.
Wanneer Steiner over handvaardigheid spreekt, noemt hij heel vaak de samenhang tussen denken en de beweging van de ledematen, wat de handvaardigheid betreft, vooral bij het handwerken: het breien en haken bijv.
In GA 304A gaat hij opnieuw op deze samenhang van denken en bewegen in, zonder nu specifiek een handvaardigheidsvak te noemen.
Anthroposophische Menschenkunde und Pädagogik
Antroposofische menskunde en pedagogiek**
Pädagogik und Moral
Pedagogie, kunst en moraal*
Voordracht 2, Stuttgart 26 maart 1923
Blz. 48 vert. 54
Wie ist es mit dem dritten Verhältnis, mit dem ins Gleichgewichtsetzen mit der Welt durch das Gebrauchen seines ganzen Bewegungsapparates? Dieser Bewegungsapparat ist den meisten Menschen überhaupt nur etwas, was sie in äußerlich mechanischer Weise deuten. Die Menschen wissen zum Beispiel nicht, daß unser ganzes Raumvorstellen, unser ganzes mathematisches Vorstellen die Heraufprojektion unserer Bewegungen in den Gliedern, unserer Bewegungsmöglichkeiten in den Intellekt ist, daß da der Kopf dasjenige erlebt, was wir als Bewegungen erleben in unserer Menschlichkeit. Gerade im Bewegungsmechanismus lebt ein tiefes Seelisches des Menschen. Da ist ein tiefes Seelisches an die äußeren materiellen Kräfte gebunden. Und dasjenige, was der Mensch vollzieht im kindlichen Lebensalter, indem er von dem Sich -Fortbewegen auf allen vieren sich aufrichtet, indem er die Körperachse, die beim Tiere parallel liegt zu der Oberfläche der Erde, indem er diese senkrecht stellt auf die Oberfläche der Erde, indem er sich heraufhebt aus der Tierheit, ist dieses Heraufheben die physische Offenbarung für seine moralischen Anlagen, für seine moralischen Willenskräfte.
Hoe staat het met het derde verband, met het jezelf in evenwicht brengen met de wereld door je hele bewegingsapparaat te gebruiken? Dit bewegingsapparaat is voor de meeste mensen echt alleen maar iets wat ze op een uiterlijke mechanische manier verklaren. De mensen weten bijvoorbeeld niet dat ons hele ruimtelijke voorstellen, ons hele wiskundige voorstellen de projectie is van de bewegingen van onze ledematen, van de bewegingsmogelijkheden van ons intellect, en dat het hoofd wat dit betreft datgene beleeft wat we als bewegingen in ons als mens beleven. Juist het bewegingsmechanisme leeft iets wat diep in de ziel van de mens thuis is. In dit gebied is iets wat diep in de ziel zit, aan de uiterlijke materiële krachten gebonden. En wat de mens op jeugdige leeftijd voltrekt wanneer hij zich vanuit het op handen en voeten voortbewegen opricht, wanneer hij zijn lichaamsas, die bij de dieren evenwijdig aan het oppervlak van de aarde ligt, wanneer hij die loodrecht op het oppervlak van de aarde plaatst, wanneer hij zich verheft uit het dier-zijn, is dit verheffen de fysieke openbaring van zijn morele aanleg, van zijn morele wilskrachten.
GA 304A/48
*Vertaald/54-55 Pedagogie, kunst en moraliteit
**De overige voordrachten uit deze GA 304A zijn vertaald op deze blog:
Inleidende woorden bij een euritmieopvoering 27 maart 1923
Voordracht [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
.
Rudolf Steiner over handvaardigheid
Handvaardigheid: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: [5] Intelligentie (hand en intelligentie)
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
3138-2951
.
.
.
.