Tagarchief: 6e klas natuurkundeproeven

VRIJESCHOOL – 6e klas – natuurkunde – overzicht – vervolg

.

Hier volgen wat gezichtspunten bij het natuurkundeonderwijs vanaf klas 6.

Het oorzaak-en-gevolgdenken begint de jonge mens pas innerlijk te doorleven rond het 12e, 13e jaar. Dat is aan het begin van de 3e zevenjaarsfase
Wat dit inhoudt, vind je hier:

Over het 12-jarige kind:
Uit een werkplan van de Geert Grooteschool over: het wezen van de 12-jarige; zijn ontwikkeling; hoe het leerplan van de 6e klas daarop antwoordt.

Over het 13-jarige kind:
Uit een werkplan van de Geert Grooteschool over: het wezen van de 13-jarige; zijn ontwikkeling; hoe het leerplan van de 7e klas daarop antwoordt.

Over het 14-jarige kind
Uit een werkplan van de Geert Grooteschool over: het wezen van de 14-jarige; zijn ontwikkeling; hoe het leerplan van de 8e klas daarop antwoordt.

Het 12-jarige kind

Bij natuurkunde speelt oorzaak en gevolg een grote rol. Het ligt voor de hand dat bij het nemen van proeven de leerkracht te snel met een verklaring komt. Vaak zelfs wordt een verklaring vooraf gegeven; deze wordt dan a.h.w. bewezen door de proef.
Ook wordt meestal de verklaring volgens de gangbare wetenschap gegeven. Voor geluid is dat: het is trilling.
Vanuit een niet-materialistische visie is de klank ook nog iets anders:

Steiner wees op een belangrijk aspect van het oordelen: dat een goed oordeel pas kan ontstaan na een goede waarneming.
Daarom stelde hij de waarneming van een verschijnsel boven de verklaring van het hoe en waarom.
Het is dus belangrijk dat de leerlingen leren te observeren.
De andere dag kan de proef door hen nog eens beschreven worden en pas dan kunnen ze conclusies gaan trekken, het liefst eerst nog in de vragende vorm.
Zo kan er een weg ontstaan die langs meerdere vragen en waarnemingen leidt tot een formulering die in zijn algemeenheid geldt.  Zie  hier.

Vaak nog, is de leerkracht degene die de proeven doet. Van de leerlingen wordt verwacht dat ze er actief bij betrokken zijn, maar dat kan dan slechts door ze waar te nemen. Dat is een innerlijke activiteit die m.i. sterk ondersteund zou moeten worden door een eigen uiterlijke activiteit, m.a.w. de leerlingen moeten zo veel mogelijk – waar dat verantwoord is – zelf kunnen onderzoeken, individueel op in groepjes.

Daarvoor moet voldoende materiaal zijn!

In de leerplanbesprekingen gaf Steiner voor de 6e klas voor natuurkunde aan:

Met de natuurkunde beginnen we in de zesde klas, en wel zo dat we aanknopen bij de verworvenheden van de muzieklessen. We beginnen met natuurkunde door de akoestiek te laten ontstaan uit de muziek. U sluit dus met de akoestiek aan bij de klankleer en dan gaat u over tot de bespreking van de natuurkundig-fysiologische hoedanigheid van het strottenhoofd van de mens. Het oog van de mens kunt u dan nog niet behandelen, maar het strottenhoofd wel. Dan gaat u over naar de optica en de warmteleer, waarvan u alleen de belangrijkste onderdelen doorneemt. Ook de grondbegrippen van de elektriciteit en het magnetisme behandelt u in deze zesde klas.
GA 295/166
Vertaald/153

Je moet een onderscheid maken tussen aangeslagen, getokkelde, gestreken tonen. Op het monochord.
GA 300a/68
Op deze blog vertaald/68

Caroline von Heydebrand vermeldt voor de natuurkunde dit:

Dit schooljaar is het kind pas rijp geworden voor het eerste natuurkundeonderwijs. Ook hier wordt de adequate en heilzame weg bewandeld van het kunstzinnige naar het intellectuele. 
Vanuit het muzikale breng je het kind naar de akoestiek. Je bespreekt ook het strottenhoofd. 
De kleuren waarmee de kinderen door het schilderen sinds het begin van hun schooltijd vertrouwd zijn, leidt naar de optica, naar de kleur- en lichtverschijnselen. Over het oog wordt nog niet gesproken, omdat het voor deze leeftijd nog te vroeg is, te laten zien hoe in de zintuigapparaten natuurkundige wetten zich als in golven in het levende lichaam verspreiden.
Er wordt begonnen met warmte, elektriciteit, magnetisme door van de verschijnselen uit te gaan en daaraan wetten te ontwikkelen.

Op deze blog staan verschillende artikelen over hoe het in een 6e klas zou kunnen gaan.

Er zijn boeken met natuurkundeproeven in de handel.
Ik gebruikte al weer enige tijd geleden:

101 verrassende proeven Neil Ardley

101 natuurkundeproeven Leonard de Vries

Ik kan hieruit geen proeven tonen i.v.m. de rechten.

Voorbeeld:
Een aanknopingspunt voor het strottenhoofd; tevens zie je hoe snel de uitleg wordt gegeven; de conclusie: hoe sneller het voorwerp dat een geluid opwekt, trilt, des te hoger is het geluid’ zouden de kinderen zelf moeten vinden. (Uiteraard moet je als leerkracht vaak de juiste vraag stellen)

Proeven voor geluid heb ik gescand, die heb ik ter inzage voor je.
Mail naar vspedagogie   voeg toe  gmail punt com  o.v.v. geluid.

Artikelen over natuurkunde op Vrije Opvoedkunst

.

Steiner over ontwikkelingsfasen: oordeel en begrip

6e klas: alle artikelen

.

3403-3201

.

.

.

.