voortjagende wolken erboven. Dat kraaienliedje is nu echt zo’n liedje van de heren uit de vorige eeuw waar Henk Sweers over schreef in zijn artikel van Jonas 16. (niet op deze blog)

Het “t is kras, ‘t is kras, ‘t is kras kras kras’, dat in dit liedje voorkomt geeft zo prima de stemming van buiten weer, dat ik het daarom gewoon graag zing.
De kinderen vinden het prachtig. Maar daar gaat het juist om. Alles wat je als volwassene met enthousiasme kunt doen voor kinderen vinden ze fijn. Dat maakt daarom ook niet minder een groot verantwoordelijkheidsgevoel noodzakelijk en het blijft nodig je te verdiepen in de ontwikkeling van je kinderen.

Maar het leven gaat gewoon door. Ik doe wel mijn best om mijn repertoire liedjes aan te passen aan de leeftijd van mijn kinderen, maar ik zing onder­tussen wat me invalt en wat ik leuk vind om mét of vóór ze te zingen. Liedjes, maar vooral ook rijmpjes kunnen vaak zo prachtig benarde si­tuaties verlichten. Ze geven ruimte en opluchting. Ze kunnen werken als iets objectiefs tussen mijzelf en het kind. Als het lukt om het juiste rijmpje, of liedje op zo’n moment te vinden, kan het kind er iets van zichzelf en de si­tuatie in herkennen. Het laat hem vrij en maakt mij vrij van gevit of geïrriteerd zijn. We beleven er samen iets aan en kunnen dan samen weer verder. Ik moet zeggen dat dit een streven van mij is en lang niet altijd lukt! Soms kan ook voor een kleuter een duidelijk woord meer op zijn plaats zijn. Laatst, toen ik met een paar kinderen bij de schapen was, die net gelammerd hadden, nam ik zo’n klein paar dagen oud lammetje op schoot, zodat de kinderen hem rustig konden aaien, ter­wijl de moeder wat bokkig tegen mijn rug duwde.

Eén van hen zei toen: ‘zullen we heel zachtjes voor hem zingen?’ We zon­gen:

lammetje lammetje in de wei
kwispel met je staartje
dansen, springen o zo blij
ieder naar zijn aardje

Heel zachtjes zongen we, terwijl wij het diertje streelden. ‘Ik geloof dat hij het heel fijn vindt’, zei toen een ander kind. Ik beschrijf deze situatie niet
al­leen omdat ik er zelf zo van genoot, maar om te laten zien hoe zo’n een­voudig liedje voor een kind een vorm kan zijn voor het uiten, het mededelen van een gevoel. Dat te verwoorden is voor een kleuter vaak nog niet moge­lijk. Wél wil hij zich uitdrukken en doet dat dan ook dikwijls door wild te gaan springen, of te schreeuwen. Soms kan dat ook best, maar soms verstoort het alles en zeker in dit geval waren alle lammetjes blatend achter hun moeders verdwenen.

Bij het pannenkoekenbakken hebben wij vaak veel plezier met het volgende rijmpje:

ale wale wanneke
moeder bakt koek in een panneke
moeder bakt koek van boekweitemeel
bruin van buiten, van binnen geel
heet is het vuurtje, dun is het deeg
‘t lepelke schept er het potteke leeg
‘sssissende-sis’, zegt het panneke
klaar is het koekske voor
‘t manneke

Zo’n rijmpje is veranderbaar en ge­makkelijk aan te passen aan de
situa­tie, bijvoorbeeld door boekweitemeel te vervangen door tarwemeel enz.

Wanneer wij uit de Betuwe komen en bij Rhenen de Rijnbrug overrijden, en dan aan de overkant de hoge Grebbeberg zien liggen, kunnen we het niet laten om het oude weverslied te zin­gen van:

daar reden drie ridders al over de Rijn,
zet aan (2x)
bij ene schoon’ jonkvrouw daar moesten ze zijn,
zet aan en trap neder, schiet door en sla weder,
zet aan (2x)*

Met kinderen reizen per auto: de een zit wat voor zich uit te staren, de ander heeft buikpijn, de derde vraagt maar steeds of we er nu nog niet zijn…
Door het zingen van een enkel liedje (best wel tien keer herhaalbaar) komt alle aandacht tezamen en is alle leed voor even verdwenen.

Vierentwintig juni is het St.- Jansfeest. Daarvoor vonden we een leuk volks­liedje van ‘Jezus en St.-Janneke’.

In de boekjes van Dien Kes, Jop Poll­man en Piet Tiggers, Kinderzang en Kinderspel, vond ik het later ook. Al­leen is de melodie daarin anders. In ‘De Gouden Poort’ staat een penta­tonisch liedje voor dit feest. We zingen dat ook. Ikzelf heb daar veel meer moeite mee. ‘t Spreekt me niet aan. En aan de kinderen merk ik dat. Wat ikzelf met plezier zing, nemen ze met plezier over. ‘t Omgekeerde is helaas ook waar.

Zo zingen we het jaar rond, rondom de feesten; in en om ons dagelijks doen en laten. Toch gebeurt het ook, dat het zingen wat op de achtergrond raakt, vergeet ik het een beetje en raak ik er soms helemaal uit. Dat werkt dan óók door naar de kinderen. In zo’n periode wordt het moeilijk want nu blijkt een liedje ineens niet meer te kunnen, zit het gewoon verkeerd, klinkt het niet, past het niet. Het wordt dan tijd om moed te verzame­len om de stroom weer op gang te brengen. Daarbij rekening houdend dat dat niet in één dag kan. Maar wanneer het weer begint te ko­men is het zingen fijn in het samenle­ven met opgroeiende kinderen, geeft het vreugde en verlichting (maar ook pedagogische mogelijkheden als je ze ontdekt), die, zo beleef ik het, ik zo goed kan gebruiken in mijn dagelijks bestaan.

Als ik bij liedjes of rijmpjes geen bron vermeldde, dan was die mij onbekend. Zelf heb ik veel aan de kombinatie van de volgende boekjes:
de Gouden Poort, Beatrijs Gradenwitz-van Bemmelen, uitg. Vrij Geestesleven. Spreuken en liedjes voor kinderen, uitg. Christofoor.

Drie deeltjes Kinderzang en Kinder­spel. Dien Kes, Jop Pollman, Piet Tiggers, uitg. De Toorts, Haarlem.

*ik heb de muziek hiervan (nog) niet kunnen vinden

Voor veel liedjes

Peuters en kleutersalle artikelen

Opvoedingsvragen: alle artikelen

Ontwikkelingsfasen: alle artikelen

Vrijeschool in beeldde peuter-kleuterklas

787-722