.
Hella Krause-Zimmer, Weledaberichten 164, Kerst 1994
.
DE KUNST VAN HET SCHENKEN
.
Kerstmis is in veel landen een feest van gaven, van geschenken. Dit gebruik knoopt aan bij het bezoek van de herders, die in de heilige nacht het kind in de kribbe kwamen aanbidden. Vroege wandschilderingen en panelen beeldden hen nog zonder geschenken af, want het stond immers niet in de Bijbel dat zij geschenken meebrachten naar de stal.
Maar hoe meer de mensen met het kerstverhaal vertrouwd raakten, des te minder konden ze zich voorstellen dat de herders het ‘arme’ kind geen lammetje of warme vacht, geen melk of brood zouden hebben gebracht. Daarom zijn er in de kerstspelen en op de schilderijen uit latere eeuwen geschenken te zien.
In wezen is de opwelling van aanbidding en blijdschap in de harten van de herders een reactie op de goedheid van God, want het kind dat zij aantreffen is een geschenk van de hemel aan de mensheid. En als een echo roert zich in de menselijke ziel de wens om ook iets te schenken, ook iets goeds te doen.
De herders bieden het kind hun gaven aan
(School van Sevilla, 17e eeuw, Londen, Nat.Gallery)
Arm en rijk
De geschenken van de herders zijn gaven voor het lichamelijk welzijn van de Heilige Familie, het zijn zogezegd sociale daden. De herders zijn zelf arm; zij weten wat behoeftigheid is, zij kennen kou, honger en gebrek van nabij, en daarom delen zij hun schaarse bezittingen met het kind.
Iets heel anders zijn de gaven van de wijzen uit het Morgenland. Beide aanbiddingen treden als gescheiden scènes in de Bijbel op. In het evangelie van Lucas wordt gesproken over herders, bij Mattheüs daarentegen over drie wijzen of magiërs, die later koningen werden genoemd. Hun geschenken drukken geen uiterlijke gaven uit, maar hebben een hoge symbolische en kosmische waarde.
De eerste koning schenkt het kind goud. Goud, een heilig metaal, dat uit het aardse waardesysteem is losgemaakt om een hogere waarde uit te drukken.
Goud werd immers voor de vervaardiging van cultische voorwerpen – kruisen en kelken – en als achtergrond bij religieuze afbeeldingen gebruikt.
De tweede koning schenkt wierook: symbool van het gebed en het offer. Met deze gave worden de krachten van het gevoel uitgedrukt. Waarachtig bidden kan een mens immers alleen als hij zijn hart verwarmt en laat spreken; als hij eerbied en overgave ontwikkelt. Elke overgave berust op het spreken van het hart. Als we een bloem bewonderen, dankbaar zijn voor een zonnige dag, als we voor een mens verering voelen, maar vooral als we ons naar God wenden, dan stijgt uit onze ziel als het ware wierook op: een onaardse geur, een ambrozijn, waaraan de hemelse wereld welbehagen heeft.
De derde koning schenkt mirre. Mirre is het symbool van de zelfbeheersing en de innerlijke tucht. De zelfdiscipline is een offer van de wil. Wie dit offer op zich neemt, weigert zijn ambities en wensen de vrije teugel te laten en wil zich op het wezenlijke richten.
Aanbidding door de koningen
(Joos van Cleve, ca. 1485-1540, Praag, Narodni Galerie)
De wijsheid van het gebaar
Men kan hier natuurlijk ook op een andere manier naar kijken, maar duidelijk is wel dat het om meer gaat dan om uiterlijke geschenken: het gaat om het moeizame offer van de eigen persoonlijkheid. Veelzeggend daarbij is ook dat de koningen buigen voor het kind. Zij, die kennis, macht en rijkdom in hun landen belichamen, zijn bereid te erkennen. Bij monde van de eerste koning: ‘Onze wijsheid is niets naast jou, Kind. Jij overtreft ons. Jij bent de koning van alle wijzen’.
Zo worden we ons steeds meer bewust, dat in deze scène veel verborgen zit. Maar de grootste wijsheid ligt toch in het dubbele gebaar dat Kerstmis ons voorhoudt: de aanbidding door de herders naast de aanbidding door de wijzen. Het leert ons dat ‘nederig zijn’ alleen niet genoeg is. Maar alleen ‘koninklijk zijn’ is dat ook niet! Sociale daden, waarmee de mens aan de wereld werkt en ‘individuele’ daden waarmee hij aan zichzelf werkt, zouden elkaar altijd moeten aanvullen.
Driekoningen: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
Boeken van Hella Krause-Zimmer:
Waarom heeft een engel vleugels
732-669 |
.
.
.