Tagarchief: Odysseus

VRIJESCHOOL – 5e klas – vertelstof – Odysseus

.

De zwerftocht van Odysseus

Polyfemus, de éénogige reuzencycloop, was eindelijk in slaap gevallen na een uitgebreide maaltijd bestaande uit mensenvlees. Dit was het ogenblik waarop de gevangen Grieken hadden gewacht. De scherpe stam van een olijfboom was in het vuur gloeiend heet gemaakt. Met vereende krachten stootten de gevangenen de stam door het oog van de reus. Waanzinnig van pijn en woede brulde de cycloop: ‘Broeders, help…, help me toch…!’De cyclopen in de omgeving hoorden het hulpgeroep van Polyfemus en snelden naar zijn hol in de rotsen. Ze konden echter z’n hol niet binnen, want Polyfemus had een groot rotsblok voor de ingang gerold. Alleen Polyfemus had de kracht het rotsblok te verplaatsen. ‘Wat is er aan de hand?’ schreeuwden de toegesnelde reuzen. ’Niemand maakt mij dood…!’ antwoordde Polyfemus vanuit de grot. Verbaasd keken de cyclopen elkaar aan. ’Als niemand je dood maakt, dan heb je zeker een nachtmerrie. Moge Poseidon je daarvan bevrijden.’ Met die woorden draaiden de cyclopen zich om en gingen terug naar hun eigen holen.

De gevangen Grieken konden elkaar opgelucht aankijken. De kans dat ze uit handen van de reus zouden blijven was groter geworden. De list van hun aanvoerder was geslaagd. De cycloop had geloofd dat deze ’Niemand’ heette. Wie was die ’Niemand’? Het was Odysseus, één van de beroemdste helden uit de Griekse mythologie.

De blinde dichter Homerus
In het Oude Griekenland waren tal van verhalen over Odysseus in omloop. De Ilias en de Odyssee zijn de belangrijkste werken die de Griekse dichter Homerus heeft geschreven. Maar wie was eigenlijk Homerus? Waar leefde hij? De geschiedenis van het Oude Griekenland laat deze vragen onbeantwoord. Er wordt verteld dat Homerus blind was. Verschillende steden in Griekenland eisen de eer op dat Homerus op hun grond werd geboren. Sommige deskundigen menen dat de verhalen rond Odysseus van geslacht op geslacht zijn doorverteld. De verhalen werden steeds mooier, spannender en uitgebreider. In de 8e eeuw voor Chr. zou Homerus tenslotte deze verhalen op schrift hebben gesteld als de Ilias en Odyssee.

De held Odysseus
Homerus beschrijft in zijn heldendicht Ilias de avonturen, die Odysseus beleefde na de inname van de stad Troje. Deze stad werd tien jaar lang door de Grieken belegerd. Odysseus veroverde de stad tenslotte door een houten paard, met daarin Griekse soldaten verstopt, de stad binnen te brengen. Dankzij deze list kon Troje worden veroverd. De Griekse koningen keerden met schepen vol buitgemaakte goederen terug. Ook Odysseus en zijn mannen lichtten het anker en voeren terug naar het eiland Ithaca, waar Odysseus koning was. De god van de zee – Poseidon – was Odysseus echter niet gunstig gezind. Poseidon stuurde een verschrikkelijke storm, die de schepen van Odysseus naar vreemde en angstaanjagende stranden dreef. Odysseus was vastbesloten om naar zijn vrouw en zoon op Ithaca terug te keren. Dat gaf hem steeds weer de kracht om alle gevaren het hoofd te bieden, zoals we hierboven kunnen lezen in het avontuur met de cyclopen.

Na een zwerftocht van tien jaar keerde Odysseus eindelijk weer terug naar zijn vaderland. Het werd geen prettige thuiskomst. De edelen hadden van de afwezigheid van hun koning gebruik gemaakt om zijn paleis te bezetten. Eén van hen had zelfs het plan opgevat om met Odysseus’ vrouw Penelope te trouwen. De wraak van Odysseus was verschrikkelijk. Vermomd drong hij zijn eigen woning binnen en doodde alle edellieden. Na een zwerftocht van tien jaar was de held van Troje eindelijk weer heerser over Ithaca.

Een Franse geleerde, Victor Bérard, heeft getracht de reis van Odysseus in kaart te brengen.

Odysseus 1

Homerus heeft vele van de plaatsen die in de ‘Odysseus’ voorkomen, zó nauwkeurig beschreven, dat sommigen menen dat hij er zelf moet zijn geweest. Toch is het waarschijnlijker dat Homerus zijn inlichtingen heeft gekregen uit de verhalen van de zeelieden. Bérard heeft aan de hand van het boek “Odysseus’ het gehele Middellandse Zeegebied afgereisd om de vermelde plaatsen aandachtig te bestuderen. Hieronder zijn gereconstrueerde route.

Odysseus 2

1. Troje, de stad van Klein Azië, waar de zwerftochten van Odyssees begonnen.

2. Het land van de Kikonen, waar een aantal vrienden van Odyssees na een overvloedige maaltijd werd gedood.

3. Het land van de Lotuseters, het huidige Jerba in Tunesië (Noord-Afrika). Wie van de kostelijke lotusvrucht at, verloor alle herinnu ringen aan z’n vaderland.

4. Het land der cyclopen. Door een list slaagde Odysseus aan de mensetende reuzen te ontspannen.

5. Het rijk van Eolus, de god van de wind. Hier werd Odysseus vriendelijk ontvangen. De slimme Eolus gaf hem echter een zak vol storm als geschenk mee. Odysseus’ metgezellen, die dachten dat de zak kostbaarheden bevatte openden deze en een vliegende storm dreef de schepen in de richting van Sardinië.

6. Land der Laistrygonen. Zij waren mensetende reuzen. Een overhaaste vlucht onder een regen van rotsblokken bracht slechts enkelen redding. Alleen het schip van Odysseus bleef gespaard.

7. Het eiland van de tovenares Kirke. Kirke veranderde Odysseus’ kameraden in zwijnen. Gelukkig werd de betovering op aandrang van Odysseus verbroken.

8. De betoverende zangkust van de Sirenen kon worden weerstaan, omdat Odysseus zichzelf aan de mast vastbond en de oren van zijn mannen volstopte met was.

9. Twee verschrikkelijke monsters wachtten Odysseus op in de Straat van Messina. Skylla verzwolg matrozen van schepen die Charybdis in draaikolken schipbreuk liet lijden.

10. De overgebleven mannen van Odysseus werden in een woeste storm gedood, omdat zij zich hadden vergrepen aan de heilige runderen van de zonnegod Helios. Alleen Odysseus bleef gespaard.

11. Het eiland van de nimf Calypso. Negen dagen achtereen dreef Odysseus op zee en klemde zich vast aan een stuk wrakhout. De tiende dag spoelde hij aan op het eiland van de nimf Calypso. Hij zou er zeven jaar blijven.

12. Odysseus vergat zijn land niet. De goden droegen de nimf Calypso op Odysseus te laten vertrekken. Een vlot zou hem naar Ithaca voeren, maar door een storm verging zijn vlot. Zwemmend bereikte hij de kust van het eiland der Faïaken, waar hij door de koningsdochter Nausicaä werd ontvangen. De koning van de Faïaken zorgde ervoor dat Odysseus een schip kreeg. Eindelijk kon hij naar zijn vaderland terugkeren.

13.Vermomd drong Odysseus zijn paleis binnen, waar de edelen de macht over hadden genomen. Penelope, Odysseus’ vrouw, moest zelfs met één van hen trouwen. De pijlen van Odysseus tenslotte doodden alle edelen. Vanaf dat moment waren zijn zwerftochten ten einde. Odysseus was weer koning van Ithaca.

Odysseus 3

De sage van Odysseus
Zoals alle mythen, heeft het verhaal van Odysseus een diepere bedoeling. Met de dappere, ondernemende en slimme Odysseus wordt de ‘mens’ bedoeld. Net zoals de held uit het verhaal verlangt ieder mens ernaar het geheimzinnige te ervaren en te ontdekken. Door het verstand onderscheidt de mens zich van het dier en juist die eigenschap stelt hem in staat om moeilijkheden te overwinnen.

Drie dichters uit verschillende tijdvakken hebben de avonturen van Odysseus beschreven. In de allereerste plaats was dat natuurlijk Homerus, die de mondelinge overlevering op schrift heeft gesteld. Later beschreef de Romein Vergilius hoe Odysseus een houten paard, met daarin soldaten verstopt, gebruikte om de stad Troje te veroveren. Ten slotte beschreef de Italiaanse dichter Dante de reis van Odysseus.

Maar Dante nam de vrijheid de avonturen van Odysseus een ander eind te geven.

Een eind Odysseus waardig: Volgens Dante voer Odysseus tenslotte door de Zuilen van Hercules – de Straat van Gibraltar – om nieuwe werelden te ontdekken in onbekende oceanen. Voordat de grijze Odysseus vertrok, vermaande hij zijn reisgenoten: ‘Vergeet niet dat de mensen niet zijn bestemd om als dieren te leven, maar dat zij dienen te zoeken naar deugd en erkenning…

5e klas: alle artikelen

VRIJESCHOOL  in beeld: 5e klas: alle beelden

1016-942

.

VRIJESCHOOL – Zintuigen – evenwichtszin (4-1)

.

DE EVENWICHTSZIN

Oefenen in het zelf ~ standig zijn

Een van de twaalf zintuigen door Rudolf Steiner beschreven is de evenwichtszin. Het is het zintuig waar­mee kinderen in hun spel graag experi­menteren. Ook voor volwassenen is dit zintuig van het grootste belang. Als er iets aan mankeert ontstaat onrust en onzekerheid. Carla Niphuis over de evenwichtszin: ‘Ik ben zelf-standig’.

Wankelend maar vastberaden, de lippen op elkaar geperst van inspanning, de armen wijd, gaat ze stap voor stap over het muurtje langs het park. Voor de voeten is alle plaats, en het muurtje is geen halve meter hoog, maar het is evengoed de vraag of je niet in de rozen of op straat zult vallen. Nog een paar stappen, vlugger nu… en het is gelukt. Stra­lend kijkt ze naar een mevrouw, waarschijn­lijk haar moeder die, eigenlijk ook opgelucht dat het weer goed afliep, haar dochter trots naar beneden helpt springen. Rechtop, zelf­bewust, stappen ze samen verder. Rechtop: hoe lang is het geleden dat het kleintje voor het eerst ‘op eigen benen’ stond? De moeder ziet het nog voor zich, zoals alle moeders – en de meeste vaders – zich zullen herinneren hoe hun kind ging staan. Op het consultatiebureau vraagt de arts meestal naar het moment waarop het kind los ging lopen. Dit ligt natuurlijk in het ver­lengde van die eigen beweging omhoog. Hoe je het ook bekijkt, het veroveren van de ver­ticale ruimterichting maakt het ons pas mo­gelijk ons als mens te gaan bewegen. Onze oriëntatie op de drie ruimterichtingen (voor-achter, links-rechts, onder-boven) wordt bewaakt door onze evenwichtszin. We zijn ons er meestal niet van bewust, maar zodra er, door welke oorzaak ook, gevaar dreigt dat de geruststellende vanzelfspre­kendheid dat in alle richtingen alles ‘in orde’ is wegvalt, heeft dat gevolgen voor ons wel­bevinden, en die kunnen tamelijk ernstig zijn. Zo is het voor sommigen al moeilijk om in een bewegende lift te staan, vooral als deze naar beneden gaat. Anderen worden ziek van steeds opnieuw een andere richting inslaan, bijvoorbeeld in een auto, om over de effecten van een over woeste golven deinend schip al helemaal niet te praten! En na een vliegreis is het zonder meer nodig om je evenwicht te hervinden door, stevig over de vaste grond stappend, ‘tot jezelf’ te komen, opnieuw de vanzelfsprekendheid van je eigen plaats in de ruimte te ervaren. Hier ben ik, en ik kan mij staande houden, vrij bewegend in alle richtingen, want ik neem steeds mij­zelf mee.

evenwichtszin

Ik ben zelf-standig. Ruimterichtingen (en tijd) zijn dimensies van mijn aardse bestaan, maar dwars daar doorheen kan ik een diepe­re dimensie van het mens-zijn ervaren. Rudolf Steiner beschrijft hoe de evenwichts­zin gemoedsrust beleefbaar maakt. De rust van het als mens niet uitsluitend aarde-ge­bonden zijn.

In de mythologie staat deze geestelijke di­mensie bij voorbaat vast. Odysseus vastge­bonden aan de mast van zijn schip om niet aan de verleiding van de Sirenen ten prooi te vallen, brengt de betekenis van het als mens rechtop staan prachtig in beeld. Als je dat eenmaal beleefd hebt, bekijk je een zeilschip in de verte met andere ogen! Wat de verleiding van de buitenwereld ook is, Odysseus volgt zijn eigen koers, zij het dankzij de kunstgreep van het vastbinden. Het is vast geen toeval dat Odysseus in de direct hierop aansluitende avonturen door de zeemonsters Scylla en Charybdis wordt bedreigd. Scylla vangt zeelieden (zes tegelijk) en eet ze op, Charybdis verzwelgt twee maal per dag alles wat zich toevallig in de buurt bevindt. Scylla is links van Odysseus, Charybdis rechts. Ge­vaar in de links-rechts ruimte richting dus; tot beide polen moet Odysseus de juiste verhou­ding zien te vinden. Ook dit lukt, weliswaar met verlies van zes manschappen. Dan dreigt Charybdis Odysseus nog naar de bodem van de zee te trekken, maar Odysseus weet ook deze onder-boven problematiek op te lossen door zich aan de tak van een boom vast te klampen en pas naar beneden te springen als hij dat zelf wil.

Mede tegen de achtergrond van de boven be­doelde geestelijke dimensie zal het belang van een juiste evenwichtszin-ontwikkeling duidelijk zijn. Niets forceren, maar het kind wel alle gelegenheid bieden om de ruimte-oriëntatie te oefenen. Wie het – later – wat dit betreft in de sport zoekt kan allerlei kanten op. Misschien is skiën wel bij uitstek een uitdaging aan de even­wichtszin: op zo’n gladde berghelling is het opnieuw zeer de vraag of je kunt staan en gaan zoals je wilt. ‘Stehen bleiben’ roept de skileraar zijn leerlingen toe, jawel…
We kun­nen het ook dichter bij huis houden: een stuk klei, en dan proberen om bijvoorbeeld een kubus te boetseren. Het zal alleen luk­ken als vanuit alle richtingen tegelijk gewerkt wordt.

evenwichtszin 1

Schilderen doet weer op een heel an­dere manier een appèl op de evenwichtszin. Vanuit onszelf moet binnen het tweedimensi­onale gegeven van het tekenpapier een derde dimensie tot stand gebracht worden. In let­terlijke zin kan dit leiden tot zoeken naar perspectief; het kan zich ook beperken tot het zoeken naar de juiste verhouding in vorm en kleur.

evenwichtszin 2

Aan de andere kant van de lijn (links-rechts, boven-onder, als in een spiegel gezien de lijn opnieuw tekenen….een evenwichtsoefening die je jezelf steeds opnieuw kunt opgeven.*

Zoiets kan alleen onze innerlijke rust bevor­deren. Een rust die we maar al te zeer nodig hebben als we werkelijk vanuit onszelf willen kunnen inspelen op wat ons in de buitenwe­reld, met name ook in de ontmoeting met de medemens, tegemoet treedt. Rust om ook daarin steeds het evenwicht te zoeken, af te wegen wat afgewogen moet worden, en daar­door bij te dragen aan niets minder dan
ver­menselijking van die wereld. Niet voor niets valt de evenwichtszin in de zintuigleer van Rudolf Steiner onder de wilszintuigen!

*Dit soort vormtekenenoefeningen worden vooral in klas 2 en 3 gedaan.
.

Zintuigen: alle artikelen
.
Soesman: ‘De 12 zintuigen
.
König: ‘De eerste 3 jaren van een kind’

.

673-616

.

.