Tagarchief: Franken

VRIJESCHOOL – 6e klas – geschiedenis (4-3/2)

.

Karel de Grote 742-814
.

‘Wanneer ik de bedoeling van de paus had gewe­ten, dan had ik nooit een voet in deze kerk gezet.
Volgens de overlevering deed Karel de Grote, koning der Franken, deze uitspraak na een Kerstmis in Rome in 800. Tijdens deze mis werd hij door de paus tot keizer van het Westen gekroond. Door Karels toedoen was de paus niet langer in de macht van de Byzantijnse keizers in het Oosten. Hij had de kerk van Rome onverbrekelijk met Europa verbonden.

De Franken hadden heel wat bereikt. Op het hoogtepunt van de Romeinse macht waren ze niet meer dan een barbaars volk. Ze leefden in het Rijndal, net buiten de grens van het Romeinse Rijk. Terwijl de macht van de Romeinse keizers afnam, breidden de Franken hun gebied uit. Clovis, de eerste koning van de Franken, versloeg de Romeinse legioenen bij Soissons. In 486 maakte hij een einde aan de Romeinse heerschappij over het grootste deel van Gallië. Clovis nam het christelijke geloof aan. Ook bekeerde hij zijn volk tot zijn nieuwe geloof. Hij legde de grondslag voor de dynastie van de Merovingers, die het rijk van de Franken meer dan 250 jaar zouden rege­ren. Aan het eind van die periode hadden de Me­rovingers alleen nog de koninklijke titel. De echte macht was in de verschillende gebieden van het rijk overgegaan in handen van hofmeiers. Een van hen was Karel Martel. Hij verdiende een blij­vende plaats in de geschiedenis door bij Tours de Arabieren te verslaan en hun opmars in Europa tot staan te brengen. Zijn zoon en opvolger Pippijn de Korte, onttroonde de Merovingers en riep zichzelf in 751 uit tot koning van de Franken. Hij kreeg daarvoor de toestemming van de paus, omdat die zijn steun nodig had in de strijd tegen de Longobarden, een ander barbaars volk dat gebieden in Italië bezet hield. Ze bedreigden het ge­bied van de kerkvorst. Pippijn stierf in 768. Zijn twee zoons, Karel en Karloman, erfden het rijk. Dit omvatte het grootste deel van het huidige Duitsland, Frankrijk, Nederland, België, Zwitser­land en Oostenrijk. Karel werd de enige heerser, omdat zijn broer in 771 overleed. Het werk van Pippijn werd door zijn zoon Karel voortgezet. Hij breidde zijn rijk uit met het koninkrijk Lombardije in Noord-Italië, Beieren en Saksen. Ook werd hij koning over de Avaren en Slaven.

De Franken ondernamen ook een poging om Spanje aan hun rijk toe te voegen. In 778 beleger­den ze Saragossa. Ze slaagden er niet in de stad in te nemen en trokken zich terug. Op de terugweg gingen ze dwars door de Pyreneeën. Daar werden ze aangevallen door de Basken. De legeraanvoer­der Roeland sneuvelde. Hij werd later onsterfelijk in het heldendicht het Roelandslied. Karel maakte zijn plannen voor de vele veldslagen en het in stand houden van zijn legers altijd alleen. Daarbij stond hij ook nog vaak aan het hoofd van zijn van zijn strijdmacht. Ook het bestuur over zijn immense rijk voerde hij vrijwel alleen uit. Karel beschikte in tegenstelling tot de Romeinse keizers niet over ambtenaren. Het rijk was niet in provincies onderverdeeld, er waren geen wegen en goede verbindingsmogelijkheden en er was geen algemene wetgeving. Het centrale bestuur was Karels hof. Dat bestond uit zijn familie en een kleine groep wereldlijke leiders. Alle gebieden behielden hun eigen wetten en werden bestuurd door een plaatselijke edelman en een bisschop. Ze kregen hun instructies van twee koninklijke boodschappers, een kerkelijke en een bestuurlijke. Ongeveer eens per jaar ontmoetten Karel en zijn hof de plaatselijke bestuurders in een algemene vergadering. Daar werden niet alleen de burgerlijke, maar ook de godsdienstige en militaire aangele­genheden besproken.

Hoewel het bekend is dat Karel ruwe manieren had en een slechte opleiding had gekregen, hongerde hij naar kennis. Hij liet geleerden uit alle delen van zijn rijk aan zijn hof in Aken wonen. Om het onderwijs in zijn rijk te stimuleren en de godsdienstbeoefening te verbeteren, stichtte hij scholen, in het bijzonder in de kloosters en kerken. Die inspanningen leidden tot de zogenaamde Karolingische Renaissance, die niet alle­en belangstelling voor scholing omvatte, maar ook nieuwe kunstvormen en een nieuwe architectuur.

Het rijk van Karel de Grote had een enorme omvang bereikt. Het bevatte ook een deel van het vroegere West-Romeinse Rijk. Daardoor werd het de rivaal van het Byzantijnse Rijk, dat in plaats van het Oost-Romeinse Rijk was gekomen.
Byzantium bezat nog een aantal gebieden in Italië, hoe­wel het grootste deel in handen van de barbaren was. Ook beweerden de Byzantijnen zeggenschap te hebben over de paus en de Kerkelijke Staat, Maar de pausen gaven de voorkeur aan de Fran­ken. Dat kwam omdat ze voor een deel werden beschouwd als betere beschermers en voor een deel omdat de Westerse Kerk een andere mening had over een aantal leerstellingen die door de orthodoxe bisschoppen waren aanvaard. In 799 vluchtte paus Leo III naar het hof van Karel de Grote om aan zijn vijanden te ontsnappen. Karel liet hem veilig naar Rome terugbrengen. Het jaar daarna kwam Karel zelf naar Rome. Daar werd hij met veel pracht en praal ontvangen. Tijdens de kerstmis werd hij door de paus tot keizer gekroond. Na een lange strijd werd hij in 812 door de Byzantijnen als keizer erkend. Ze gaven daarmee ook hun rechten op Rome en de paus op. Karels rijk bleef na zijn dood nog maar één generatie bestaan. Daarna versplinterde het in kleinere delen. Toch had het een diepgaande invloed op het Middeleeuwse en tegenwoordige Europa. Want Karel de Grote gaf de Europeanen een gemeenschappelijke erfenis, die was gebaseerd op Romeinse, christelijke en barbaarse grondvesten. Hij was de eerste, die binnen de regering de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten samenbracht. Hij zorgde voor een politieke traditie waardoor later Duitsland en Frankrijk zijn ontstaan.
.

6e klas geschiedenisalle artikelen

6e klasalle artikelen

Geschiedenisalle artikelen

Vrijeschool in beeld:  6e klas geschiedenis

.

726-663
.

.

.

VRIJESCHOOL – 6e klas – geschiedenis (4-2)


 .

Het Merovingische rijk

Frankische veroveringsdrift
.
Rond 350 n. Chr., ongeveer in de tijd dat de Hunnen Europa bereikten, wees de Romeinse keizer Ragnentius aan de Germaanse Franken een ge­bied toe, dat tegenwoordig bekend staat als de Noord-Belgische Kempen. De Romeinse keizer kon toen niet vermoeden, dat hij daarmee de basis legde voor een groot rijk. Een rijk, dat in de Europese geschiedenis een toonaangevende rol zou gaan spelen en dat in macht en omvang zou kunnen wedijveren met het vroegere Romeinse keizerrijk. De eerste Frankische koning die het grondgebied begon te vergroten, was Chlodio. In het jaar 432 legde hij beslag op de rivierdalen van de Schelde en de Leie. Daardoor werd heel West-België toegevoegd aan het kleine rijk.

Ten slotte breidde het Frankenland zich uit tot aan de Somme, een rivier in Noord-Frankrijk. De Romeinen, die de veroveringslust van de Franken al enige tijd met ongenoegen hadden gadegeslagen, vonden het toen toch wel wat te gortig worden. De Romeinse veldheer Aëtius werd met een groot legioen naar het Franken­land gezonden. Hij had de opdracht gekregen, de oprukkende Franken duidelijk te maken dat niet de Franken, maar de Romeinen het voor het zeggen hadden in Europa. De waarschuwing werd door de Franken goed begrepen. Hun ver­overingsdrift bekoelde. Childerik, de opvolger van Chlodio, vocht zelfs zij aan zij met de Romeinen tegen de Westgoten en een andere binnenval­lende Germaanse stam: de Alemannen. Maar de zoon van Childerik, de 16-jarige Clovis, dacht er anders over. Hij trok zich niets aan van de waarschuwing van de Romeinen. Nietsontziend wierp hij zich in de strijd. Moordend en bedriegend legde hij de basis voor het Frankische rijk in West-Europa. Vanuit de Frankische hoofdstad Doornik zou een nieuwe macht ontstaan…

Sluipmoord, verraad en bedrog

Toen de jonge Clovis in 481 de troon besteeg, was hij eigenlijk alleen maar koning over één van de twaalf Frankische staatjes. Zijn echte naam was Chlodovech, een naam waaraan latere Europese vorsten hun naam zouden ontlenen: Lodewijk, Ludwig en Louis. (De naam Clovis werd eigenlijk pas na 1400 gebruikt).
Clovis was er de man niet naar om gehoorzaamheid of respect te betuigen aan de steeds machtelozer wordende Romeinen. List en geweld waren de werktuigen waarvan hij zich vaak bediende. De Romeinse legioenen konden Clovis niet beletten dat ten slotte de grootste gedeelten van de Romeinse provincies Gallië (Frankrijk) en Germanië (Duitsland) veroverde.

De veroveringen van Clovis geschiedden op een eenvoudige, bijzonder listige manier. Clovis sloot een verbond met andere Frankische heersers om land te veroveren. Iedere deelnemer zou een gelijk stuk van de buit krijgen. Was de overwinning eenmaal behaald, dan liet Clovis zijn medestanders door sluipmoord uit de wegruimen.  Dat bespaarde  hem niet alleen veel moeilijkheden bij de verdeling van de buit, maar het bood Clovis tevens de gelegenheid om het gebied van de zo plotseling overleden vorsten bij het zijne te voegen.
De hoofdstad Doornik – waar in 1653 het graf van Childerik werd gevonden – werd vervangen door Parijs. Toen Clovis zich meester maakte van Parijs en  omgeving,  vluchtte de Romeinse bestuurder van die stad, Syagrius, naar de Westgotische koning Alarik II. Die ontving Syagrius gastvrij en leverde hem ver­volgens uit aan de Franken.. Zonder gewetenswroeging liet Clovis de Romein vermoorden.

De doop van koning Clovis

De Franken waren voor het merendeel heidenen. Ook koning Clovis was geen aanhanger van het christendom, maar wel zijn vrouw Clothilde. Clovis had het veel te druk met oorlogvoeren om over het geloof na te denken. In een oorlog die de Franken voerden tegen de Alemannen in de Elzas, ging het Clovis niet voor de wind. Zijn leger dreigde te worden afgeslacht. In wanhoop riep hij de god van zijn vrouw aan. Hij beloofde dat hij en zijn mannen zich zouden laten dopen, als de God van de christenen hem de overwinning zou schenken. Clovis won de slag en hij hield woord. Volgens de geschiedschrijver Gregorius van Tours zou Clovis zich op kerstdag van het jaar 496 hebben laten dopen door de bisschop van Reims. Die zou daarbij de woorden hebben gesproken: ‘Trotse barbarenkoning, buig het hoofd, aanbid wat u verbrandde en verbrand wat u aanbad.’

Gestopt door Theodorik de Grote

De veroveringstocht van de Franken onder aanvoering van Clovis, werd gestopt door de Oostgotische koning Theodorik de Grote, de zwager van Clovis. Theodorik had Rome veroverd en was de feitelijke keizer van het Westromeinse rijk. Hij wilde alle Germaanse stammen in Europa ver­enigen in één groot Germaans rijk. Maar Clovis had andere plannen: het stichten van een groot Frankisch rijk zonder de Germanen. Hij trok op veldtocht naar het zuiden van Gallië. Ten noorden van de Pyreneeën had­den de Westgoten nog een flink stuk van Gallië in bezit. Bij de plaats Vouglé kwam het tot een veldslag tus­sen Franken en Westgoten. De West-gotische koning Alarik II, een schoon­zoon van Theodorik de Grote, sneu­velde en zijn volk werd verslagen. Clovis breidde zijn rijk uit naar het zuiden. Toch lukte het hem niet de Westgoten helemaal over de bergkam­men van de Pyreneeën te jagen. Een klein stukje Gallië bleef in Westgotisch bezit.
Dat stond Clovis helemaal niet aan, maar hij móest zijn veldtocht wel beëindigen. Zwager Theodorik, de Westromeinse keizer, kwam dreigend tussenbeide! Zo bleven een stuk land langs de rivier de Rhöne en een strook ten noorden van de Pyreneeën buiten de invloedssfeer van de Franken.

Het geslacht van de Merovingen

Het koningshuis waartoe Clovis be­hoorde, werd later aangeduid met de naam Merovingen. Die naam kwam af van de niet zo bekende koning Merovech, die in 451 een rol zou hebben gespeeld in de slag tegen de Hunnen. De groeiende macht van het geslacht van de Merovingen was duidelijk.
Begonnen als koningen van één van de Frankische stammen, de zoge­naamde Salische Franken, trokken ze langzaam maar zeker alle macht naar zich toe. Geen middel werd daartoe onbeproefd gelaten, zelfs niet als deze middelen moord en verraad inhielden. Binnen drie generaties had­den de Merovingische koningen de oude Romeinse provincies België en Gallië vrijwel geheel veroverd. De Merovingen behielden hun macht vrij lang. Pas rond 750 zou hun heerschappij worden overgenomen door de Karolingische vorsten. De macht van de Merovingen rustte op een drietal pijlers: het leger, het geloof en een krachtig bestuur. Toen de Franken overgingen tot het rooms-katholieke geloof, kregen ze ook de paus aan hun kant. In de veroverde gebieden werden ze door de christen­bevolking als bevrijders beschouwd. Het volk begon de Merovingische koningen zelfs te beschouwen als de erfgenamen van de Romeinse keizer. Een doelmatig werkend korps van ambtenaren volgens oud-Romeins voorbeeld maakte van het Frankische rijk een sterke staat. Een staatkundige zwakheid van de Merovingen was hun oude Germaanse erfrecht. Bij het overlijden van een koning werd het rijk onder zijn zoons verdeeld. En dat zou ten slotte het einde van het rijk van de Merovingen betekenen.
Op 27 november 511 overleed koning Clovis in zijn hoofdstad Parijs. Zijn vier zoons moesten het welvarende rijk in vier gelijke stukken verdelen en hun gebied gaan besturen.

De vier zoons van Clovis

De vier zoons van koning Clovis waren Theodorik, Chlodomir, Childebert en Chlotarius. Ze volgden al snel het voorbeeld van hun vader. Ze vergrootten hun grenzen en gingen niet uit de weg voor een politieke moord meer of minder. Toen in de oorlog tegen de Bourgon­diërs koning Chlodomir sneuvelde, haastten de drie overgebleven broers zich alle kinderen en andere erfgena­men van hun broer spoorloos te laten verdwijnen. Dat vonden ze de gemak­kelijkste manier om de erfeniskwestie op te lossen en hun eigen gebied uit te breiden!

Thüringen, een deel van het oude Germanië, onderging al snel hetzelfde lot als Bourgondië en werd aan het Frankische rijk toegevoegd. Volgende vorsten baanden zich een weg naar het noorden, langs de Rijn. De Merovingen bouwden langs de Rijn en de zijrivieren ervan verster­kingen, vaak op dezelfde plaatsen waar de Romeinse burchten hadden gestaan. Aan de monding van de Oude Rijn, bij Katwijk (het vroegere Lugdunum), verrees een Frankische vesting. In Maastricht (het vroegere Mosa Trajectum) werd een konink­lijke verblijfplaats gebouwd, waar de Frankische koning zo nu en dan ver­bleef.

Het erfrecht werd steeds lastiger voor de Merovingen. De Frankische vor­sten werden niet oud. Ze trouwden als ze ongeveer 15 jaar oud waren en ze werden grootvader rond hun dertigste jaar. Bij hun dikwijls plotselinge dood brak gewoonlijk een felle strijd uit tussen de erfgenamen. De meesten lieten daarbij het leven. Zo bleef het rijk toch steeds min of meer volledig in handen van één, gewoonlijk zeer jonge en onervaren vorst. Het koningschap van de Merovingen gleed af door de stijgende invloed van hun raadsheren. Volgens de geschiedschrijvers waren de laatste Merovingische koningen alleen nog maar marionetten, die zich slechts bezighielden met de verzorging van hun haren…
.

6e klas geschiedenis: alle artikelen

6e klas: alle artikelen

Vrijeschool in beeld6e klas geschiedenis

718-655