.
Fiona van Mansvelt, Jonas 18, 05-05-1978
.
ZINGEN MET KLEUTERS
daar reden drie ridders langs de Rijn……..
Vroeger werd er veel meer gezongen dan tegenwoordig. Ook door volwassenen bijvoorbeeld bij ‘t werk, op familiefeesten, of tijdens de wandeling. Veel mensen generen zich om te zingen. Vraag maar eens in een groep mensen of iemand z’n stem wil laten horen. Als er een plaat wordt gedraaid of de top 10 van de radio aanstaat, wil het nog wel lukken, maar alleen, of met elkaar zomaar wat zingen, waarom ook eigenlijk?
Dikwijls klinkt ‘s morgens uit de kinderkamer waar twee van onze kleuterzonen slapen een vrolijk gezang. Eerst zijn het vaak fantasiemelodieën, zingen ze zomaar zachtjes wat voor zich heen, ieder voor zich. Dan langzamerhand herken ik ook allerlei liedjes, ‘t Kleintje van drie is er ook bijgekomen en samen wordt er van alles gezongen: Soms oefenen ze hele moeilijke liedjes, dan weer maken ze grapjes door alle woorden van zo’n liedje met éénzelfde klank te laten beginnen (bijvoorbeeld in plaats van lammetje, pammetje enz.) Zo zingen ze uit volle borst hun morgengezang.
‘t Is fijn als je kinderen veel zingen, vind ik. Het is voor mij een teken dat het goed met ze gaat. Samen met een paar andere moeders ben ik nu al een jaar of twee aan het werk om voor onszelf en vandaaruit ook voor de kinderen de feesten van het jaar te leren kennen, er meer aan te beleven en te proberen er vorm aan te geven. Een van de houvasten daarbij zijn de liedjes. Liedjes die elk feest helpen voorbereiden en weer laten uitklinken. Ik begin al enkele weken voor de feestelijke dag (dagen) die liedjes te zingen die erbij horen, kunnen gaan horen. En na het feest zingen we dezelfde liedjes nog een tijd, soms langer, soms korter, dat hangt van het feest, maar ook van de kinderen af. (De St. -Nicolaasliedjes overtreffen daarin alle andere, tot in maart kwamen ze af en toe boven!)
Nu ik alweer zo’n tijd op deze manier met liedjes bezig ben, merk ik dat het langzamerhand een soort stroom wordt waarin we terecht komen. Sommige liedjes vallen af, andere nieuwe komen erbij, maar het golft van het een in het ander, als eb en vloed is het meer.
Pasen hebben we achter de rug met een liedje over eieren zoeken (uit: De Gouden Poort), maar ook het moeilijke lied van: ‘Daar nu het feest van Pasen is’, waarbij de kinderen zo van het ‘halleluja’ genieten.
Ik houd me bij dit alles niet streng aan de pentatonische liedjes of liedjes in de kwintenstemming. Van de kwintenstemming weet ik hoe die bij de kleuterleeftijd hoort, maar het liedjesrepertoire dat je nu eenmaal hebt, is lang niet altijd aangepast aan de leeftijd van je kinderen. Daar moet je langzaam ingroeien. Dat kan je niet voor ze klaar hebben, zoals je een les kunt voorbereiden…’t Is met de opvoeding zó, dat je het, lijkt me, pas een beetje kunt als de kinderen groot zijn, nou, en dan zijn ze groot!
Zo komt het dat ik in een bepaalde situatie een liedje zing, dat me op dat moment invalt, van vrouw Holle (uit De Gouden Poort) als het sneeuwt, maar ook van de zwarte kraaien die in het weiland neerstrijken op een regenmiddag, als we vanuit de kamer uitkijken over de wei met van die grauwe voortjagende wolken erboven. Dat kraaienliedje is nu echt zo’n liedje van de heren uit de vorige eeuw waar Henk Sweers over schreef in zijn artikel van Jonas 16. (niet op deze blog)
Het “t is kras, ‘t is kras, ‘t is kras kras kras’, dat in dit liedje voorkomt geeft zo prima de stemming van buiten weer, dat ik het daarom gewoon graag zing.
De kinderen vinden het prachtig. Maar daar gaat het juist om. Alles wat je als volwassene met enthousiasme kunt doen voor kinderen vinden ze fijn. Dat maakt daarom ook niet minder een groot verantwoordelijkheidsgevoel noodzakelijk en het blijft nodig je te verdiepen in de ontwikkeling van je kinderen.
Maar het leven gaat gewoon door. Ik doe wel mijn best om mijn repertoire liedjes aan te passen aan de leeftijd van mijn kinderen, maar ik zing ondertussen wat me invalt en wat ik leuk vind om mét of vóór ze te zingen. Liedjes, maar vooral ook rijmpjes kunnen vaak zo prachtig benarde situaties verlichten. Ze geven ruimte en opluchting. Ze kunnen werken als iets objectiefs tussen mijzelf en het kind. Als het lukt om het juiste rijmpje, of liedje op zo’n moment te vinden, kan het kind er iets van zichzelf en de situatie in herkennen. Het laat hem vrij en maakt mij vrij van gevit of geïrriteerd zijn. We beleven er samen iets aan en kunnen dan samen weer verder. Ik moet zeggen dat dit een streven van mij is en lang niet altijd lukt! Soms kan ook voor een kleuter een duidelijk woord meer op zijn plaats zijn. Laatst, toen ik met een paar kinderen bij de schapen was, die net gelammerd hadden, nam ik zo’n klein paar dagen oud lammetje op schoot, zodat de kinderen hem rustig konden aaien, terwijl de moeder wat bokkig tegen mijn rug duwde.
Eén van hen zei toen: ‘zullen we heel zachtjes voor hem zingen?’ We zongen:
lammetje lammetje in de wei
kwispel met je staartje
dansen, springen o zo blij
ieder naar zijn aardje
Heel zachtjes zongen we, terwijl wij het diertje streelden. ‘Ik geloof dat hij het heel fijn vindt’, zei toen een ander kind. Ik beschrijf deze situatie niet
alleen omdat ik er zelf zo van genoot, maar om te laten zien hoe zo’n eenvoudig liedje voor een kind een vorm kan zijn voor het uiten, het mededelen van een gevoel. Dat te verwoorden is voor een kleuter vaak nog niet mogelijk. Wél wil hij zich uitdrukken en doet dat dan ook dikwijls door wild te gaan springen, of te schreeuwen. Soms kan dat ook best, maar soms verstoort het alles en zeker in dit geval waren alle lammetjes blatend achter hun moeders verdwenen.
Bij het pannenkoekenbakken hebben wij vaak veel plezier met het volgende rijmpje:
ale wale wanneke
moeder bakt koek in een panneke
moeder bakt koek van boekweitemeel
bruin van buiten, van binnen geel
heet is het vuurtje, dun is het deeg
‘t lepelke schept er het potteke leeg
‘sssissende-sis’, zegt het panneke
klaar is het koekske voor ‘t manneke
Zo’n rijmpje is veranderbaar en gemakkelijk aan te passen aan de
situatie, bijvoorbeeld door boekweitemeel te vervangen door tarwemeel enz.
Wanneer wij uit de Betuwe komen en bij Rhenen de Rijnbrug overrijden, en dan aan de overkant de hoge Grebbeberg zien liggen, kunnen we het niet laten om het oude weverslied te zingen van:
daar reden drie ridders al over de Rijn,
zet aan (2x)
bij ene schoon’ jonkvrouw daar moesten ze zijn,
zet aan en trap neder, schiet door en sla weder,
zet aan (2x)*
Met kinderen reizen per auto: de een zit wat voor zich uit te staren, de ander heeft buikpijn, de derde vraagt maar steeds of we er nu nog niet zijn…
Door het zingen van een enkel liedje (best wel tien keer herhaalbaar) komt alle aandacht tezamen en is alle leed voor even verdwenen.
Vierentwintig juni is het St.- Jansfeest. Daarvoor vonden we een leuk volksliedje van ‘Jezus en St.-Janneke’.
In de boekjes van Dien Kes, Jop Pollman en Piet Tiggers, Kinderzang en Kinderspel, vond ik het later ook. Alleen is de melodie daarin anders. In ‘De Gouden Poort’ staat een pentatonisch liedje voor dit feest. We zingen dat ook. Ikzelf heb daar veel meer moeite mee. ‘t Spreekt me niet aan. En aan de kinderen merk ik dat. Wat ikzelf met plezier zing, nemen ze met plezier over. ‘t Omgekeerde is helaas ook waar.
Zo zingen we het jaar rond, rondom de feesten; in en om ons dagelijks doen en laten. Toch gebeurt het ook, dat het zingen wat op de achtergrond raakt, vergeet ik het een beetje en raak ik er soms helemaal uit. Dat werkt dan óók door naar de kinderen. In zo’n periode wordt het moeilijk want nu blijkt een liedje ineens niet meer te kunnen, zit het gewoon verkeerd, klinkt het niet, past het niet. Het wordt dan tijd om moed te verzamelen om de stroom weer op gang te brengen. Daarbij rekening houdend dat dat niet in één dag kan. Maar wanneer het weer begint te komen is het zingen fijn in het samenleven met opgroeiende kinderen, geeft het vreugde en verlichting (maar ook pedagogische mogelijkheden als je ze ontdekt), die, zo beleef ik het, ik zo goed kan gebruiken in mijn dagelijks bestaan.
Als ik bij liedjes of rijmpjes geen bron vermeldde, dan was die mij onbekend. Zelf heb ik veel aan de kombinatie van de volgende boekjes:
de Gouden Poort, Beatrijs Gradenwitz-van Bemmelen, uitg. Vrij Geestesleven. Spreuken en liedjes voor kinderen, uitg. Christofoor.
Drie deeltjes Kinderzang en Kinderspel. Dien Kes, Jop Pollman, Piet Tiggers, uitg. De Toorts, Haarlem.
*ik heb de muziek hiervan (nog) niet kunnen vinden
Voor veel liedjes
Peuters en kleuters: alle artikelen
Opvoedingsvragen: alle artikelen
Ontwikkelingsfasen: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: de peuter-kleuterklas