.
OP 29 SEPTEMBER VALT HET JAARFEEST VAN MICHAEL
In het westen kennen wij sinds de vijfde eeuw op 29 september het feest dat oorspronkelijk herinnerde aan de wijding van de kerk van Michaël aan de Via Salaria in Rome. Alhoewel niet overal bekend, is het het feest van Michaël geworden. In het oosten leeft de herinnering voort aan het wonder van Cho-nai. Bij dit Phrygische stadje in het westen van Klein-Azië stond al in de vierde eeuw een aan Michaël gewijd heiligdom. Dat dreigde door geweldige watermassa’s te worden weggespoeld. Door het ingrijpen van Michaël verdween het water in de aardbodem en kwam het als geneeskrachtige bron weer omhoog. In het oosten wordt dit beschouwd als het eerste grote wonder van Michaël en dit wordt op 6 september gevierd. Wij kunnen Michaëls spoor volgen langs grote heiligdommen die in Europa van oost naar west ontstonden. De aartsengel verscheen aan het einde van de vijfde eeuw na Christus in het zuidoosten van Italië op de Monte Gargano. Van deze plek gaat zijn weg naar het westen. Daarvan getuigen heiligdommen als op de Mont Saint-Michel aan de westkust van Frankrijk en op St. Michaels Mount voor de zuidkust van Cornwall. En in de oude Ierse kerk was het eiland Skellig Michaël in het zuidwesten van Ierland een centrum van kloosterlijk leven. Het zijn allemaal hooggelegen plaatsen die aan Michaël werden gewijd en zij bevinden zich vaak aan de grens van land en water. Bovendien vindt men vele aan Michaël gewijde kapellen hoog in de westelijke toren van kerken. Michaël wilde men vroeger ontmoeten aan de overgang van de vaste grond naar de beweeglijker elementen van water en lucht, net iets boven de aarde. Tegenwoordig gaan wij in het teken van Michaël van de wat rustiger en gezapige zomer naar de stormachtige herfst.
Michaëls werkzaamheid is steeds grensoverschrijdend. Hij brengt als de goddelijke bode uit de hoogten de boodschap van Gods bedoelingen met de mens naar beneden. Hij staat de ziel terzijde, als het voorbije leven na de dood wordt beoordeeld. Hij helpt als zielenweger de gestorvene het evenwicht tussen goed en kwaad vinden. Hier op aarde helpt hij het menszijn behoeden en genezen. Juist daar, waar de mens mens moet worden, is zijn bijstand groot. Hij of Sint-Joris, die zijn aardse evenbeeld is en hem op aarde vertegenwoordigt, beschermt de mens tegen de lagen en listen van de boze macht die zich in de draak manifesteert.
Niet zo maar een mens
In een apocrief geschrift uit de eerste helft van de derde eeuw, de zogenaamde ‘Openbaring van Paulus’, wordt verhaald dat Michaël dag en nacht ononderbroken bidt voor het menselijk geslacht. Hij kan dus ook worden aangeroepen als de engel, die het voortbestaan van de aarde ter harte gaat. ‘Want omwille van uw gebeden blijft de aarde bestaan.’
Een heel bijzondere uitspraak. Want hierin komt de essentie van het gebed naar voren. Het gebed is, aldus opgevat, zeker niet zomaar een wens, maar tegelijk verwerkelijking. De innerlijke intentie van de mens schept in diens bede hier op aarde heel even de realiteit, die biddend wordt uitgesproken. Die is dan door het gebed even aanwezig. Als hemelse machten bidden, scheppen zij een duurzame werkelijkheid. De aarde bestaat voort dankzij Michaëls ‘gebed’.
Zo helpt Michaël de mensen tijdens hun leven op aarde. Hij is de bode van hun hemelse vaderland. Hij helpt om de gevolgen van het aardse bestaan te dragen. Hij geeft de mens vaste grond onder de voeten. Hij staat hem bij, wanneer de mens verstrikt dreigt te raken in het aardse bestaan.
Met de draak is het eigenaardig gesteld.
De Openbaring van Johannes, het laatste boek van de bijbel, beschrijft hoe de draak juist door een strijd in de hemelen op de aarde terechtkwam. Michaël en zijn engelen strijden tegen de draak en zijn engelen en overwinnen hen. In de hemelen bedreigde de draak Maria en haar zoon om hen, nog voor ze op aarde kunnen verschijnen, te vernietigen. Om hen te behoeden werd de draak omlaag geworpen op de aarde. Daar belaagt hij de mensen nu.
Wij leren uit de Openbaring dat de mensen op aarde, om der wille van de hemelse mens, telkens voor zware opgaven worden gesteld. Geen wonder, dat Michaëls inzet voor de aarde en voor de mensen die daarop leven, na de val van de draak zoveel sterker is geworden.
Geloof voor mooie dagen
Hoe de draak op de aarde kwam, beschrijft een Oost-Europees sprookje. Ik ken het in een Engelse vertaling uit het boek Gypsy Folk Tales door M. Voriskova. Dat de draak op de aarde terecht kwam, was te wijten aan nieuwsgierigheid, maar vooral aan ondernemingsgeest. Zo verhaalt althans het sprookje van ‘Kalo Dant en de zevende wereld’. Maar er kwamen ook nog wel wat verbroken beloften bij te pas, zoals het vervolgsprookje ‘Hoe Sjarkan onheil stichtte’ vertelt. Het sprookje zegt dat de draak degene die alle werelden wilde leren kennen naar de aarde terugbrengt. De mens, in dit verhaal de persoon van Kalo Dant, is er samen met de heerser in de bovenste wereld verantwoordelijk voor dat de draak op aarde terecht is gekomen. De Openbaring van Johannes vertelde in het beeld van de hemelse strijd het bovenmenselijke aspect; hier vinden we een menselijke betrokkenheid. Want Kalo Dant komt alleen terug naar de aarde dankzij de bemiddeling van een macht, die op aarde onheil brengt.
Gewoonlijk menen we min of meer instinctief, dat het kwaad er eigenlijk helemaal niet zou mogen zijn. Wij zijn nauwelijks geneigd het kwaad een positieve rol toe te kennen. De wereld zou, zonder het boze, beslist leefbaarder zijn… Maar is het kwaad in zijn verschillende verschijningsvormen en gestalten alleen maar negatief? In het Oude Testament laat het boek Job zien, dat deze vraag niet zomaar met een ‘neen’ kan worden beantwoord. Het beschrijft op een dramatische en bijzonder menselijke manier, hoe een boze macht ingrijpt in het leven van Job. De satan mag met toestemming van God, Job binnen bepaalde grenzen op de proef stellen. Dan zal blijken of Jobs godsvertrouwen onder alle omstandigheden sterk blijft. Of dat het alleen maar een geloof is voor mooie dagen, dat bij tegenspoed verdwijnt. Als enige voorwaarde heeft God gesteld, dat de satan niet aan Jobs leven komt. En Job komt dankzij leed en beproevingen, uiteindelijk gesterkt uit zijn beproevingen te voorschijn. Het zijn niet de minste eigenschappen, die Kalo Dant ertoe brachten ten slotte de hulp van de draak nodig te hebben: nieuwsgierigheid, die volgens de oude man de eerste stap is op de ladder die wij kennis noemen, ondernemingsgeest, en een goede dosis gezond verstand en humor. Die beide laatste trekjes gingen hierboven wel verloren bij de korte weergave in dit sprookje, het verhaal van de mens op zijn zwerftocht door de zeven werelden, dat werd overgeleverd door een zwervend en vrijgevochten volk!
Vrijheid
‘Het kwaad ontstaat dus ter wille van de mens’, concludeert Hans-Werner Schroeder in zijn boek De mens en het kwaad. In zijn uiteenzettingen betoogt hij, dat het kwaad in de wereld is omdat de mens zonder het boze niet werkelijk vrij kan worden. In de hemelen, binnen de sfeer van de goddelijke almachtigheid, kan vrijheid niet bestaan. Er moest een plek in de wereld zijn, waarbinnen de werking van het goddelijke zich niet rechtstreeks laat gelden. Waar machten actief zijn, die de mens in de richting van het anti-goddelijke drijven, om zo zijn sterkste krachten op te roepen. Vrijheid is een innerlijke kwaliteit die bevochten moet worden. Velen vragen zich tegenwoordig af of de toename van het kwaad de menselijke mogelijkheden niet te boven gaat. Schroeder geeft op deze vragen behoedzame en verhelderende antwoorden. Hij onderzoekt, welke rol het kwaad in de ontwikkeling van de mensheid heeft gespeeld. Schroeder stelt ook de vraag naar de overwinning en verlossing van het kwaad. Hij doet dit vanuit beleving van de helpende nabijheid van Christus en diens dienende geesten. Na het sleutelwoord van de ‘vrijheid’ verschijnt aldus de even essentiële gedachte van ‘helpende nabijheid’. Hierboven beschreef ik welke impressies mensen in het verleden van de aartsengel Michaël hadden, hoe zij hem vonden bij de grenzen die het leven ons stelt. Dit is sindsdien mogelijk gebleven. Hij vertegenwoordigt het beginsel van de ‘openheid naar boven’. Een mens die alleen maar zichzelf wil zijn, is nog lang niet ‘zichzelf’ in de ware zin van het woord. Wie tevreden is met zichzelf zoals hij is, met de wereld die hij aantreft, negeert ook de toenemende macht van het kwaad in de wereld. Het complementaire begrip van de ‘openheid naar boven’, die Michaël vertegenwoordigt, heet ‘vrije kracht’. Met vrije kracht kunnen wij de grenzen van ons bestaan naderen. Met de vrije kracht die in het denken wordt gewekt door de moed, het geestelijke in ons toe te laten. In het gebed hebben we de mogelijkheid de werkelijkheid van de geest in onze wereld te laten binnenstralen.
Wij kunnen het feest van Michaël maken tot een feest van het wordende. En zijn de eerste stappen daartoe niet de ondernemingsgeest en de nieuwsgierigheid, waarmee we ons afvragen hoe het met onze wereld werkelijk is gesteld?
(Arie Boogert, Jonas nr. 2, 18-09-1987)
Gypsy Folktales, M.Vorisková. Uitg. Paul Hamlyn, Londen 1967
De mens en het kwaad, Hans-Werner Schroeder. Uitg. Christofoor, Zeist 1967
Het tijdperk van Michaël, Emil Bock. Uitg. Christofoor, Zeist 1986
.
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: Michaël jaartafel
.
293-274
..
Interessant is het gegeven, ook bekend uit andere mythologieën, dat het Boze oorspronkelijk iets goeds is, dat “zijn tijd gehad heeft” en dan later tot iets kwaads wordt.