.
Zo af en toe vind ik nog een artikel van wel heel lang geleden.
Telkens blijkt dat – afgezien van de spelling – de inhoud voor een groot gedeelte nog actueel is, vooral waar het de menskundige visie betreft.
Zoals het toen verscheen in de schoolkrant “Ostara’ van de vrijeschool in Den Haag:
DE 7e KLASSE
Met het begin van den puberteitsleeftijd treden de kinderen in een nieuw levenstijdperk binnen. Krachten, die vroeger voor den opbouw van het physieke, ether- en astraallichaam noodig waren, komen vrij en bevorderen de ontwikkeling van het intellect. Zooals men kan zeggen, dat met het 7e jaar zekere plastische krachten in den mensch tot een afsluiting komen van hun werkzaamheid, zoo komen met het veertiende jaar muzikale krachten in den mensch vrij. Zoodat, meer dan men tegenwoordig beseft, de muzikale ontwikkeling, aan den klank van het goedgesproken woord, van den kunstzinnigen, stijlvollen zin een gunstig verloop van dezen overgangsleeftijd bevordert.
Het styleeren wordt dan ook in deze jaren ter hand genomen. Het uitdrukken van gevoelens van bewondering, verwondering, vrees, afgunst, enz-., enz. moeten door de kinderen niet alleen in de woordkeus, maar vooral in de structuur van hun zinnen tot uitdrukking komen. Zoodat hun stijl expressief wordt en zij hem steeds bewuster leeren gebruiken.
In de puberteitsjaren ontwaakt in den mensch de liefde tot de wereld en de menschheid, waarvan de liefde tot het andere geslacht slechts een klein onderdeel is.
Nu staat het kind dus ook open voor het sterker beleven van sociale samenhangen in het wereldverkeer, b.v. in de Aardrijkskunde, te behandelen.
Met zijn ontwakend bewustzijn gaat zijn belangstelling uit naar de machtige ontdekkingen der Renaissance, waarin de mensch bezit nam van de aarde en het aardsche ontdekte. Uitvoerig worden in de geschiedenislessen de uitvindingen, ontdekkingsreizen, de ontwikkeling van kunst en wetenschap, de groote hervormers en het begin van den 80-jarigen oorlog, onzen vrijheidsoorlog, behandeld.
In de rekenkunde krijgt men speciaal de verhoudingen, in de algebra de vergelijkingen met één onbekende, in de meetkunde de. gelijkvormigheid.
In deze klasse begint men met de chemie, uitgaande van de verbranding en de eenvoudigste chemische begrippen. Met behulp van de chemische, natuurkundige en aardrijkskundige leerstof, ontwikkelt men voor de kinderen de samenhangen in ’t bedrijfs- en verkeersleven. Als leerstof voor de natuurlijke historie staat voor dit leerjaar de menschkunde, met voedingsleer, ziekte en gezondheidsleer op ’t programma.
En in de vreemde talen moet naast het grammaticale, de behandeling van het specifieke karakter der taal, het doen en laten van het andere volk, een allereerste kennismaking met de literatuur en het lezen en vrij weergeven van het gelezene op den voorgrond staan.
Zoo past zich ook in dit leerjaar de te behandelen leerstof geheel aan de ontwikkeling van het kind aan. Alles wordt behandeld van een groote centrale gedachte uit, die een brug slaat van vak tot vak, het ééne doet zien als aanvulling en ondersteuning van het andere, zoodat er van geen verbrokkeling in item zooveel vakken sprake is. En door de liefde en eerbied, waarmee de leerstof behandeld wordt, bloeit zij in den loop van een jaar op tot een machtig groot bouwwerk, tot stand gebracht door de samenwerking van leeraren en kinderen.
C. J. GISGHLER, Ostara 3e jrg. 5/6, oct. 1930
7e klas: alle artikelen