.
PASEN LOOPT NAAR DE MAAN
Door eeuwenlang geharrewar met kalenders bleef de paasdatum zweven
Terwijl Kerstmis al eeuwenlang een vaste plaats heeft op de kalender, stelt Pasen ons elk jaar weer voor een verrassing. In totaal zijn er 35 data waarop Pasen kan vallen, en dit jaar* vindt Pasen op een van de vroegst mogelijke dagen plaats.
Het ontbreken van een vaste datum voor het paasfeest heeft in de loop der tijden voor de nodige hoofdbrekens en conflicten gezorgd. Maar eerst iets over het ontstaan van onze huidige kalender.
De basis hiervoor is gelegd door Julius Caesar, in de eerste eeuw voor Christus. Voordat Caesar zijn Juliaanse kalender invoerde, was de Romeinse kalender een behoorlijk rommeltje. Het jaar telde 355 dagen, die waren verdeeld over twaalf maanden. Om in overeenstemming te blijven met de seizoenen werd elke twee jaar een extra maand van 22 of 23 dagen ingevoegd.
Omdat het aldus gevormde jaar nog steeds niet synchroon liep met het zonnejaar (de tijd waarin de aarde een volledige baan rond de zon beschrijft), ging deze kalender steeds meer uit de pas lopen met de jaargetijden.
Speciale functionarissen, de pontifices, hadden tot taak deze afwijkingen te corrigeren. Maar dit gebeurde met zoveel willekeur, dat er op den duur voor niemand meer een touw aan vast te knopen was.
Een verblijf in Egypte bracht Caesar op het juiste spoor. Hij raakte hier niet alleen onder bekoring van Cleopatra, maar ook van het kalendersysteem van de Egyptenaren, die een zuivere zonnekalender hanteerden. Cleopatra schonk hij een kind en het kalendersysteem nam hij mee naar Rome.
Het jaar kreeg 365 dagen, verdeeld over de twaalf maanden, op een wijze die we nu nog steeds kennen. Ook bepaalde Caesar dat eens per vier jaar een schrikkeldag moest worden ingevoerd om te corrigeren voor het feit dat een volledig zonnejaar eigenlijk een kwart dag langer duurt dan 365 dagen.
Er gingen enige decennia overheen voor het nieuwe kalendersysteem goed doorgedrongen was, maar omstreeks het begin van onze jaartelling waren de meeste plooien gladgestreken.
Joods feest
Terug naar de paasdatum nu. Pasen is van oorsprong het feest waarmee de Joden de uittocht uit Egypte herdenken. Hun paasfeest (Pesach) duurt een week en begint van oudsher op de veertiende van de maand nisan, de lentemaand.
Voor de Joden heeft Pesach dus een vaste plaats op de kalender. Maar vanuit onze kalender bekeken valt de veertiende nisan elk jaar op een andere datum. Dit komt doordat de Joden een maankalender hanteren; voor het begin van hun maanden gaan ze uit van de stand van de maan.
Met de komst van het christendom kreeg het paasfeest een nieuwe inhoud. Voor de christenen werd het de gedachtenis aan de dood en verrijzenis van Jezus Christus. Al snel ontstond er meningsverschil over de vraag wanneer dit christelijke Pasen gevierd moest worden.
Voor de Joodse christenen was de keus niet zo moeilijk. Zij hielden veelal de veertiende nisan aan, de dag van Jezus’ kruisdood. De niet-Joodse christenen voelden er echter weinig voor om de datum van hun belangrijkste feestdag te laten bepalen door de Joodse tijdrekening. Maar wanneer dan?
Nicea
Na een lange periode van hevige conflicten over deze kwestie werd uiteindelijk in 325 na Chr. op het concilie van Nicea de strijdbijl begraven. De kerkvaders besloten dat Pasen zou vallen op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente. Meestal betekent dit de eerste zondag na het joodse paasfeest; dit jaar* vindt het joodse paasfeest echter in april plaats.
Ook onze paasdatum is dus afhankelijk van de maanstand en dit veroorzaakt de grilligheid van de paasdatum. Op zijn vroegst valt Pasen op 22 maart, wat in 1919 voor het laatst is voorgekomen en pas in 2285 weer zal gebeuren. De uiterste datum is 25 april; dit was in 1943 het geval.
Maar nog waren alle problemen niet opgelost. Dat zat hem in een subtiel foutje van de Juliaanse kalender. Volgens deze kalender duurt een jaar 365 en een kwart dag. Maar in werkelijkheid is dit elf minuten korter. Dit had tot gevolg dat na verloop van tijd de Juliaanse kalender achterliep bij het ‘echte’ jaar. Elke vier eeuwen leverde een achterstand van drie dagen op.
Afwijking
Een dergelijke afwijking had natuurlijk ook consequenties voor de paasdatum. Doordat het begin van de lente op de Juliaanse kalender te laat kwam, zou Pasen op het verkeerde moment kunnen vallen. Vele kerkgeleerden hebben hun tanden in dit probleem gezet, maar pas in de zestiende eeuw werd een oplossing gevonden, die de religieuze gevoeligheden voldoende tegemoetkwam.
Op last van paus Gregorius XIII werden in 1582 tien dagen weggestreept om zodoende de opgelopen achterstand in één keer goed te maken. Na 4 oktober 1582 volgde onmiddellijk 15 oktober. Door deze ingreep viel 21 maart 1583 weer op de juiste plek, waarmee ook het paasfeest weer op de goede datum terecht kwam.
Bovendien besloot Gregorius om per vier eeuwen drie schrikkeldagen af te schaffen. In de Gregoriaanse kalender zijn de eeuwjaren alleen schrikkeljaar als ze deelbaar zijn door vierhonderd, bijvoorbeeld 1600 of 2000. De andere eeuwjaren (1800, 1900,2100) zijn gewone jaren.
De geringe populariteit van het pausendom stond een vlotte invoering van deze hervormingen echter in de weg. Of zoals Kepler het uitdrukte: men was het liever oneens met de zon dan eens met de paus.
Oktoberrevolutie
In Nederland was pas in 1701 de Gregoriaanse kalender volledig ingevoerd. Rusland en Griekenland gingen pas in het begin van deze eeuw overstag. Om deze reden viel de oktoberrevolutie van 1917 volgens onze kalender op 7 november, terwijl het volgens de Juliaanse 25 oktober was.
De orthodoxe christenen in Rusland hanteren nog steeds de Juliaanse kalender. Zij vieren om deze reden Pasen dertien dagen later dan de christenen in het westen.
Gezien het geharrewar rond de jaarlijkse paasdatum, is regelmatig geopperd om het voorbeeld van Kerstmis te volgen en ook voor Pasen een vaste datum af te spreken. Deze eeuw is dit punt meerdere malen aan de orde geweest, samen met de mogelijkheid om tot een nieuwe kalender te komen. Want ook tegen de Gregoriaanse kalender zijn nogal wat bezwaren in te brengen, met name economische.
De stap naar een andere kalender is tot nu toe steeds gestuit op verzet vanuit Rome die geen inbreuk willen op de zevendaagse week. De aanvankelijk weerstand tegen een vaste paasdatum is in de loop van deze eeuw echter weggeëbd. Op het concilie van 1963 verklaarde de paus hiertegen geen bezwaar te hebben.
Omdat de kalenderhervorming in het slop is geraakt, is ook aan het paasfront weinig beweging meer geweest. Voorlopig blijft Pasen dus naar de maan lopen.
De twintig vierkantjes bevatten de paasdagen voor de jaren 1175-1176. Onderin staan twee regels uit de kalender, met het begin van de maanden januari en februari. De paasdata zijn aangegeven door vertikale strepen, de feestdagen door een of twee dwarsstreepjes. Onder 1 jauari staat de letter a. De Romeinse cijfers duiden op zogeheten ‘gulden getallen’. De kalender stamt uit de Hortus deliciarum van Herrad van Landsberg.
.
Paul van Laare, ‘De Gelderlander’van 25 maart *1989
.
Palmpasen/Pasen: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
128-123
.
