.
Vormtekenen – kanttekeningen bij een filmpje
.
Op o.a. Pinterest bevinden zich veel voorbeelden van werk uit vrijescholen.
Er bestaan ook veel filmpjes op Youtube. Meestal zijn het voorbeelden van hoe je met de kinderen ‘iets’ zou kunnen doen.
Op onderstaand filmpje staat een voorbeeld van het maken van een vlechtvorm.
Maar in hoeverre is het ‘goud wat er blinkt’…?
Filmpje: vormtekenen
Nu mag ieder zijn goedbedoelde voorbeeld geven, behalve wanneer er een verband wordt gelegd met het vrijeschoolonderwijs.
Dan gaat het niet om een eigen manier van doen, maar om het in praktijk omzetten van (vaak) menskundige en pedagogisch-didactische inzichten.
De maakster van het filmpje wil ons graag leren voor de 4e klas deze vorm te maken:

Maar vóór ze met tekenen begint, geeft ze een voorbeeld met en van drie gevlochten touwtjes. Ze geeft een uiterlijk voorbeeld en was ze op de hoogte geweest van een bepaalde opmerking van Steiner over ‘het voorbeeld, bij vormtekenen dan had ze het hare achterwege gelaten.
In GA 294 bv.: ‘Het gevoel voor innerlijke wetmatigheid wordt in de tijd van zeven tot veertien jaar nooit door uiterlijk nabootsen gewekt.’ Daarover in dit artikel meer.
Maar ook in GA 295: ‘Natekenen zullen we natuurlijk weinig doen. We zullen in het tekenen proberen het innerlijk gevoel voor vormen te wekken’.
GA 295/22
Vertaald/23
In dit artikel over vormtekenen legt Kranich de basis voor een breed menskundig inzicht in het waarom van het ‘innerlijk verbeelden’.
De vorm die hier gemaakt gaat worden, zouden de kinderen dus eerst moeten leren kennen vanuit de beweging.
Logisch is dan, dat je deze vorm met 3 lijnen, voorbereidt met 2.
Hoe je het vormgevoel kan wekken, is hier aangegeven, tussen [<] en [>]
In je klas heb je dan al eerder aan eenvoudige vlechtvormen gewerkt, zodat de kinderen al wel weten dat er ‘hier en daar’ een ‘stop’ en ‘door’ komt.
Dit ‘stop en door’ is alleen een begrip voor je, wanneer je de methode Kutzli toepast.
(De methode die voor de vlechtvormen vanaf klas 4 het meest rekening houdt met menskundige en pedagogisch-didactische aanwijzingen van Steiner).
Op het filmpje wordt de tekening zittend uitgevoerd, maar bij de methode Kutzli kan dat niet.
Vóór je bij zo’n vlecht met 3 lijnen komt, gaat het om een basisvorm, nl. deze:

Heel essentieel is het oefenen van deze vorm tot die heel harmonieus is, veel meer dan deze afbeelding.
Het gaat bij alle vormtekenen niet om het snelle resultaat, maar om de oefenweg.
Als de vorm dan beheerst wordt, gaat het erom dat het kind (of de oudere die hiermee oefent), zonder naar de vormtekening te kijken, zich innerlijk een beeld vormt van de openingen die moeten ontstaan voor de vlechtvorm.
Al snel vormt zich dan een soort ritmisch patroon.
Ook dat moet na veel oefenen steeds meer in harmonie komen.

Nu moet het besef, het inzicht groeien, waar een ‘stop’-moment en een ‘door’moment moet ontstaan:
in wezen het belangrijkste motief om vlechtvormen te tekenen vanaf het 10e jaar: een appel aan het Ik, zoals we dat ook hebben bij het borduren van kruissteken en in de euritmie waarbij de kinderen in een achter elkaar rij een lemniscaat lopen. Wanneer ze elkaar in het midden ontmoeten, moet het ene kind (bijna) stoppen om het andere voor te laten gaan.

Vervolgens kan de hele vorm als één lijn getekend worden
Dit is een eerste poging. Nu gaat het erom zo vaak te oefenen, dat je deze zo harmonisch mogelijk kan maken.
In de methode van Kutzli komt deze ook liggend voor. Hij heeft er de cijfers 1 en 2 bij gezet om aan te geven dat het hier om ‘ritmisch lopende golven’ gaat.

Wanneer de vlechtvorm dan na veel oefenen, als beweging door het kind is opgenomen, volgt de 3e lijn.
Ook daarbij gaat het weer om het ritmisch invlechten van ‘door-stop’.
Een 3e lijn is al weer zoveel gecompliceerder, dat je je kan afvragen of je dat in een 4e klas al moet willen.
Op het filmpje wordt aan het belangrijkste proces: de beweging die verstart tot vorm, geen aandacht geschonken. Er is geen beweging, behalve dan dat er telkens een ‘boogje’ wordt toegevoegd. De loop van de vorm wordt gespiegeld uit het voorbeeld.
Hiermee is het leven (de wil) en het ritme (het gevoel) uit het tekenen verdwenen en het belangrijkste aspect: de Ik-impuls bij ‘stop-door’. Nu blijft de spiegelende functie van het hoofd over.
Wanneer je met beweging wil kunnen tekenen, is een blokje het verkeerd gekozen materiaal.
Beginnen met zwart potlood; misschien later met kleur, wanneer de vorm al goed ‘zit’ en wanneer deze dreigt te verstarren in het ‘kennen’, ‘op je mooist’ met een wasstiftje.
En misschien pas als allerlaatste: met een breder blokjesvlak, maar dan altijd nog met ‘stop-door’!
.
Rudolf Steiner over vormtekenen: alle artikelen
Vormtekenen: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
3412-3210
.
.
.
Uiteraard.