VRIJESCHOOL- Jaargetijden

.
Friedrich Husemann †, Weledaberichten nr. 118 sept. 1979

 

OVER DE INVLOED VAN DE JAARGETIJDEN
.

Het is voor onze gematigde zone typerend, dat het jaar niet gelijkmatig, maar in jaargetijden verloopt. Men behoeft slechts beschrijvingen uit de tropen te lezen, waar het weer van de ene dag gelijk is aan dat van de volgende en het jaar niet uit vier jaargetijden maar werkelijk slechts uit 365 eendere dagen bestaat die ’s morgens om 6 uur beginnen en ’s avonds om 6 uur eindigen, om te beseffen welk een vergaande betekenis voor ons totale leven de geleding van het jaar in lente, zomer, herfst en winter heeft.
Reeds als men naar Zuid-ltalië of andere landen op dezelfde breedtegraad gaat, beleeft men niet meer wat wij onder ‘winter’ verstaan.

Een bewijs, dat de jaargetijden een belangrijke invloed op de ziel hebben, is overbodig. Wie dat nog niet mocht hebben opgemerkt, hoeft maar een gedichtenbundel op te slaan om zich ervan te overtuigen dat na de liefde de jaargetijden de grootste rol spelen. Wat altijd hetzelfde blijft brengt de mens niet zo gemakkelijk in beroering. Hij wil afwisseling hebben, contrasten zien, de verschijnselen van verschillende kanten beleven.

Daar is een landschap met een rivier, maar zonder iets wat de aandacht trekt. Wie daar woont, gaat dat vervelend vinden. Maar de jaargetijden komen hem te hulp: het voorjaar na de strenge winter tooit het tafereel lieflijk met tere tinten. De zomer verdiept de kleuren, het landschap wordt meer concreet en de mens van zijn kant moet moeite en tijd eraan besteden. Door talloze activiteiten gaat hij er volledig in op en de streek wordt zijn thuis. Maar ongemerkt is het herfst geworden, de oogst is binnengehaald en de natuur lijkt zich in zichzelf terug te trekken. Wat zij nu in kleuren laat opvlammen komt hem niet vol beloften tegemoet, maar lijkt zich steeds meer te verwijderen, net als een schip dat de landverhuizers in bontgekleurde tooi wegvoert. Maar juist omdat wij weten: de zomer is voorbij, wat nu nog glanst is slechts de kleurrijke weerschijn van wat geweest is, beleven wij de kleuren op zichzelf, als openbaring van het licht en een hogere wereld schijnt zich erin te willen uiten.

Steeds nieuwe gevoelens wekken de jaargetijden in de ziel op. Het zijn de melodieën, die de natuur zelf op het instrument van de ziel speelt. Het schijnt dat daar een ongestoorde verbinding tussen de natuur en de ziel heerst.

Er ligt iets tegenstrijdigs in als wij zien, dat de gestemdheid van de ziel stellig niet bij alle mensen zo is als men op grond van de natuurlijke betekenis van de jaargetijden zou verwachten. Er zijn bijv. veel mensen, die regelmatig in het voorjaar eerder depressief dan blijmoedig gestemd zijn. Schiller bijv. was zo iemand.
In het voorjaar komen de meeste zelfmoorden voor, vanaf de herfst al minder en in de winter is het aantal het geringst.

Daaruit blijkt, dat de mens niet eenvoudigweg alleen maar een natuurlijk wezen is, maar dat hij als een zelfstandig wezen in de samenhangen van de natuur is ingeschakeld. De processen van de natuur hebben een diepgaande invloed op hem, maar hoe zij op hem inwerken en hoe die werking door de ziel wordt ervaren, dat is om zo te zeggen de persoonlijke formule van ieder afzonderlijk.

Meteorologisch onderzoek sinds enkele tientallen jaren heeft het mogelijk gemaakt om diep in dit geheimzinnig verband door te dringen. Uitgangspunt voor dit nieuwe gebied van wetenschap ontstond door het onderzoek omtrent rachitis. Zoals men weet, uit deze ziekte zich door een eigenaardige weekheid van het beenderstelsel, maar ook in allerlei andere symptomen. Al spoedig kon men vaststellen, dat de beenderen in deze toestand te weinig kalk bevatten. Wat lag meer voor de hand dan deze storing aan kalkarmoede van het voedsel te wijten? — Het is in dit artikel niet mogelijk om op het terecht zo genoemde ‘dramatische verloop’ van het rachitisonderzoek in te gaan. Maar tot allergrootste verbazing van de onderzoekers bleek, dat niet kalkgebrek de ziekte teweegbrengt, maar dat deze veroorzaakt wordt doordat het zonlicht in de winter armer wordt aan ultraviolette stralen.

Voor het eerst moest de empirische wetenschap het concrete feit toegeven, dat het meest vaste in het menselijke organisme, het beenderstelsel, niet vast wordt door het opnemen van minerale stoffen, maar dat het organisme deze slechts kan integreren, als het immateriële, het licht, daarbij te hulp komt. Het is begrijpelijk, dat de wetenschap zo lang aarzelde om het spoor, dat in deze richting wees, te volgen! — Tegenwoordig echter is dit verband algemeen aanvaard.

Meer nog: wij weten thans, dat alle mensen die op onze breedtegraad wonen door het ritme van de zonnestralen in hoge mate worden beïnvloed. De Deense doofstommenleraar Malling-Hansen deelde reeds in 1884 op grond van talrijke waarnemingen bij zijn pupillen mee, dat bij de kinderen de groei in de lengte niet gelijkmatig in de loop van het jaar plaatsvindt, maar in de herfstmaanden slechts gering is, van december tot maart dubbel zo snel wordt en dan tot midden augustus langzaam doorgaat om in de herfst en de winter weer tot een rustig verloop te komen. Men heeft zelfs over een ‘winterrust’ in het beenderstelsel gesproken. Niet alleen echter in het beenderstelsel, maar in het gehele organisme heerst min of meer in de winter een toestand van rust. — Dat het in Kopenhagen waargenomen groeiritme werkelijk met de loop van de zon samenhangt blijkt uit het feit dat in Australië, waar het, zoals bekend is, winter is als wij zomer hebben, het ritme precies omgekeerd verloopt.

De werking van de zon op het organisme dringt door tot in de binnenste gebieden ervan. Niet alleen in het opgroeiende, maar ook in het voltooide organisme vinden wij elk jaar bij toenemende intensiteit van de zonnestraling (februari-maart) een vermindering van de fosforzouten in het bloed. Ook het gezonde organisme maakt in uiterst subtiele mate de schommelingen door die bij de lijder aan Engelse ziekte zo duidelijk aan de dag treden, met dat verschil dat het eerstgenoemde organisme stabiel genoeg is om ondanks deze schommelingen de totale toestand van ‘gezondheid’ vast te houden.

Als dan het voorjaar begint, is door de toename van de sterke ultraviolette straling het organisme aan bijzonder sterke prikkels blootgesteld. Het opgroeiende ‘ organisme ontwaakt uit zijn ‘winterrust’, in versneld tempo begint de groei van de beenderen weer; een tijdelijke kalkarmoede van het organisme veroorzaakt de dispositie voor de verhoogde gevoeligheid voor kouvatten, slijmvliesontsteking en infecties, de bekende voorjaarsziekten. De mensen van onze zone zijn in een voortdurend ritme hierin geplaatst. Sterker dan in mensen van andere breedtegraden pulseert het leven, dat tussen aarde en kosmos pendelt, door zijn organisme heen. Winterrust, opleving in het voorjaar, dood en leven zijn de toppen en dalen van de golven van dit ritme. Meer dan mensen van andere zones is hij daarom voorbeschikt om dit leven te onderzoeken, te begrijpen en er door de geneeskunde vat op te krijgen, want het menselijke organisme is het fijnste instrument dat de natuur heeft geschapen.

.

Jaarfeesten: alle artikelen

Ritme: alle artikelen

Menskunde en pedagogie: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: alle beelden

 

2689

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.