Tagarchief: graan

VRIJESCHOOL – Ontwikkelingsfase 0 – 7 jaar (1-14)

.
Dr. G. Jensch, Weleda Berichten nr. 86, juni 1970
.

DE VOEDING VAN HET KLEINE KIND

De eerste levensjaren van het kind zijn van een niet te onderschatten betekenis voor de mens. Men weet, dat in deze tijd in vele opzichten de grondslagen gelegd worden voor het verdere leven.
Het kind slaapt veel, omdat geest en ziel nog geheel bezig zijn met het in bezit nemen van het eigen organisme. Dit moet gevormd worden tot een geschikt instrument voor deze individualiteit.

Alles wat van buiten af op het kind inwerkt, hetzij als voeding, omgeving, of door de zielenatmosfeer waarmee het omgeven wordt, werkt tot diep in het proces van de vorming van de orgaanfuncties. Deze grondslagen blijven dan voor het leven behouden. Een liefdevolle, opgewekte stemming in de omgeving van het kind is ideaal.

De moedermelk is voor de eerste drie tot zes maanden niet te overtreffen als voeding. Wanneer de moeder zich gezond voedt, bevat de melk inderdaad alles, wat het kind nodig heeft, maakt het krachtig en gezond en beschermt het tegen ziekten. Men zou het kind echter niet langer dan zes maanden moedermelk moeten geven. Het is voor de individualiteit anders later heel moeilijk, de erfelijkheidskrachten te overwinnen. Als kunstmatige voeding zou men zo mogelijk koemelk in zijn natuurlijke staat moeten geven, die — naar gelang van de leeftijd — verdund wordt met een afkooksel uit graan en suiker. Wat de kwaliteit van de melk betreft: het tegenwoordige melkvee is meestal t.b.c.-vrij. Een kort verwarmen tot 70° is voldoende. (Zo mogelijk niet koken, dat heeft de melkfabriek meestal gedaan). Ideaal is, wanneer men de melk onbehandeld van de boer krijgt, waarvan men weet, dat de koeien gezond zijn. Zulke melk hoeft slechts op drinktemperatuur gebracht te worden. Helaas moet men zeggen, dat de z.g. beste melk door een overmatige rationalisering, door z.g. krachtvoer en intensieve landbouwmethoden, wat de kwaliteit betreft vaak niet meer „de beste” is. Het minst aan te bevelen is gecondenseerde melk, omdat die sterk gedenatureerd is. Dan is poedermelk nog beter.

Ter verdunning gebruike men een afkooksel van graan, dat echter aan de volgende voorwaarden moet voldoen:

1. het moet vervaardigd zijn uit gezonde korrels, liefst van biologisch-dynamisch behandelde grond.
2. ook de buitenste vliezen van het graan moeten gebruikt worden, vanwege de biologisch zo belangrijke eiwitten en mineralen.
3. verschillende graansoorten ter voorkoming van eenzijdigheid.

De Demeter Kindervoeding voldoen b.v. aan deze eisen. Voor de eerste drie maanden is het beste:
tarweslijm voor de normale voeding
gersteslijm, wanneer het kind te dunne ontlasting heeft
haverslijm wanneer het kind neigt tot verstopping.

Vanaf de vierde maand wordt volkoren kindervoeding gegeven. Gewone suiker is problematisch; rietsuiker is de beste suiker. Honing zou goed zijn, maar het kleine kind kan er dikwijls niet tegen, omdat ze laxerend werkt. Indien nodig kan men daarom honing gebruiken om de stoelgang bij verstopping te regelen, door 1/4 tot 1 theelepel aan de fles toe te voegen. (Mout-extrakt werkt op dezelfde manier).

Bij het overmatig grote aanbod van kunstmatige melkproducten zou de moeder moeten bedenken, dat de voedingsstoffen al heel sterk „ontsloten” zijn. Ze zijn daarom licht verteerbaar en kunnen daarom bij een kind met
spijsverteringsstoornissen wel eens tijdelijk nodig zijn.

Gezond echt volkorenvoedsel voor kinderen komt overeen met bruin brood; de melkpoederpreparaten zijn te vergelijken met wittebrood.

Om de voeding op zinrijke manier te hanteren, is enerzijds een inzicht in het mensenwezen, anderzijds in de eigenaardigheden van de plant en de samenhang tussen plant en mens onontbeerlijk.

In het hoofd van de mens overheersen de zintuigen en het zenuwstelsel; met dit gebied hangen het denken en de waarneming samen.
In de borst werken het hart en de longen; de bloedsomloop en de ademhaling strekken zich van hier uit over het hele verdere organisme uit. Daarmee hangt ons hele menselijke gevoelsleven samen. leder gevoel verandert min of meer deze functies. In de buikholte hebben de stofwisselingsorganen hun centrum. Het moeilijkste is, in te zien dat met de functie van deze stofwisselingsorganen onze hele wilskracht samenhangt. Deze relatie is ons het minst bewust. Wanneer een stofwisselingorgaan niet goed functioneert, merkt men pas hoe moeilijk het is, zich tot een of andere bezigheid te dwingen. Tot dit gebied horen ook de voortplantingsorganen.

In het plantenrijk hebben we ook drie verschillende gebieden: de wortels, met hun vastmakende, houtachtige tendentie, het blad, dat de ademhaling en de waterhuishouding van de plant reguleert, het gebied van de bloesems, waarin zich de zaden vormen, is de plaats, waar zich ontzaggelijke stofwisselingsfuncties afspelen. Hier vormen zich de vruchten met het vruchtvlees, de eiwithoudende zaden, oliën, etherische oliën, tarwekorrels: een rijkdom aan stofwisselingsprocessen. Hier ontstaat ook de honing en veel specerijen stammen uit dit gebied.

Men ziet dat het gebied van de bloesems verwant is aan de menselijke stofwisseling in de buikholte; blad en stengel met dat, wat in het menselijke middengebied gecentraliseerd is en dat ten slotte de wortel te maken heeft met het tot verharding neigende hoofd van de mens. Voor de voeding betekent dit: wanneer men b.v. peentjes eet, dan werkt dit vooral op het hoofdgebied, bladgroente (b.v. spinazie) voedt het middengebied van de mens; voedsel uit het gebied van de bloesem, b.v. brood, rijst, gierst, oliën, kruiden, honing) werkt op de stofwisseling.

Het in acht nemen van deze samenhangen is voor het hele latere leven van de mens van het allergrootste belang. Wanneer een kind eenzijdig wordt gevoed, dan heeft zijn hele ontwikkeling daaronder te lijden, ook wat betreft de ontwikkeling van zijn ziel en zijn geest. Wanneer het kind te veel meelkost krijgt uit gezuiverde bloem, dan wordt de opbouwende kracht van de stofwisseling te sterk gestimuleerd: het kind wordt dik en traag. Krijgt het kind daarentegen teveel peentjes, dan zal het mager blijven en daardoor te wakker. Eenzijdig voedsel heeft een eenzijdige vorming van de organen en dienovereenkomstig een eenzijdigheid van de zielenkrachten ten gevolge. Beperkte smaak veroorzaakt later beperkt interesse. Men moet de keuze van de spijzen dus vergroten.

Een gezond kind weet echter meestal wat het nodig heeft en hoeveel. De moeder kan er een gevoel voor ontwikkelen, of het kind alleen maar grillig is of dat het om een of andere reden een tijdlang minder eetlust heeft. Dan moet zij het zijn gang laten gaan.

.

Opvoedingsvragen: alle artikelen

Rudolf Steiner over ontwikkelingsfasenalle artikelen

Ontwikkelingsfasenalle artikelen

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

2646-2477

.

.

.

VRIJESCHOOL – Grohmann – leesboek voor de plantkunde (41)

.

Gerbert Grohmann

‘leesboek voor de plantkunde’

blz.143, hoofdstuk 41                                                       alle hoofdstukken

 

DE GRASSEN EN ONS BROODGRAAN
Kruiden en bloemen, bomen en struiken zouden niet voldoende zijn het lichaam van de aarde volledig te bedekken; het gras, de weide moet eroverheen liggen om haar voor kaalheid te behoeden, zoals het vel van een dier.

Iedere grashalm die tevoorschijn komt, is het antwoord van de aarde op een zonnestraal. Wil je op een schilderij het gras aangeven, dan heb je al aan een paar streepjes genoeg, als ze maar naar de zon wijzen, want het gras heeft nergens een breed vlak; alleen lijnen, want het stengelachtige overheerst. Bijzonder opvallend is het dat de grassen geen bloemen hebben. Wel zie je aren en pluimen op de slanke halmen in de wind wiegen, maar niemand heeft ooit een grashalm gezien, die een kleurige bloem droeg, al was die nog zo klein. In deze eigenaardigheid van de grassen ligt een diep natuurgeheim besloten, wat voor de mens van de allergrootste betekenis is. Gras groeit onverstoorbaar. Het groeit haast het hele jaar door, zonder dat het een bijzondere verzorging nodig heeft en waar een kale plek ontstaan is, groeit het spoedig weer. Na het maaien van een weiland spruit het opnieuw uit de wortelstokken tevoorschijn. Het kweekgras heeft zelfs ondergrondse uitlopers naar alle kanten, zodat je de grond grondig moet omwerken, wanneer je het daar niet hebben wil.

Het moet wel een zeer sterke levenskracht zijn die de zon in de aarde doet stralen, wanneer zij de grassen laat ontstaan en deze kracht zou voldoende zijn om heerlijke bloemen te kunnen dragen. Maar de aarde wil niet dat er bloemen aan de grashalmen groeien; zij laat de bloemen ongevormd en gebruikt de kracht voor iets anders. Alleen wat stengelachtig is laat zij ontspruiten. Daarom zijn ook de bladeren van het gras zo smal en spits.

Hoe sterk de kracht van de stengel is, kun je aan de grasbladeren heel duidelijk zien. Probeer je er namelijk een vanaf te trekken, dan breekt deze niet waar je denkt dat hij begint, maar je trekt eerst nog de lange bladschede mee, waarin de stengel zat. Dikwijls is de bladschede veel langer dan het eigenlijke blad. Daaraan kun je zien dat het blad eerst nog een poosje bij de stengel blijft, voordat deze dan daarvan loskomt. In de bladschede is de stengel zacht en sappig gebleven. Het zachtst is hij onmiddellijk boven de knoop. Daar scheurt hij ook het makkelijkst. De grashalm heeft net zoveel bladeren als er knopen zijn, want de knoop is de plaats waar een blad ontspringt.

Grohmann 144 gras

Ook de pluimen en de aren bestaan uit louter stengeldelen. Dikwijls steken de twijgjes ver de lucht in, zoals bv. bij het trilgras; soms, zoals bv. bij het vossenstaartgras zijn deze echter tot rolletjes of in dichte kluwen samengetrokken. Ieder van de ontelbare grassen doet het iets anders.

Het geraamte van de graspluimen en –aren is eigenlijk niet anders dan een bloemsteelverzameling. Elk daarvan zou een bloem willen ontvangen. Maar daarvan komt  niets; het lijkt wel of er iets ontbreekt. Er zit alleen kaf, dat zijn de kelkblaadjes van de bloem die verkommerd is, aan de bloemsteeltjes en daartussen hangen de meeldraden aan lange en zeer dunne draadjes naar omlaag. De wind kan ze makkelijk heen en weer bewegen, zodat het stuifmeel eruit valt. De stempels van het vruchtbeginsel lijken op heel kleine veertjes. Dit alles kun je bestuderen wanneer je grassen, bekijkt wanneer ze bloeien. Natuurlijk moet de aarde de bestuiving van de grassen door de wind laten verrichten, wanneer zij wil, dat er bloemen ontstaan, want noch vlinders, noch bijen, noch andere insecten bezoeken de grasbloempjes.

Grohmann 145 gras

Verschillende grassoorten. Van links naar rechts: riet; bochtige smele, een bosgrassoort; kropaar, overal voorkomend; struisgras; boskortsteel; pijpenstrootje, op vochtige, drassige plaatsen te vinden, de lange, bladerloze halm is hier verkort; raaigras.

Voor nu het grote natuurgeheim verklapt wordt dat samenhangt met dat de grassen geen bloemen hebben, moet nog vermeld worden, dat ook onze gezamenlijke graansoorten, tarwe, rogge, gerst, haver en gierst, ja zelfs de uit het westelijke deel van de aarde stammende mais en ook de rijst, die aan zoveel miljarden mensen voedsel schenkt, tot de familie der grassen behoren. Al in oertijden zijn de graansoorten uit wilde grassen gekweekt. Dat was een grote kunst die niemand meer beheerst, omdat niemand meer zo diep in de natuurkrachten schouwen kan, als die wijzen, die de aanwijzingen hebben gegeven tot de veredeling van de grassen tot granen.

Bosgierstgras; gierst en rijst.

Wat is het toch mooi wanneer de wind over de weiden strijkt, zodat de halmen beven of wanneer de korenvelden heen en weer wiegen, zodat de aren neerbuigen en zich weer oprichten. Dan is het net of je aan een zee staat, waar de ene golf de andere volgt. Ook hier is het de wind die het stuifmeel uit de aren schudt en het dan over de velden draagt in de vroege morgenstond. Of je iets fijns hoort klinken. En wanneer de weiden gemaaid worden en het hooi geurt fris, wie zou daarvan niet met dankbaarheid vervuld worden! Wanneer het vee naar de stal terugkeert, ruikt het er nog naar.

De graankorrel is het zaad en eveneens ook de hele vrucht van de korensoort. Je kunt de korrels in de aarde leggen, dan groeien daaruit nieuwe planten; je kunt ze echter ook malen en brood bakken, dan voeden ze ons. Bij de wilde grassen is de vrucht maar klein en nog van weinig nut; er moesten eerst soorten met grotere en voedzamere korrels ontstaan.

Wanneer het goed tot je doorgedrongen is, wat het eigenlijk betekent dat zulke levenskrachtige planten als de grassen, met die niet klein te krijgen groeikracht, geen bloemen vormen, dan begrijp je ook, hoeveel kracht er nog over moet blijven. Die slaan ze op in hun vrucht en wij kunnen daarvan eten. Wat ons doet groeien, is dus eigenlijk kiemkracht. Wat zouden we anders als dagelijks brood moeten eten, wanneer aan de grassen niet onthouden was, de bloem te vormen, het mooiste wat de plant draagt,

Dat moet de graanplant missen, opdat wij ons kunnen voeden. Een groots geschenk van de aarde is de jaarlijkse graanoogst en wat moeten we daarvoor dankbaar zijn!

En hoeveel zegen geeft de zon wanneer gedurende de vele zomerdagen de vruchten rijp worden en de aren geelbruin. Waarlijk het past de mens dit godsgeschenk te achten en te vereren!

tafelspreuk*

aarde droeg het in haar schoot,
zonlicht bracht het rijp en groot,
zon en aarde, die ons dit schenken.
dankbaar zullen wij aan u denken

Spruch vor Tisch

Erde, die uns dies gebracht,
sonne, die es reif gemacht,
liebe Sonne, liebe Erde,
euer nie vergessen werde!

CHRISTIAN MORGENSTERN

Wij eten het brood en nemen de voedende kracht van het koren in ons bloed op. Daar wordt het veranderd. Tenslotte wordt dat toch nog tot bloemen, tot rode rozen. Die heeft de mens in zijn bloed. Hoe edeler en reiner hij is, des te mooier bloeien de rozen in zijn bloed.
In het Duits zijn Blut en Blüte=bloed en bloem, dezelfde woorden. Je kunt de bloemen in het bloed wel niet met  lichamelijke ogen zien, maar ze zijn toch aanwezig.

Tenslotte echter moet ook het gewone gras niet vergeten worden dat het vee op de wei vindt en dat ook in de voerbak gelegd kan worden. Ook de kracht hiervan wordt in het dierenlijf veranderd. Deze wordt tot melk en tot vlees, die ons tot voedsel dienen.

De natuur heeft er ook nog voor gezorgd dat onze korensoorten op de akkers niet helemaal zonder sier staan. Korenbloem, klaproos, bolderik en vele andere mooie bloemen worden bij het zaaien meegezaaid. Zo krijgt het graan tenminste als onkruid er nog bij wat het zelf moet missen. De aarde streeft ernaar de tegenstellingen uit te wissen en het nergens aan schoonheid te laten ontbreken.

Rätsel

Die Getreide stritten dereinst miteinander,
welches vor den andern seine Ähren
bräunen und reif werde lassen sollte.
Da liess sie Gottvater nacheinader
ihre Namen in den Wald hineinrufen
und sagte es ihnen durch das Echo,
welches den Angang machen sollte.

*er bestaan vertalingen met kleine afwijkingen

Terug naar de inhoud

Plantkunde: alle artikelen– waaronder 5-5 over tarwe

VRIJESCHOOL in beeld: 5e klas: plantkunde

46-44

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.