VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over de levensgeest (GA 54)

.

In de ‘Algemene menskunde’ staat Steiner niet lang stil bij de begrippen ‘geest(es)zelf – levensgeest – geest(es)mens. Ze worden summier benoemd in de 1e voordracht – in de vertaling op blz. 23 – wanneer hij over de wezensdelen spreekt. Zie het artikel daarover
en in voordracht 4.

Hier worden de drie begrippen in verband gebracht met de drie vormen van (hoogste) wil.
De ‘wens’ met het geestzelf; ‘het voornemen’ met de levensgeest en ‘het besluit’ met de geestmens.

Wanneer hij in zijn boeken GA 9 en GA 13 over de wezensdelen spreekt, komen ze uiteraard aan bod.
Opmerkingen daaruit heb ik weergegeven in dit artikel.

Wanneer je mijn inleidingen op deze stof op je laat inwerken, zal, wat Steiner in de voordrachten zegt, makkelijker te vatten zijn.

Zoals ik voor het geestzelf heb gezocht naar omschrijvingen in andere voordrachten, wetend dat Steiner het telkens weer anders zegt of met nieuwe gezichtspunten komt, doe ik dit nu ook voor de levensgeest.

In het vorige artikel haalde ik Steiner aan met wat hij er op blz. 24 (vert.) over zegt:

Ein zweiter, höherer Bestandteil des Menschen ist das, was wir den Lebensgeist nennen. Dieser Lebensgeist ist schon sehr wenig wahrnehmbar innerhalb des gegenwärtigen Menschen. Es ist etwas sehr geistiger Art im Menschen, was sich in ferner Menschenzukunft entwickeln wird.

Een tweede en hoger bestanddeel van de mens is dat wat we de levensgeest noemen. Deze levensgeest kan men al heel weinig waarnemen in de huidige mens. Het is iets in de mens wat zeer geestelijk van aard is en zich in de verre toekomt van de mensheid zal ontwikkelen.
GA 293/64
Vertaald/66

‘Het is iets in de mens wat zeer geestelijk van aard is en zich in de verre toekomt van de mensheid zal ontwikkelen.’

Je zou dus nog kunnen denken: ‘O, dat gaat vanzelf, daar hoef ik in dit leven niets voor te doen.’
‘Ik heb er in dit leven nog weinig mee te maken’.
Maar als we beseffen dat ‘levensgeest’ omgewerkte ‘levenskracht’ is, ons etherlijf, dan kunnen we wél inzien dat het in dit leven veel meer gaat om de scholing van het etherlijf.
Het scholen van het astraallijf is al een moeilijke opgave; van het etherlijf is deze nog moeilijker. Die kost veel meer inspanning en tijd.

Als we aan het etherlijf willen werken, gaat die activiteit natuurlijk weer uit van het actieve Ik, zoals bij de ontwikkeling van het astraallijf, zoals blijkt uit wat er in o.a. de voordrachten GA 9GA 34GA 53GA 54GA 55GA 56GA 57GA 58GA 59 over staat.

GA 54

In deze voordrachtenreeks vergelijkt Steiner weer de scholing van het astraallijf met die van het etherlijf. Het werken aan het astraallijf heeft ‘geestzelf’ tot gevolg.
Dat wordt hier: GA 54 beschreven.

Nu gaat het verder: 

Die Welträtsel und die Anthroposophie

De wereldvragen en de antroposofie

Voordracht 5, Hamburg, 17 november 1906

Die Frauenfrage

Het vrouwenvraagstuk

Blz. 125

Nun ist auch der Ätherleib der Träger von alledem, was mehr oder weniger bleibend ist in der menschlichen Natur. Man hat sich klarzumachen, was für ein Unterschied ist zwischen Entwicklung des Ätherleibes und des Astralleibes.
Erinnern wir uns an den eigenen Lebensgang. Denken Sie nach, was Sie alle gelernt haben seit Ihrem achten Lebensjahr; das ist ungeheuer viel. Bedenken Sie den Inhalt Ihrer Seele: Prinzipien, Vorstellungen und so weiter. Das sind
Veränderungen, Umwandlungen Ihres Astralleibes. Aber nun denken Sie nach, wie wenig sich bei den meisten Menschen das ändert, was man Gewohnheiten, Temperament nennt, was man allgemein Fähigkeiten nennt. Wenn jemand

Ook is het etherlijf drager van alles wat in de menselijke aard min of meer blijvend is. Je moet helder krijgen wat er voor verschil bestaat tussen de ontwikkeling van het etherlijf en het astraallijf. 
Laten we onze eigen levensweg in herinnering roepen. Denk er eens aan wat je allemaal geleerd hebt sinds je achtste jaar; dat is ongelooflijk veel. Denk nu eens over de inhoud van je ziel: principes, voorstellingen enz. Dat zijn veranderingen van je astraallijf. Maar nu moet je er eens aan denken hoe bij de mensen maar weinig verandert van wat je gewoontes, temperament noemt, wat je in het algemeen aanleg noemt. Wanneer iemand 

Blz. 126

jähzornig ist, so hat sich das schon früh angezeigt und hat sich wenig geändert. Wenn einer ein vergeßliches Kind war, so wird er heute noch ein vergeßlicher Mensch sein. Man kann für diese ungleiche Entwickelung ein kleines Beispiel
gebrauchen. Diese Entwicklung verhält sich so, wie wenn die Veränderungen des Astralleibes durch den Minutenzeiger und die Veränderungen des Ätherleibes durch den Stundenzeiger der Uhr angezeigt würden. Dasjenige, was der Mensch an seinem Ätherleib ändert, was das Ich gemacht hat aus dem Ätherleib, nennt man Buddhi oder, wenn man ein deutsches Wort gebrauchen will, Lebensgeist.

opvliegend is, was dat al jong zichtbaar en dat is weinig veranderd. Wanneer iemand een vergeetachtig kind was, dan is hij nu nog een vergeetachtig mens. Je kan voor deze ongelijke ontwikkeling een klein voorbeeld gebruiken. Deze ontwikkeling verhoudt zich zo als werden de veranderingen van het astraallijf door de minutenwijzer van de klok en de veranderingen van het etherlijf door de urenwijzer aangegeven. 
Wat de mens aan zijn etherlijf verandert, wat het Ik maakt van dit etherlijf, wordt boeddhi genoemd of, als je een Nederlands woord wil gebruiken, levensgeest.
GA 54/125
Niet vertaald

Voordracht 23, Berlijn 15 februari 1906

Wiederverkörperung und Karma

Reïncarnatie en karma

In deze begint Steiner niet met het geestzelf als hij over de drie hoogste gebieden in de mens spreekt, maar met de geestesmens.  Daarna volgt de levensgeest en dan het geestzelf, wat hier: GA 54 te vinden is. 

Blz. 289

Wir sprechen davon, daß dieser Wesenskern des Menschen eine dreifache Grundwesenheit enthält, daß er dreifacher Natur ist, wir sprechen davon, daß im tiefsten Inneren des Menschen etwas sitzt, was heute, so wie es bei den normal gebildeten Menschen unter uns lebt, bei den meisten noch ganz unentwickelt ist, nur keimhaft vorhanden ist.

We zeggen dat de wezenskern van de mens in de grond van de zaak drievoudig is, een drievoudige natuur heeft; dat er in het diepste innerlijk van de mens iets zit wat tegenwoordig, zoals dat bij normaal ontwikkelde mensen onder ons leeft, bij de meesten nog heel onontwikkeld is, alleen maar in kiem aanwezig. 

In GA 53 bracht Steiner de levensgeest in verband met Christus. Hier benadert hij het onderwerp weer net iets anders, waarbij hij meerdere mededelingen doet.

Ein zweites Glied dieses geistigen Wesenskernes des Menschen ist die Buddhi. In unserer deutschen Sprache würden wir sagen, der Lebensgeist. Dieses zweite Element in der menschlichen Seele ist etwas, was bei den Höchstentwickelten, bei den Führern, den Leitern der Menschheit in einer gewissen Weise zum Ausdruck kommt. Wir können in gewisser Weise beschreiben, was dieser Lebensgeist ist. Diese Buddhi in höchster Glorie und Erhabenheit ist es, die bei den alten Religionsstiftern, bei Hermes, Buddha, Zarathustra und im höchsten Maße bei dem Christus Jesus im Innern gelebt hat. Soll ich klarmachen, was diese Buddhi bedeutet im geistigen Gebiete, so kann ich das nur durch ein Gleichnis tun. Man muß das Geistige entweder sehen, oder man muß,
wie Goethe, der sagt: «Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis», Ewiges, Unvergängliches in ein Gleichnis fassen. Ein solches Gleichnis möchte ich anführen für Buddhi. Wenn Sie sich die gewöhnliche produktive Kraft im gewöhnlichen sinnlichen Leben vorstellen, gepaart mit Liebe, aber nicht als
empfangende Liebe, sondern als eine ganz und gar gebende Liebe: das ist Buddhi. Es gibt in der Natur kaum ein anderes Gleichnis als die Henne, die auf dem Ei sitzt, mit der

Het tweede deel van deze geestelijke wezenskern van de mens is boeddhi. In onze taal zouden we zeggen, de levensgeest. In de menselijke ziel is dit tweede element iets wat bij de hoogstontwikkelden, bij geestelijke leiders, bij hen die de mensheid vooruithelpen op een bepaalde manier tot uitdrukking komt. Op een bepaalde manier kunnen we beschrijven wat deze levensgeest is. Het is deze boeddhi die glorieus en verheven is, die bij de oude stichters van de godsdiensten, bij Hermes, Boeddha, Zarathustra en in de hoogste mate bij Christus Jezus leefde in het innerlijk. Als ik duidelijk moet maken wat deze boeddhi op geestelijk gebied betekent, kan ik dat alleen maar door een vergelijking. 
Of je moet het geestelijke waarnemen of je moet, zoals Goethe zegt: ‘Al het vergankelijke is slechts een gelijkenis’, het eeuwige, het onvergankelijke, in een gelijkenis kleden.
Voor boeddhi wil ik zo’n gelijkenis maken. Wanneer je je de gewone productievee kracht in het gewone productieve leven voorstelt, gepaard gaand met liefde, maar niet als ontvangende liefde, maar als een totaal gevende liefde: dat is boeddhi. In de natuur vind je nauwelijks een andere gelijkenis dan de kip die op het ei zit, met de 

Blz. 290

eigenen Lebenswärme neues Leben hervorzaubernd, das eigene Dasein in einer Liebeseigenschaft hinopfernd für das neue Leben. Nun denken Sie sich das ins Geistige umgesetzt, denken Sie sich eine Individualität, welche die großen, treibenden Kräfte in der Menschennatur, das was Impuls ist in unserer menschlichen Fortentwickelung, in geistiger Weise, so hervorbringt, wie das eben geschildert worden ist, dann haben Sie es. Oder war nicht etwa das, was seit zwei Jahrtausenden als der Gemüts- und Gefühlssegen, der durch die abendländischen und amerikanischen Herzen flutet und uns mit Seligkeit erfüllt, war das Element des christlichen Fühlens und Empfindens nicht eine Grundkraft, nicht etwas, das von Christus hervorgebracht und in Christus vorhanden war? Und wurde es nicht in diese Welt hereingebracht in höchst glorienhafter Weise, im Geiste darstellend das, was im Sinnlichen lebt, die hingebende Liebe, die hervorbringt – die nicht hervorbringt ein menschliches Wesen, sondern eine geistige Liebe, die die Weltenweisheit, die durch die Jahrhunderte fortzeugt, schafft?

eigen levenswarmte nieuw leven tevoorschijn toverend, het eigen leven weggevend als een eigenschap van liefde voor het nieuwe leven. Nu zou je dat moeten omdenken naar het geestelijke leven, denk eens aan een individualiteit die de grote drijvende krachten in de natuur van de mens, dat wat impuls is in onze menselijke verdere ontwikkeling, op geestelijke manier, zo schept als zonet geschetst, dan heb je het. Of was niet datgene wat sinds twee duizend jaar als de zegen van gemoed en gevoel die door de harten van de mensen in het Avondland en Amerika stroomt en ons met zaligheid vervult, was dat element van het christelijk voelen en beleven niet een grondkracht, niet iets dat door Christus gebracht en in Christus aanwezig was? En werd dat niet in deze wereld gebracht op een hoogt glorieuze manier, in de geest vertonend wat in de zintuiglijke wereld leeft, die schenkende liefde, die schept – die niet een menselijk wezen voortbrengt, maar een geestelijke liefde die de wereldwijsheid die door de eeuwen doorwerkt, schept?

Denken Sie sich dieses Element in der Menschennatur, dann haben wir das, was wir in der christlichen Mystik den Christus, in der griechischen Mystik den Chrestos, in der morgenländischen Mystik die Buddhi nennen, den Lebensgeist in seiner höchsten Potenz. Ein jeder, der etwas fühlt davon, was es heißt, geistig zu produzieren, was als Kraft der Menschheitsentwicklung einverleibt wird, was Impulse im geistigen Leben gibt, ein jeder, der davon etwas fühlt, der hat in geistiger, heller, lichter Klarheit ein Gefühl ähnlich dem, das sich hier unten durch ein Gleichnis ausdrückt, das wahre Wonnegefühl, mit dem das Huhn auf dem Ei sitzt. Das ist die Buddhi. In einem gewissen Maße ist sie bei jedem einzelnen Menschen vorhanden, wenigstens in der Anlage.

Denk dat element in de natuur van de mens, dan hebben we wat wij in de christelijke mystiek Christus, in de Griekse mystiek de Chrestos, in de mystiek van het Morgenland boeddhi noemen, de levensgeest in zijn hoogste sterkte. Ieder die iets voelt van wat het betekent, geestelijk voort te brengen wat als kracht deel wordt van de mensheidsontwikkeling, wat impulsen in het geestelijke leven geeft, ieder die daarvan iets voelt, heeft in geestelijke, helder, lichte klaarheid een gevoel wat lijkt op wat hier door een gelijkenis uitgedrukt werd, het echte liefdegevoel waarmee de kip op het ei zit. Dat is boeddhi. In een zekere mate is dat bij iedere individuele mens aanwezig, op z’n minst in aanleg.

Evenals in GA 53 waar Steiner de levensgeest met Christus in verband brengt, is ook deze passage niet zo makkelijk te begrijpen (en te vertalen). Toch kan wat in GA 53 staat, hiermee duidelijker worden. 

.

Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

3046-2861

.

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.