Tagarchief: antipathie wakker

VRIJESCHOOL – Wakker worden aan de ander

.

Rudolf Steiner – Algemene menskunde voordracht 8 (8-4-1-1/2)

.

In onderstaand artikel belicht Jesse Mulder – zonder het met zoveel woorden te benoemen, de werking van het Ik-zintuig, de Ik-zin.

Steiner doet dit in voordracht 8 van de ‘Algemene menskunde’.
Wanneer ik de betreffende passages in deze voordracht lees, krijg ik niet de indruk dat Steiner hier met ‘wakker worden en inslapen’ een metafoor gebruikt, maar wel degelijk het ‘echte’ wakker(der) worden en in slaap raken, ook al is het op een subtiele manier. (Wat Mulder in dit artikel ook benadrukt)
De stof is niet gemakkelijk en het artikel van Mulder beschrijft met voorbeelden hoe we er naar kunnen kijken om het beter te begrijpen.

wakker worden aan de ander

.

Jesse Mulder, Antroposofisch Magazine, maart 2018 nr. 9
.

Als je ineens ergens oog voor krijgt, is dat een soort wakker worden. Je kent het vast wel: een vriend zegt iets over de zanglijster die hij hoort, en maakt je zo opmerkzaam op de diversiteit aan vogelgezang om je heen. Er gaat een wereld voor je open. Of je oog valt op de opmerkelijke gewoonte van je buurman om drie keer per week zijn auto te wassen. Iets wat je eerder ‘verslapen’ hebt, watje niet opgemerkt hebt, treedt plotseling je bewuste beleving binnen. ‘Wakker worden’ is hier een passende metafoor [1], en hoewel het de grenzen van gangbaar Nederlands oprekt, hoor je in antroposofische kringen dan wel zeggen dat je ergens ‘aan’ wakker bent geworden. Aan die opmerking of die auto bijvoorbeeld.

Zo’n ervaring van ‘wakker worden’ kan ook persoonlijk heel dichtbij komen. Je kunt aan de reacties en houding van mensen om je heen wakker worden voor je eigen karaktereigenschappen, je gewoonten, je [onmogelijkheden, je [voor-] oordelen. En ja, dan word je soms wakker geschud uit een slaap waar je misschien wel liever in was gebleven. Het is immers veel plezieriger om jezelf gewoon lekker te kunnen uitleven zonder daarbij lastig te worden gevallen door zo’n zelfbewustzijn. In antroposofisch jargon: ‘Het is in eerste instantie veel plezieriger om je astraliteit direct uit te leven dan om in je Ik te gaan staan’. [2] Anderzijds kan zo’n ervaring van ‘wakker worden’, die je uit je comfort zone sleurt, juist ook heel waardevol worden. Stel dat je je bewust wordt van je eigen ongeduld; dan kun je daaruit het vermogen ontwikkelen om dat ongeduldige niet steeds zonder meer uit te leven, maar het terug te houden waar het niet past en in te zetten waar het juist wel past. Want er zijn niet zo veel persoonlijkheidstrekken die echt nergens positief in te zetten zijn. Ongeduld, bijvoorbeeld, kan best verfrissend werken waar je medemensen in zompige onbeslistheid hun twijfelzucht zitten uit te leven. Alleen moet je een en ander dan wel met enige tact weten te brengen, en voor het ontwikkelen van die tact is het nu juist erg handig als je wakker bent geschud voor je eigen ongeduld. Maar dat terzijde.

Dagbewustzijn

Over deze vormen van wakker worden valt nog heel wat te zeggen. Maar tot zover zijn we blijven steken bij een metaforisch ‘wakker worden’. En, zoals heel vaak het geval is, wordt zo’n stukje antroposofisch jargon interessanter als je het niet slechts metaforisch, slechts figuurlijk neemt, maar letterlijk. Mijn docent logica aan de universiteit placht te zeggen: “Letterlijk is figuurlijk voor woordelijk”.

‘Wakker worden aan de ander’ is dan letterlijk het ontwaken uit een lagere in een hogere bewustzijnstoestand. Net zoals het alledaagse wakker worden in de ochtend een ontwaken is vanuit het doffe droombewustzijn in het wakkere waakbewustzijn.
Maar wat voor bewustzijnstoestand is het dan, die zich net zo tot ons wakkere dagbewustzijn verhoudt als dat dagbewustzijn zich tot de droomwereld verhoudt? Dromen zijn ‘privé’; waar twee mensen dromen beleven ze [doorgaans] ieder hun eigen droomwereld. Als we wakker zijn beleven we daarentegen juist een werkelijkheid die ‘publiek’ is, die we met elkaar delen. Een volgende stap van ontwaken, zo kunnen we ons voorstellen, opent een nieuw stuk gedeelde ‘buitenwereld’ voor ons, namelijk een geestelijk stuk buitenwereld. Als we van dromen naar waken overgaan, wordt het voor ons mogelijk onze medemensen fysiek te ontmoeten; gaan we over van waken naar een nog hogere toestand, dan wordt het ons mogelijk om wezens uit de geestwerelden te ontmoeten.

Ideale werkelijkheid

Dat is uiteraard een wat abstracte beschrijving – slechts praten over geestelijke werelden is dat in eerste instantie altijd. Dat abstracte wordt pas concreet als we niet alleen begrippen voor de geest ontwikkelen maar tot concrete geestelijke ervaringen komen. Hoe moeten we ons dat voorstellen, dat we letterlijk “wakker kunnen worden aan de ander”, en ons daarmee tot zo’n hogere bewustzijnstoestand verheffen? Overtuigende voorbeelden uit het dagelijks leven zijn hier schaarser, maar wellicht kan het volgende licht op de zaak werpen. Stel, iemand spreekt vol vuur vanuit zijn ideaal, en je ziet ineens helemaal wat hij of zij bedoelt: ja, hier is waarheid, zo zou het eigenlijk moeten zijn! Je ogen zijn dan geopend voor een stukje ‘ideale werkelijkheid’. Dat is niet prozaïsche, fysiek zichtbare feitelijkheid, maar morele, en dus geestelijke, werkelijkheid. Als je in zo’n beleving komt, dan voelt die hele fysiek zichtbare werkelijkheid ineens als slechts het toneel waarop dat geestelijke element, dat ideaal, zich kan ontplooien.

Het is uitermate fascinerend: je beleven van deze ander is natuurlijk een ‘normaal’ waak-beleven, maar je beleving tilt je daarbovenuit, je beleeft het alsof het een geestelijke ontmoeting is. Want de omweg via het fysiek hoorbare en zichtbare is hier bijzaak; wat je daadwerkelijk beleeft, en waaraan je enthousiasme zich warmt, is de innerlijke verbinding van de ander met dat waarachtige ideaal. Rudolf Steiner zegt dan ook dat je daar aan het ‘ziele-geest-wezen’ van de andere mens wakker wordt; aan het innerlijke, niet-zichtbare stukje van de andere mens dus. Het innerlijk van de ander is hier de ‘wekker’ voor dit beleven – net zoals de hoorbare wekker je uit je privé-droomwereld in de publiek hoorbare en zichtbare wereld binnenroept.
.

voetnoten phaw

[1] Hier lijkt mij de metafoor wél op z’n plaats. We hebben hier echter niet te maken met wat er gebeurt wanneer je tegenover een ander staat en in gesprek bent, elkaar aankijkend.

[2] Dit beschrijft Steiner als de werking van het Ik op het astraallijf. Zie daarvoor o.a. Rudolf Steiner over het geestzelf uit verschillende GA’s :

Zintuigenalle artikelen

Algemene menskunde: zintuigen [8-4]

Algemene menskunde: voordracht 8 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

.

3053-2868

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner – Algemene menskunde voordracht 8 (8-4-1-1/1)

.
Jesse Mulder, Antroposofisch Magzazine, juni 2018 nr.10

.
inslapen in de ander

In onderstaand artikel belicht Jesse Mulder – zonder het met zoveel woorden te benoemen, de werking van het Ik-zintuig, de Ik-zin.

Steiner doet dit in voordracht 8 van de ‘Algemene menskunde’. 
Wanneer ik de betreffende passages in deze voordracht lees, krijg ik niet de indruk dat Steiner hier met ‘wakker worden en inslapen’ een metafoor gebruikt, maar wel degelijk het ‘echte’ wakker(der) worden en in slaap raken, ook al is het op een subtiele manier.
De stof is niet gemakkelijk en het artikel van Mulder beschrijft met voorbeelden hoe we er naar kunnen kijken om het beter te begrijpen.

‘Wakker worden aan de ander’ en ‘inslapen in de onder’ zijn metaforen die in antroposofische kringenregelmatig gebezigd worden. Waar hebben ze het dan over?  ‘ Wakker worden aan de ander gaat over het ontwikkelen van een hoger bewustzijn dan ons dagelijkse zintuigen ervaren. Terwijl de uitdrukking ‘inslapen in de ander’ een aspect van onze dagelijkse sociale omgang met elkaar beschrijft.

Newtons derde wet luidt: bij elke actie hoort een gelijke, tegenovergesteld gerichte reactie.
Wat je daar natuurkundig ook van mag denken, het menselijke leven zit vol met voorbeelden waar die formulering mooi bij past.

Onze beleving van de wereld om ons heen, zoals die zich aandient in de veelheid aan indrukken en ervaringen, speelt zich af in een spanningsveld tussen uitersten: lust en leed, vreugde en smart, genot en pijn, betrokkenheid en onverschilligheid etcetera. Je kunt al die uitersten samenvattend onderbrengen onder sympathie en antipathie, we voelen ons tot sommige zaken aangetrokken, terwijl andere zaken ons juist afstoten. Deze twee grondbewegingen van onze ziel zijn heel belangrijk voor ons. Dankzij de sympathie kunnen we ons met de wereld om ons heen, ook met andere mensen, verbinden. Dat is nodig om het leven aan te kunnen gaan, ons te kunnen ontwikkelen, ervaringen en belevenissen te kunnen doormaken. En dankzij de antipathie kunnen we ons juist van die buitenwereld en van de andere mensen onderscheiden, ons in onszelf als zelfstandig wezen voelen en daar uitdrukking aan geven. Sympathie is erop gericht je met het andere te laten versmelten, antipathie is erop gericht je van het andere af te zonderen. Als je geheel in sympathie zou opgaan in de wereld om je heen, zou je geen zelfstandig wezen kunnen zijn. Als je jezelf geheel in antipathie steeds tegenover de dingen zou plaatsen, zou je geen deel van het geheel meer zijn, en geen ontwikkeling kunnen doormaken.

Volle overgave

De stap naar de metafoor van inslapen en ontwaken is nu niet zo groot meer. Sympathie is een soort inslapen, een ‘opgaan’ in datgene waar je sympathie voor hebt. Antipathie is daarentegen een soort ontwaken, je plaatst je daarmee tegenover datgene waar je antipathie voor hebt, waardoor je juist jezelf sterker beleeft. Waar je je vol sympathie – interesse, plezier, vreugde, genot – aan iets overgeeft, kun je dus zeggen dat je daar een beetje ‘inslaapt’, Jij zelf verdwijnt zogezegd op de achtergrond; In plaats van dat je jezelf beleeft, leeft het object van je sympathie zich in jou uit. En waar dat ‘object’ een ander mens is, kun je dus zeggen dat je dan ‘inslaapt in de ander.

Nu is de situatie waarbij je tegenover een ander mens staat toch wel heel bijzonder. Want wat zou er gebeuren als jullie je allebei pn sympathie tot elkaar neigen? Dan zou jij dus je eigen wezen (tijdelijk] op de achtergrond laten verdwijnen zodat de ander zich in jou kan uitleven. Maar die ander doet hetzelfde! En dan is de ander dus in zekere zin niet thuis en kan zich ook niet in jou uitleven. Het is alsof je allebei vol verwachting een luisterende houding aanneemt: zeg maar wat je te zeggen hebt! Dan komt er natuurlijk helemaal geen gesprek op gang. Vanuit pure wederzijdse sympathie kan er geen sociaal proces op gang komen.

Pendelen

Het is eigenlijk vanzelfsprekend: een gesprek vereist zowel luisteren, toehoren, alsook spreken, jezelf uiten. Het eerste heeft het karakter van sympathie, van opgaan in de ander; het tweede heeft het karakter van antipathie, van in jezelf staan. Voor een werkelijk contact van mens tot mens is dus juist een combinatie van sympathie en antipathie nodig, een combinatie van de sociale beweging van het luisteren enerzijds en de ‘antisociale’ beweging van het jezelf uitspreken anderzijds. Dat is wezenlijk voor alle sociale verhoudingen – Rudolf Steiner noemt dit dan ook het ‘sociale oerfenomeen’.

Dat oerfenomeen omvat echter nog meer, want, zoals je precies in het voorbeeld van het gesprek vaak zo duidelijk kunt merken (zeker in groepen], roept de ene verhouding steeds de impuls op om de andere te bewerkstelligen (denk aan Newtons derde wet!]. Luister je naar wat de ander zegt, dan ontstaat vanzelf de neiging om je eigen zegje over het betreffende onderwerp te doen. Heb je jezelf een tijdje geuit, dan wil je ook wel weer eens horen wat de ander er eigenlijk over te zeggen heeft. Feitelijk wissel je daarmee dus tussen sympathie (overgave aan de ander] en antipathie (jezelf neerzetten]. Natuurlijk zijn mensen hier heel verschillend in, en is het soms niet eenvoudig om de juiste balans te vinden! Ook is het niet vanzelfsprekend dat de pendel voldoende krachtig heen en weer slingert tussen inslapen in de ander en jezelf neerzetten: het lukt niet altijd om écht te luisteren, en het lukt ook niet altijd om jezelf écht uit te spreken.

Vanuit deze gezichtspunten is het interessant om na te denken over bijvoorbeeld de moderne sociale media. Welke vorm krijgt het inslapen in de ander als dat via een kort WhatsApp- of Twitterberichtje gaat? Nodigt dat uit om jezelf écht te uiten, en kun je op die manier écht luisteren? 

Jesse Mulder is [2018] universitair docent bij het departement Filosofie en Religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht.
.

Zintuigenalle artikelen

Algemene menskunde: zintuigen [8-4]

Algemene menskunde: voordracht 8 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

3047-2862

.

.

.