.
RITMEN IN DE LANDBOUW
He, ho spant de wagen an,
zie de wind trekt regen over ’t land,
haal de gouden garven,
haal de gouden garven,
He, ho etc.
Van deze internationaal bekende canon zijn verschillende tekstversies in omloop. Ik heb deze gekozen omdat deze me zeer aanspreekt en omdat deze met landbouw te maken heeft. Je kunt je gemakkelijk voorstellen hoe dat toegaat: een groepje mensen zingt, terwijl zij werken aan de kar en verzamelen wat het land geschonken heeft, deze canon. Zo zal het ongetwijfeld ook goed gaan, in dat lekkere ritme.
Dit verhaal had anders kunnen beginnen. Toen Adam en Eva uit het paradijs verdreven werden, sprak de engel Gabriël tot hen volgens een tekst van een middeleeuws spel:
Int zweet uws aanschijns eet u broot
Adam – en Eva ghy met noot
draegt uwe kinders ondert harte,
vermenichvuldigt sy u smarte
Zwaar zo’n oordeel. Ze gaan er onder gebukt. Duidelijk komt het woord hart tevoorschijn, verwijzend naar het ritme-orgaan bij uitstek in het lichaam van de mens en vele diersoorten.
Een kind moet onder dit hart, onder het ritme, gedragen worden. Dan pas zal het groeien en langzamerhand een eigen ritme gaan veroveren, een eigen hartslag en bloedsomloop en tenslotte – na de geboorte – een eigen ademhaling. Een soort overdracht, of anders gezegd, een soort bevruchting van de ritmevermogens van het moederhart op het kinderhart. Daar moet hard voor gewerkt en zelfs hard voor geleden worden. Het ritmelichaam van de moeder stelt zich geheel op deze situatie in. Het offert zich als het ware op om een nieuwe levenskiem te behoeden. Geen leven zonder deze offerkracht van het hart, geen leven zonder de ritme-impuls die boven het kind onvermoeibaar zijn werk verricht.
En nu Adam, de oerlandbouwer. Zwetend op de akker, want dat was zijn opgave: ‘bebouwt het veldt met noeste vlyt!
Met als hulp de spade verricht hij zijn arbeid, onvermoeibaar, dag in dag uit. Op een van de glasvensters van de kathedraal in Chartres (waar dit verhaal is geschreven) staat deze spittende Adam afgebeeld. Ook daar die middeleeuwse interpretatie. En ook bij Adam het ritme-aspect. Immers, het werken met een schop gaat het best, het soepelst, het minst krachtopslorpend, als het in ritme gebeurt. Een bekend verschijnsel volgens boeren. Als je iets ritmisch doet gaat het soepel. Je komt ‘erin’ zoals dat heet, namelijk in het werk. Je stapt ritmisch in de handeling van het omgaan met de aarde. Je kunt het dan ook lang volhouden.
Adams handwerk is te vergelijken met Eva’s lichaamswerk in dienst van het kind. Met dat verschil, dat Adam werkt in de buitenwereld en ingrijpt in de omgeving. Zijn kind is de aarde waar alleen volledige overgave en offerkracht geboden is. Pas dan kan er van werkelijke bevruchting sprake zijn. Als het werk gedaan is en het zaad uitgeworpen – overigens ook een toonbeeld van ritmisch handelen; helaas zie je dat nauwelijks nog -, dan pas wordt de aarde bevrucht en kan nieuw leven zich ontplooien.
Maar er is nog iets nodig, dat eigenlijk met een hoofdletter geschreven moet worden. Iets dat de bron is van het natuurleven, de schepper van de plantenwereld, namelijk de zon. Dit geweldige, allesbeheersende wereldorgaan is één groot ritmeverschijnsel. De zon bepaalt het ritme van dag en nacht, winter en zomer, licht en donker enzovoort. Zij is een wereldhart en voor ons een aardehart. Het oerbeeld van het hart zou je moeten zeggen.
Het ritmische voorbereidingswerk maakt het mogelijk dat dit zonnegeheim zich met de kiem van de plant kan verbinden en de plant kan scheppen. Net zoals het moederhart boven het kind, werkt nu de zon boven de aarde (akker). Het lijkt me geen toevallige vergelijking, maar een waarheid waar de
middeleeuwer volledig mee vertrouwd was.
Ik wil nog een ander beeld geven vanuit de vergelijking die hierboven is weergegeven. Het komt er dan anders uit te zien, maar dat hindert niet: alle fenomenen wijzen naar hetzelfde grondmotief.
Als de eicel bevrucht wordt, treedt een moment van chaos in. Volledige oplossing van de bestaande substantie en het ontwikkelen van een nieuwe van waaruit de embryonale groei begint. Ook dan is er nog weinig orde, omdat er sprake is van celtoename, maar geleidelijk komt er structuur en inhoud en de aanvankelijk woekerende cellenklomp (morula) begint vorm te krijgen. Er ontstaan binnen en buiten meerdere cellagen en het begin van organisatie en differentiatie. Let wel: uiteindelijk zal een kind ontstaan, het is nauwelijks te geloven, laat staan voor te stellen. Nu de aarde.
De ritmische omvormingen, het ploegen en spitten brengt de aarde eveneens in een chaos. Een bestaande orde wordt ingrijpend (letterlijk) veranderd om een nieuw begin mogelijk te maken. Als het zaad is geworpen, gebeurt daarmee ook iets dergelijks (aanwijzing van Rudolf Steiner uit de Landbouwkursus). Het rustende zaad zal zelf innerlijk volledig gechaotiseerd worden. Dit gebeurt ’s winters en heeft zijn hoogtepunt in de tijd tussen Kerstmis en Driekoningen: de twaalf heilige nachten.
De eiwitsubstantie van het zaad ondergaat zo’n intensieve verandering dat inwerking vanuit de omgeving van de aarde mogelijk wordt. Een kosmische bevruchting. Zonder deze zal een zaad niet tot een nieuwe plant kunnen uitgroeien, omdat het niet ‘bevrucht’ is, geen inhoud heeft opgenomen, geen informatie om het modern te zeggen. Pas daarna treedt er rust op en de aanleg van een kiem wordt zichtbaar: organisatie en differentiatie. Samengevat:
In beide gevallen zijn de opeenvolgende fasen gekenmerkt door rustige, maar zeer ritmisch geordende ontplooiingen. Tenslotte zien kind zowel als plant het licht en komen beiden onder de levenbrengende ritmekracht van de zon te staan.
Zo te zien schijnen chaos en ritme bij elkaar te horen, twee aspecten van het leven te vormen. Ik wil dat toelichten met een voorbeeld uit de biologisch-dynamische landbouw. Eén van de karakteristieken van deze
landbouwmethode is het gebruik van preparaten. Het gaat er nu niet om uiteen te zetten welke soorten daarvan zijn ontwikkeld, maar om een bereidingswijze en wel van het kiezel- en het koemestpreparaat. Zowel fijn verdeelde kiezel(kwarts) als speciaal voorbereide koemest, worden in tonnen met water geroerd. Tijdens het langdurige roeren worden twee bewegingen met elkaar afgewisseld: rechtsomdraaien en linksomdraaien, waarbij met een takkenbos, een roede, geroerd wordt.
Bij de overgang van rechts naar links en vice versa, is het water enige tijd in volledige chaos. Na de chaos treedt opnieuw ritmische orde in als er wordt verder geroerd. Ritme-chaos-ritme-chaos enzovoort. Opvallend is de soepelheid waarmee het ritmisch draaien gepaard gaat, waarbij het water een draaikolkachtige trechtervorm aanneemt, en de grote kracht die nodig is om de chaos te overwinnen.
Chaos vraagt sterke kracht, ritme levert zelfs kracht op: een spannende polariteit. Kort gezegd is dit nodig om de kosmische wereldorde een toegang te verschaffen tot het water en de substantie daarin, die op deze manier verrijkt wordt. Een soort bevruchting van water en preparaat met invloeden uit de omgeving. Na deze behandeling is een preparaat ‘dynamisch’ en geschikt voor toepassing op gewas of bodem. Ritmische voorbereiding om straks de natuurritmen beter in de groeiprocessen te betrekken. Overigens kennen we deze verschijnselen ook in ons lichaam. Het water is hier het bloed en de preparaatsubstantie is hier… (je kunt je daar verschillende voorstellingen van maken, zoals zuurstof, koolzuurgas en voedingsstoffen uit het stofwisselingsgebied). En de chaos treedt op in het hart, als het bloed uit zijn ritmisch-pulserende stroom plotseling in een ruimte wordt toegelaten en aan wervelingen en draaiingen wordt onderworpen. De wandstructuur van het hart helpt hier extra mee de beweging te bevorderen. Maar er wordt veel kracht gevraagd om deze chaos te overwinnen en om te zetten in een nieuwe, ritmisch voortgaande orde: de bloedstroom. Doorstroom en snelheid – chaos en stilstand -doorstroom en snelheid enzovoort. We laten daarbij de vraag liggen welke invloeden van buitenaf dan op dit chaosmoment kunnen inwerken.
Galenus (Romeins arts en natuuronderzoeker) vermoedde of wist dat de ‘pneuma’ toegang tot het bloed kreeg en nieuwe impulsen verschafte. Deze werd gezien als geest, misschien op te vatten als wereldgeest, in ieder geval een omgevingskwaliteit. In schema samengevat:
Het roeren van een preparaat wordt als een organisch gebeuren begrijpelijk. Net zo min als het hart een mechanisch-pompend orgaan is, is het prepareren een mechanische handeling.
We hebben nu nog geen antwoord op de vraag wat ritme in de landbouw eigenlijk is. Wel zagen we een aantal fenomenen, die met ritme te maken hebben en aantonen dat het omgaan met de landbouw geen geïsoleerde bezigheid is. Sterker nog, er is bijna geen beroep denkbaar dat meer in de omgeving is ingeschakeld dan het agrarische. En dan moet de omgeving in zeer wijd verband worden gezien.
De kunst van de harmonie tussen verschillende aspecten van de natuur: De plantenwereld leeft op zijn manier mee met de omgeving, seizoenen, kosmische orde. De dierenwereld kent zijn eigen ritme van voortplanting, rust en activiteit. De aarde staat in een sterke relatie tot zowel plant- en dierenwereld als kosmische wereld. De mens die dat alles verzorgt en in zijn of haar bewustzijn heeft, staat vaak onder druk van de economische omstandigheden. Niet alles is haalbaar, er moeten concessies gedaan worden, het menselijk leven heeft ook zijn eigen wetten.
Niet te benijden is de mens die zijn of haar krachten moet inzetten om ‘met noeste vlyt het veldt te bebouwen’.
Wel te benijden aan de andere kant, want er is geen gebied waar directer aan de omvorming en gezondmaking van de aarde gewerkt kan worden dan in de landbouw.
.
(Willem Beekman, Jonas 23, 11-07-1980)
.
Ritme: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.
539-495
.