.
Paus Gregorius VII 1025-1085
.
Dertig jaar lang had Hildebrand Bonizo een grote rol gespeeld bij het invoeren van belangrijke hervormingen binnen de kerk. Toen werd hij tot paus gekozen. Hij koos de naam Gregorius VII. Hij was een van de werkelijk dramatische figuren uit de geschiedenis. Hij gaf het pauselijke ambt een aanzien, dat het nooit eerder had gehad. Hendrik III, de keizer van het Heilige Roomse Rijk, ging voor hem op de knieën tijdens de historische ontmoeting in Canossa. Gregorius bewerkstelligde dat de Paus het onbetwiste gezag binnen de kerk kreeg.
Hildebrand was de zoon van een arme Longobardische timmerman. Op zijn dertigste was hij al opgeklommen tot de positie van kapelaan van paus Gregorius VI. Er bestond in die tijd weinig eerbied voor het pausschap. De pausen werden gekozen door de geestelijken en de bevolking van Rome. Ze waren vaker slimme politici dan vrome Er was dringend behoefte aan hervormingen.
Verbeteringen kwamen er pas nadat de grote keizer Hendrik III zich ermee was gaan bemoeien.
De keizers hadden vage, maar erkende rechten, wanneer bij pauselijke verkiezingen beslissingen genomen moesten worden. Gregorius VI was een man, maar hij had voor het verwerven van de pauselijke zetel duidelijk een aardig bedrag neergeteld. Hendrik III gaf in 1046 het bevel om hem te onttronen. De keizer installeerde vervolgens een viermanschap, dat een begin moest maken met de hervormingen in de kerk. De belangrijkste van hen was Leo de IX (1049-1054). Hij koos nieuwe kardinalen en bracht Hildebrand, die nog maar aartsdiaken was, binnen het pauselijke bestuur. Leo hield jaarlijkse vergaderingen in Rome. Daar werden besluiten uitgevaardigd, die door provinciale synoden werden bekrachtigd en uitgevoerd. Hij probeerde ook de invloed van Rome uit te breiden tot Zuid-Italië. Daar hadden Normandische avonturiers nieuwe staten gesticht, in gebieden die eens het bezit van Constantinopel waren geweest. In 1059 sloot paus Nicolaas II met de Normandiërs een overeenkomst. In ruil voor militaire bescherming schonk hij de Normandiërs de gebieden die ze ingenomen hadden, gebieden die volgens de feodale wet aan het rijk toekwamen. Op aanraden van Hildebrand voerde paus Nicolaas II ook een nieuw systeem in bij de pauselijke verkiezingen. De paus werd gekozen door het college van kardinalen. De politici van Rome werden uitgesloten en er kwam een einde aan de rol van de keizer als scheidsrechter. Binnen tien jaar hadden de pausen hun keizerlijke beschermers terzijde geschoven.
Maar de hervormingsbeweging had zijn vijanden. Hendrik III stierf in 1056. Daardoor kregen de pausen in Italië de handen vrij, maar ze verloren veel belangrijke steun in Duitsland. Paus Alexander II (1061-1073) probeerde hervormingen te bereiken door de diplomatieke weg te bewandelen. Hildebrand ergerde zich daaraan. Toen de oude paus stierf, werd Hildebrand door het Romeinse volk tot paus uitgeroepen. Hij werd door het conclaaf inderdaad gekozen. Het systeem van de vergaderingen in Rome en de provinciale synodes werd weer in ere hersteld. Er werden duidelijker besluiten uitgevaardigd tegen misstanden, zoals het negeren van het celibaat. In 1075 dreigde Gregorius met de kerkelijke ban voor elke leek, die een priester de tekenen van zijn ambt zou verschaffen. Hiermee tergde hij de Duitse koning.
De bisschoppen speelden een belangrijke rol in de regering. Ook waren ze vaak grootgrondbezitters. Bij hun inwijding ontvingen ze een ring en een staf van de keizer, als symbool van hun trouw. De 25 jaar oude Hendrik IV hoopte, dat hij Italië weer onder Duits bestuur kon brengen. Hij installeerde een nieuwe aartsbisschop van Milaan. De paus dreigde hem in de ban te zullen doen. In antwoord op dat dreigement riep Hendrik IV de Synode van Worms bijeen. Daar werd besloten dat Gregorius ‘niet langer paus was’. Gregorius deed Hendrik in de ban en verklaarde, dat hij was onttroond en dat Hendriks onderdanen niet langer tot gehoorzaamheid verplicht ware. Duitse opstandelingen vroegen de paus een nieuwe koning te kiezen.
In januari vertrok de paus naar het noorden.
Hij rustte onderweg uit in Canossa. Hendrik kwam daar naar hem toe als boeteling. Gregorius besefte, dat wanneer hij de koning vergiffenis zou schenken, hij daarmee zijn politieke positie in Duitsland zou verzwakken. Hij zag ook in, dat hij geen verraad kon plegen ten opzichte van zijn herderlijke plicht om boetelingen genade te schenken. Hij hief daarom de ban op en Hendrik IV keerde naar Duitsland terug om de rebellen te bestrijden. Gregorius gaf het bevel dat beide partijen hem als scheidsrechter moesten aanvaarden. Toen Hendrik dat weigerde, werd hij weer in de ban gedaan en onttroond. Hendrik wees de aartsbisschop van Ravenna aan als paus Clemens III. Drie jaar later rukte Hendrik III met zijn leger op naar Rome. Hij installeerde Clemens in de Sint Pieterskerk. De nieuwe paus kroonde hem tot keizer. Gregorius vluchtte naar het kasteel van St. Angelo. Hij was diep vernederd en riep de hulp in van de Normandische leider Robert Guiscard. Het leger van de Normandiërs redde de paus. Rome werd op een verschrikkelijke manier geplunderd. De Romeinen, die hun paus lang trouw waren gebleven, keerden zich tegen hem. Gregorius werd gedwongen samen met zijn Normandische ‘beschermers’ te vertrekken. Hij stierf nog hetzelfde jaar. Op zijn sterfbed sprak hij de woorden: ‘Ik heb de eerlijkheid liefgehad en de zonde gehaat… daarom sterf ik nu in ballingschap’
.
6e klas geschiedenis: alle artikelen
6e klas: alle artikelen
Geschiedenis: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 6e klas geschiedenis
.
729-666
.