.
MENS- EN DIERKUNDE IN DE 4E KLAS
Fier rechtop, het hoofd omhoog
de rug gestrekt, staat de mens op aard.
Hij kan denken en voelen en handelen
Doordacht, doorvoeld, bedaard.
De dieren zwoegen moeizaam
de koppen naar omlaag
en streven heel hun leven
naar het vullen van hun maag.
Een gedichtje uit de mens- en dierkundeperiode waarmee in een groot gebaar de echte verschillen tussen mens en dier in dichterlijke vrijheid worden weergegeven.
Er heerst in de klas aan het begin van de periode een zekere opwinding. Vele kinderen hebben al een boek meegenomen, bv. ‘De wereld der zoogdieren’; ‘de diepzee’; ‘Voorwereldlijke dieren’ enz. Er is wat het vak dierkunde betreft werkelijk een ‘mer à boire” om te behandelen.
Maar waar te beginnen? Enige systematiek in de aanpak is toch de ruggengraat voor elk vak.
Rudolf Steiner geeft de aanwijzingen om vanuit de mens te beginnen. Natuurlijk, dat is bekend terrein voor de kinderen. En algauw spreken we over hoofd, romp en ledematen. Hoe verschillend die in hun bouw en uiterlijk zijn; hoe verschillend in hun activiteit vooral.
Er worden verrassende ontdekkingen gedaan, bv. dat de mens een “gestrekt” wezen is en daarnaast het enige gestrekte wezen op aarde. De lijn knie-ruggengraat-hoofd is een verticale. De kinderen noemen andere rechtoplopers; bv. pinguïn, kangoeroe, maar worden er zich op hetzelfde ogenblik van bewust, dat deze dieren op hun hurken zitten.
Het begin van een levensvraag is er even als er een met stelligheid zegt: “We stammen van de apen” en de ander, met enige twijfel in de stem: “Nee, toch meester. God heeft ons toch geschapen?”
Ze worden groot, de 4e-klassers. Niet alleen aan hun verder reikende interesse is dat te merken; de gesprekken over de dieren, de ijver waarmee er in de boeken gezocht en gesnuffeld wordt, de stukjes die erover geschreven worden, al deze dingen geven aan welke groei er in enkele maanden heeft plaatsgevonden.
Het is dan ook mogelijk om de inktvis te behandelen (als dat dier, dat “het hoofd” het meest nabij komt, kop met ingewanden zonder romp of ledematen: z’n tentakels zijn geen armen, maar “lippen”; en tevens zijn omgeving, voedsel, vijanden, voortplanting; terwijl we enkele dagen later het jachtgedrag van de leeuw in de brandende hitte van de Afrikaanse steppe beschrijven.
Grote sprongen maken we van het ene klimaat naar het andere, van het ene werelddeel naar het andere.
Natuurlijk komen ook de ons meest bekende viervoeters aan de beurt: de hond, in zijn rol als heldhaftig mensenredder en vieze snuffelaar tegelijk, de hand likkend die hem slaat en de kat, die u de eer aandoet om bij u te wonen. In dit stadium komen de verhalen pas goed los: We besluiten de periode met een “verzoekdier”, het werd de pinguïn, wonderlijke vogel in zijn deftig pakje, vliegend door het water.
Er is veel geleerd in die paar weken, veel geschreven, getekend en geschilderd. Ook de beroepskeuze werd bepaald. Veel kinderen worden nu dierenarts of dierenverzorger. (Ouders, hoedt u voor de periode Geld-rekenen! )
(M.v.d.Made, nadere gegevens ontbreken)
dierkunde: alle artikelen
Vrijeschool in beeld – 4e klas: leeuw
223-211
.