Tagarchief: 1e klas lezen

VRIJESCHOOL – Leren lezen

.

Wil je geen up-date missen, volg dit blog gratis. Aanmelden rechtsboven.
.

Nu de kinderen thuis zijn…..alles wat verzameld is
Nu de kinderen thuis zijn…..alle artikelen en auteurs/uitvoerenden op alfabet.

.

LEREN LEZEN

SPECIAAL VOOR DE OUDERS, NU DE KINDEREN THUIS ZIJN

Lezen is belangrijk. Dat staat vast. En wie het – als volwassene – fijn vindt, gunt het plezier ook anderen, in de eerste plaats de eigen kinderen.
Maar een groot deel van ‘de eigen kinderen’, zeg maar ‘de jeugd’ vindt lezen steeds minder leuk. Dat blijkt uit onderzoek.
De regering – de onderwijsafdeling – maakt zich daar zorgen over. Er worden maatregelen en programma’s bedacht om de jeugd weer aan het lezen te krijgen.

Niet alleen ‘de jeugd’, maar ook jongere kinderen – vooral die nog in het stadium zijn van ‘aanvankelijk lezen’ vinden er niet veel aan. Dat geldt niet voor alle kinderen: er zijn erbij die al vrij jong echte boekenwurmen zijn.

De kunst is om de kinderen die het aan het leren zijn, het niet tégen te maken. Zorgen dat ze er geen hekel aan krijgen.

Een absolute voorwaarde is dat de kinderen alle letters als klank kennen. Dat ze in staat zijn de klank om te zetten in de letter, of letters bij 2- of 3-klanken. En omgekeerd: het letterteken als klank, niet als naam!
Zeer in het nadeel werkt als de kinderen niet de klankletter kennen maar de letter als naam: de ‘rrrr’  als klank, is bij het lezen geen ‘er’.!

Veel jonge kinderen staan vreemd tegenover woorden, de combinatie van letters.
Een meester vroeg eens aan een kind om ‘hond’ op het bord te komen schrijven. Het kind kwam en tekende een hond. Het had zelf een hondje en de tekens
h o n d hadden niets te maken met zijn koppie, pootjes en zwierige staart.

In  de vrijeschoolpedagogie worden de letters aangeboden d.m.v. beelden. Het beeld spreekt nog tot de verbeelding – vooral als het uit een verhaal is genomen dat van te voren aan de kinderen is verteld, een verhaal waarmee ze even ‘geleefd’ hebben.
Hier vind je er prachtige voorbeelden van.

Deze zwaan wordt uiteindelijk  de ‘zzzzz’ en pas weer veel later de ‘zet’.

Zo krijgt iedere letter eerst betekenis, voordat deze tot de astractie wordt die we als lettertekens in het gedrukte schrift zien.

Wanneer bv. de ‘z’  ‘w ‘ ‘aa’ ‘n’ aan de beurt zijn geweest, is het mogelijk de overstap te maken van het beeld zwaan naar de verklanking.
Voor het kind is de verbinding: als de mensen ‘zwaan’ zeggen en het gaan opschrijven, zie je nog de zwaan aan het begin staan (zzz), je ziet het water, (www). Maar ze kunnen niet iedere keer die tekeningetjes maken, alleen wat er overgebleven is.’
Belangrijk is dan ook dat de kinderen in hele woorden de afzonderlijke tekens gaan herkennen: het woord kunnen analyseren, zodat er besef komt van het woord als samengestelde lettercombinatie. |
Naar het hele woord kijken is voor het lezen erg belangrijk.
Het als een geheel, ik kan ook zeggen één geheel – letterlijk in het oog vatten.

Daartoe moet je het kind de tijd geven.
Dat gebeurt vrijwel nooit!
Lezen, vooral in het begin, is vaak voorthobbelen van de ene letter naar de andere.

Het leesproces gaat dan zo: er staat ‘kip’ en het kind leest:  k(uh)   i    p(uh) , in het beste geval moet het dan van juf of meester herhalen ‘kip’.
Maar veel dieper werkt het als je het kind naar dit woord laat kijken, het innerlijk laat analyseren en als uitkomsthet als één woord: kip! laat lezen. 
Daardoor wordt het eigenlijk gedwongen naar het woordbeeld te kijken en dat gebeurt meestal niet als het kind begint te lezen ‘k(uh)….want nu kan er ook een andere letter komen, wat niet het geval is als het woord eerst als geheel wordt bekeken.

De zin is een ‘sprong

En wat voor het woord geldt, geldt ook voor de zin.
Het Duitse woord voor ‘zin’ is Satz en dat betekent ook ‘sprong’.
En het lezen van een zin, zou een sprong moeten zijn van hoofdletter naar punt. Dus niet een opgetelde hoeveelheid woorden.

Ook hier moet het kind eerst naar de zin kijken; deze innerlijk laten klinken en als het zeker is van de zaak: in  lezen van hoofdletter naar punt.
Dat op ‘één ademstroom’ is heel belangrijk. De (punt)komma is een rustpuntje, waar je even mag ademen en dan in een vloeiende afhandeling door naar de punt.

Leesmethoden

Er zijn leesmethoden die starten met veel woordjes van een paar letters. Het bekende ‘An en Jan’, waarbij allerlei woordjes, zoals ‘kan, pan, man, men, pen e.d. gelezen moeten worden.

Maar er zijn fantasievollere mogelijkheden.

Lees bv. ‘Het huis van Adriaan

Dit is het huis van Adriaan,
dit is het graan,
dat lag in het huis van Adriaan.

Het kind moet naar de 1e zin kijken.
Jij zegt: ‘Lees het goed van binnen, zodat je het zo achter elkaar kan doen, begin maar als je klaar bent. Het woord dat nog niet gaat lukken, zeg ik.’
Het kind leest en mag niet aarzelen: ‘dit is het’, dan blijkt ‘huis’ nog moeilijk te zijn en ‘Adriaan’ ook. Je zegt ‘huis’ en het kind ‘van’ en jij weer ‘Adriaan.’

Omdat het een herhaalverhaal is, komt alles steeds weer terug. Een volgende keer weet het kind gewoon dat hier ‘huis’ staat. Enz.

Als je dit een kwartier doet, heeft het kind iets gedaan wat het kan en met hulp al iets geleerd.

Dan doe je weer even wat anders – denk bij de jonge kinderen aan de beweging – en pak je het bv. 2 uur later weer op; en dan nog een paar keer op de dag.
Vraag het kind op zeker ogenblik het eerste couplet helemaal alleen te doen.
Denk aan de ‘sprong’: kijken – innerlijk lezen – klaar?: hardop!

Stimuleer, wijs op de toekomst: ‘straks kan je het ook; het gaat weer beter dan gisteren’

enz.
Daar waar het niet gaat, openbaren zich probleempjes waar je dan apart aandacht aan moet besteden.

Er is nog meer, het kan ook weer anders.
Maar dit is zeker een methode voor de kinderen die nog ‘een drempel’ over moeten. 

Schrijven en lezen: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: alle artikelen

.
Nu de kinderen thuis zijn…..alles wat verzameld is
Nu de kinderen thuis zijn…..alle artikelen en auteurs/uitvoerenden op alfabet.

2073

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

VRIJESCHOOL – 1e klas – schrijven en lezen (2-14)

.

Een artikel uit ‘de oude doos’. Maar het bevat nog altijd actuele opvattingen over het vrijeschoolonderwijs in klas 1 en over de 1e-klasser.
De oorspronkelijke spelling heb ik laten staan.

HET BELANG VAN DE EERSTE KLASSE OP DE VRIJE SCHOOL

Het grootste bezwaar, dat de ouders hebben om hun kinderen dadelijk vanaf de eerste klas op de Vrije School te brengen is, dat ze niet direct lezen en schrijven leeren. Tegenwoordig maakt men zich ongerust, wanneer een 6-jarig kind niet net zoo geleerd in de boeken leest als een volwassen mensch.

Een tijd, waarin psychologisch inzicht alleen langs experimenten wordt verkregen en waarin het technische hulpmiddel zoo geperfectioneerd wordt, dat de mensch er haast machinaal nauwkeurig op reageeren moet, ziet het gebeuren, dat een kind vóór zijn 7e jaar in den kortst mogelijken tijd het lezen en schrijven leert.

En toch zijn er vroeger tijden geweest, waarin de menschen nog niet in den tegenwoordigen zin lezen en schrijven leerden. Men beoordeelt echter die menschen uit oude tijden als dom en kinderlijk, terwijl men het tegenwoordig zoo ver gebracht heeft. Wanneer men echter ingaat op de zielekennis en op de geestkennis der oudere menschheid, dan ontdekt men verbluffende wijsheid. Toen kwam het ook niet in de menschen op over opvoeding te praten en zulke zonderlinge proeven te doen, als men tegenwoordig doet om iets te weten te komen.

Men is vergeten, dat een oudere menschheid een schrift gevormd heeft. Tegenwoordig is het schrift een conventioneel iets.

Toen de eerste Europeanen in Amerika kwamen, vonden de Indianen de schriftteekens kleine demonen en duivels. Zij ondervonden wat eigenlijk onbewust een kind ook ondervindt, nl. het abstracte en beeldlooze van den verstarden vorm, waarmee zich de ziel niet meer verbinden kan. Omdat ze echter zoo graag leeren wat een volwassene kan, nemen ze het in zich op.

Een gevoeliger onderzoek langs geesteswctenschappelijken weg merkt wel degelijk, dat in het kind een reusachtige antipathie leeft tegen deze vreemde vormen. Desniettegenstaande zijn ze gedwongen de letters te leeren, dus iets, wat hun menschelijk vreemd is met het zieleleven te verbinden. Dat is door een fijner onderzoek te merken aan den slaap der kinderen. Deze wordt n.l. door ongezonde droomen gekweld. Na eenigen tijd kan men opmerken, dat dc gezondheid er onder begint te lijden.

Hoe komt dat?

De zielefuncties van het kind zijn in de eerste jaren volkomen gebonden aan het lichamelijke. Overal waar het lichaam groeit, neemt ook de ziel actief deel aan het groeien en vormen. Het zijn de zielekrachten, die voor het herinneren en voorstellen, gebruikt worden, welke na het 7e jaar vrij komen. Gebruikt men ze voor het leeren van abstracte letters, dan worden die zielekrachten sterk afgeleid van den lichaamsarbeid en verstoren deze. Bij sommige kinderen toont zich zoo’n stoornis dadelijk, bij andere eerst veel later en weer andere pas op ouden leeftijd in den vorm van allerlei ziekten.

Wacht men af, tot de.kinderen na het tandenwisselen, de zielekrachten voor het herinneren vrij krijgen, dan kan men veel beter de letters leeren en ook schrijven. Vervolgens moet men nu ook de goede methode vinden, om sympathiek te maken, wat de kinderen onbewust antipatisch is.

Daarom moet men in de eerste plaats het kinderkarakter kennen, weten welke vermogens in zijn ziel verborgen liggen. Onderzoekt men of een kind fantasierijk of -arm is, hoe het geheugen werkt, hoe de wil in het kind werkt, hoe het zich beweegt en of het graag of niet graag teekent, dan kan men de wegen tot de persoonlijkheid vinden. Maar een algemeen klassikaal onderwijs moet met algemeene gezichtspunten kunnen werken. Het algemeene gezichtspunt moet zijn de kunst.

Het kind speelt. Zijn spel is echter niet voor het kind wat het spel voor den volwassene is. Wanneer men dus zegt: het leeren moet spelend gaan en men meent daarbij, het kind moet zoo spelen, als wij dat opvatten, dan spreekt men als een dilettant. Want het spel is voor den volwassen mensch een grap, een pleizier, iets wat dus niet de inhoud van het leven is. Het spel van een kind is de ernstigste inhoud van zijn leven, het is de waardigste wijze waarop het de wereld beleeft. Wanneer men het spel, als spel, als grap of vreugde invoegt in het onderwijs, zal men onpaedagogisch werken. Laat men dit spel overgaan in het kunstzinnige en doet men dit met dezelfde ernstige heilige overgave, als waarmee het kind vroeger speelde, dan heeft men de juiste opvoedingskunst gebruikt. Het is noodig om de methode te gebruiken, die een middenweg volgt tusschen kunstmatig inhameren en dilettantisch spelen.

Wanneer de kinderen in de eerste klas op de Vrije School komen, leeren ze dus zich kunstzinnig bezig te houden met dezelfde vreugdevolle ernst, waarmee ze vroeger gespeeld hebben. Ze moeten met hun onhandige vingers en handen op het papier met water en verf werken en men zal ze door de vreugde van het kleurbcleven, tot het kunstzinnige samenvoegen der kleuren brengen. Ze teekenen of plasticeeren. Daardoor groeien de kinderen met hun innerlijk zielewezen op fijne wijze in de dingen, die ze zelf maken, die echter de autoriteit hun opgegeven heeft. Door het muzikale en dichterlijke element groeit het in een muzikale dichterlijke wereld om hen heen. Men wekt eigenlijk de groeikrachten op gezonde wijze. En het kind neemt in zich op, wat het zoo geleerd en ervaren heeft. De kunstzinnige beelden en tonen leven verder in den nacht in zijn droomleven en werken aan den opbouw van het lichaam mee. Men kan merken, dat de kinderen den volgenden dag ontvankelijker terug komen. De beelden komen weer te voorschijn en willen nu verder ontwikkeld. worden. Men laat ze vormen loopen en met de hand bewegen. Het geheele menschenwezen is kunstzinnig in actie.

Heeft men dit in voldoende mate gedaan met de kinderen, dan kan men tot het schrijven overgaan. Evenals de oude volken een natuurlijken overgang hebben gemaakt van het beeldenschrift tot het abstracte schrift, zoo moet ook ieder kind door het kunstzinnige beeld in het schriftteeken een weg vinden. Uit het teekenen en schilderen ontstaan de beelden, die men na lange herhaling in een teekenschrift over kan brengen. Het schrijven is een veel actiever bezigheid dan het lezen. Dit begint eerst wanneer het kind voldoende kan schrijven om het geschrevene terug te lezen.

Een schrift, dat met liefde geteekend is, kan ook schooner zijn dan een mechanisch geschreven schrift. Wat in het eerst deprimeerend was voor de ouders, om hun kinderen niet met trots te kunnen vergelijken met anderen die al lezen en schrijven kunnen, verandert in een voldoening, wanneer ze zien: hun kind is gezond gebleven, gaat met vreugde naar school en kan nu schrijven met groote liefde.
.

D. J. v. BEMMELEN, Ostara (vrijeschool Den Haag), 2e jrg. 02-1928

.

Schrijven en lezen: alle artikelen

Rudolf Steiner over schrijven en lezen

1e klas: alle artikelen

VRIJESCHOOL in beeld: 1e klas 

.

1658-1554

.

VRIJESCHOOL – 1e klas – schrijven en lezen (3-2)

.

Moet de drukletter schriftelijk geoefend worden om te leren lezen?

In tegenstelling tot het leren schrijven, dat duidelijk binnen de mogelijkheden ligt van de eerste- en tweedeklasser (ik laat legasthenische problemen buiten beschouwing) is de ‘greep naar het lezen’ bij ieder kind individueel en dat zou rustig gerespecteerd moeten worden.

Er zijn kinderen die op school komen en al kunnen lezen, die het thuis ‘spelend’ verworven hebben. Er zijn echter ook kinderen die pas willen gaan lezen in de 3e of 4e klas; die kunnen dan van de een op de andere dag echte leesfanaten worden. Dan kan naast elkaar bestaan.
De leerkracht biedt in een levendig contact met zijn klas de leerstof aan. De kinderen verwerken dit in hun zelfgeschreven periodeschriften. Wij hebben geen schoolboeken waarvoor je moet kunnen lezen.

Het zou weleens de maatschappelijke trots van de ouders kunnen zijn die het als een gemis ervaren, wanneer hun kind in de 2e klas ‘nog niet kan lezen’ en die zo indirect vele vrijeschoolleerkrachten daarmee aansporen na het eerste schrijven (hoofdletters in blokschrift) – voordat begonnen wordt met het Latijnse schrijfschrift – daarbij de kleine drukletters schrijvend te oefenen, om zo het lezen met zekerheid voor te bereiden. (Dikwijls zou de wens daarachter kunnen liggen, voor de kinderen in de 2e klas een boek onder de kerstboom te kunnen leggen).

Wat er ook aan ten grondslag ligt, het schrijvend oefenen van de kleine Latijnse drukletter is een tijdrovend, heel onkunstzinnig en menskundig niet te verdedigen proces.

In ‘Het leerplan van de vrijeschool’ (C. von Heydebrand) staat:

2e klas, schrijven, spreken, lezen. Van het tekenend schilderen van de grote Latijnse drukletter wordt het kind gebracht tot het schrijven van het Latijnse schrijfschrift. Het leert het Latijnse drukschrift lezen (…)

Drie stappen zijn duidelijk:
De grote Latijnse drukletter
Het leren van het Latijnse schrijfschrift
Lezen van de Latijnse drukletter

Dat zijn logische stappen, vooral wanneer je je met onderstaande tabel duidelijk maakt, dat de kleine drukletter noch de drukhoofdletter volgt, noch in de buurt komt van de kleine letter in het schrijfschrift. Alleen de L   l   misschien. Alle andere 25 letters van het alfabet vallen – na het oefenen van de hoofdletters (1e klas) en het kleine Latijnse schrijfschrift ( op zijn laatst met Pasen in de 2e klas) voor het kind dat ijverig wil leren lezen ‘als rijpe vruchten van de boom.’

Het slechte handschrift in midden- en bovenbouw ontstaat vaak doordat leerlingen speels teruggrijpen naar het vroeger geoefende kleine drukschrift en het met het schrfijfschrift vermengen. Het vloeiende handschrift verliest op deze manier zijn sociale element – dat de ander het ook lezen kan – en het maakt geen harmonische indruk

Ook de lees- en spelzwakke kinderen vragen waarschuwend het woord: twee handschriften is voor hen in het begin echt genoeg en bovendien verklappen ze ons een geheim: de moeilijkheid bij het leren lezen is zeker niet het kennen van de losse letters, maar het bij elkaar brengen, het visuele en het auditieve verbinden.

schrijven klas 1 17

Rosemarie Jänchen, Erziehungskunst jrg. 60 nr.1, ja. 1964
.

Wel of geen blokletter:  schrijven [3-3]

Rudolf Steiner over de drukletter

Rudolf Steiner over schrijven en lezen

1e klas: schrijven en lezen

VRIJESCHOOL in beeld: 1e klas – letterbeelden

1158-1079

.

.

VRIJESCHOOL – 1e klas – schrijven (2-7)

Over het eerste schrijven en lezen

Waarom wordt er op de vrijeschool altijd weer op gewezen dat het schrijven vóór het lezen aan de kinderen aangeleerd zou moeten worden, wanneer we hen gezond willen ontwikkelen. ‘Lezen hangt uitdrukkelijk met begrippen samen; vandaar dat je het als het tweede, niet als het eerste moet ontwikkelen. Anders brengt je het kind veel te vroeg in een soort eenzijdige ontwikkeling van het hoofd, i.p.v. in een ontwikkeling van de totale mens.’ (R.Steiner)*
Wanneer wij deze aanwijzing ter harte nemen, doen wij precies het tegenovergestelde van wat de meeste andere scholen gewoonlijk doen, met het lezen beginnen, wat in de praktijk tot op zekere hoogte erg goede resultaten oplevert: de kinderen leren in het algemeen vroeger en sneller lezen en schrijven dan de onze. Maar wanneer je zo’n aanwijzing volgend en daarmee in de klas werkt, kun je in de praktijk in sterkere mate ervaren, hoe reëel , hoe levensecht en van de ontwikkeling van het kind afgelezen, de aanwijzingen van Rudolf Steiner zijn en wat voor opvoedingsmogelijkheden ze ons geven.
Eerst hebben de kinderen de letters – de hoofdletters uit het Latijnse schrift – uit beelden leren kennen: De F als het begin van (Duits) ‘Fisch’ en tegelijk als een vereenvoudigd beeld als zodanig, enz. Ze kennen de ‘namen’ en ze kennen de klank van de letters; ze hebben zich ingespannen die mooi en juist met hun handen te leren schrijven. Dat gebeurde in een eerdere schrijfperiode. Nu gaan we samen een tekst schrijven. De tekst kennen de kinderen uit het hoofd.
Die hebben ze als een deel van een (toneel)spel geleerd en spreken zeer duidelijk, iedere klank zorgvuldig gevormd, bv. ‘Dag en nacht’. Welke letters moeten we nu eerst op het bord schrijven? Een vrolijke beweging gaat door de klas, heel rusitg kan het niet blijven, want 30 mondjes fluisteren zachtjes, maar duidelijk ‘dag’  – de handen schrijven de gevonden letters in de lucht en er mag iemand voor het bord komen en de juiste letters opschrijven.
Wat gebeurt er? Iemand schrijft dg. Kun je dat lezen? Hoe zou dat klinken. Daar zou je je tong op breken, als je dat moest lezen – en het moet echt wel dag zijn. Nu komen we er met elkaar toe dat er ‘da’ moet staan. En daar staat de kleine ongeluksvogel die de volgende letter moet vinden en het duidelijk niet verder weet. Voor hij weet wat er nu komt, moet hij weten hoe ver wij geschreven hebben.
We moeten dus vragen: ‘Wat staat er dan nu? Wie kan dat lezen?’ Wanneer we dan tot ‘da’ gekomen zijn, moet het kind voor het bord ook nog de laatste stap zetten en er een ‘g’ bijzetten: dag. Zo leren we schrijven en het enthousiasme, dat niet alleen het hoofd, maar de hele mens aanspreekt, laat duidelijk zien hoe het kind hier zijn scheppend vermogen, zijn fantasiekracht kan laten uitleven.

En het lezen? Dat hebben we en passant ook geleerd, als we lezend ons op het schrijven richtten. En juist door de vergissingen leren we het lezen het beste. Er staat ineens ‘nar’op het bord, i.p.v. ‘nacht’, en dat moet toch ‘nacht’ worden. Groot het is het plezier van de kinderen  om deze fout te ontdekken en tegen de ander te zeggen, dat er heel iets anders staat.

Wat er dan zo op het bord gekomen is, wordt daarna in de schriftjes geschreven, wordt nog eens geschreven en geoefend – en wanneer je dan kan proberen, het als een klein ‘dictee’, d.w.z. uit jezelf op te schrijven, zonder voorbeeld, wat de leerkracht voorspreekt, dan is de pret over ieder gesproken woord groot.

Zo krijgt het kind dan langzamerhand een verbinding met de wereld van het geschreven woord dat in het leven van de volwassene zo’n grote plaats inneemt. Niet als iets vreemds, versleuteld, doods komt het bij het kind, maar als iets wat zelf gemaakt is, wat leeft, nog dicht bij het proces van hoe het ontstaat.

De ‘dode letter, dat door en door abstrakte, die wij het kind op deze leeftijd moeten bijbrengen, is door deze ‘eenvoudige’ manier die Rudolf Steiner ons aanraadde voor het kind, levend geworden.

lrmgard Hürsch  Erziehungskunst  jrg 25 5 1961

*citaat niet nader aangegeven

.

1e klas: schrijven – alle artikelen

1e klas: Rudolf Steiner over schrijven en lezen

1e klas: alle artikelen

 VRIJESCHOOL in beeld: 1e klas: alle letterbeelden

.

914-845

.