VRIJESCHOOL – Opvoedingsvragen (4-1)

slechte eters

Jan is op het eerste gezicht een stevige kleuter van twee en een half jaar. Daarom is het verrassend van zijn moeder te horen dat hij vrijwel niets eet. Het begint er al mee dat hij niet eens aan tafel wil, daarna zet hij het al spoedig op een spugen, of wil overal appelmoes door — wat dan ook gebeurt, hij moet toch iéts eten? — of hij wil tenslotte met eindeloos geduld en afleiden wel wat gevoerd worden. Zijn ouders hebben al van alles geprobeerd, tot boos worden, of er in proppen toe.

Zonder succes. Vele maaltijden zijn al in scènes geëindigd. Vruchten wil hij ook niet, maar wel banaan en snoepjes. Maar als hij niet eet, krijgt hij ook geen snoepjes, voegt moeder eraan toe, waarmee ze wil laten merken dat ze toch wel streng is. Daar kan het dus ook niet aan liggen. Op mijn vraag of hij altijd zo slecht gegeten heeft, blijkt dat in het eerste jaar alles goed is gegaan, ze moesten hem zelfs wel eens afremmen.

Met een kleine variatie geldt het bovenstaande voor verbazend veel kinderen. Hoe komt het toch, dat we als baby zo graag eten, als volwassene meestal ook zo graag —overgewicht is één van onze volksvijanden— maar dat we in onze kleutertijd het onze ouders vaak zo zuur maken door niet te willeneten? Is het normaal dat er op een gegeven moment een zekere voorkeur komt. We mogen elk kind toestaan van een enkel ding weinig of zelfs helemaal niet te eten. Maar daar gaat het niet om.

AANDACHT
In het tweede jaar komt er een moment dat de kleuter een zekere zelfstandigheid gaat ontdekken. Hij leert de verrukking ontdekken om ‘nee’ te zeggen. Hij merkt dat hij daarmee weerklank, positief of negatief, maar in ieder geval flinke reacties in zijn omgeving kan oproepen. Zijn zelfstandigheid, zijn los-van-de-ander-zijn, wordt ermee versterkt. En hij vangt er de aandacht mee. Aandacht van anderen, is één van de bronnen vanwaaruit een kind kan groeien. Innerlijk kan groeien. Aandacht is even noodzakelijk als eten en drinken. Als een kind kan kiezen tussen aandacht of eten, zal het zelfs de voorkeur geven aan aandacht. Zelfs als het negatieve aandacht is, d.w.z. gevoelens van boosheid en ergernis i.p.v. liefde en geduld. En hier zit nu juist het geheim.

We kennen allemaal de stemming bij onze kinderen om voortdurend iets te doen wat niet mag, waardoor wij als ouders even zo vele keren verbieden, mopperen of straffen. In plaats van de situatie te doorbreken, of door zelf weg te gaan, of door iets leuks met het kind te gaan doen, laten we dit vaak veel te lang doorgaan. Het kind zelf zal niet stoppen, want het vangt er immers een grote hoeveelheid aandacht mee…

Als dit botsen tussen ouder en kind een te groot gewicht krijgt, zich te vaak herhaalt, en daardoor zelfs een vast patroon dreigt te worden, kan het volgende gebeuren.
Bij een confrontatie tussen kleuter en volwassene ‘wint’ meestal de ouder, omdat hij de sterkere is. Maar op enkele gebieden geldt niet het recht van de sterkste, of zou je kunnen zeggen dat het kind de sterkste is. En kinderen zijn o zo slim om deze puntjes te ontdekken. Kinderen kunnen hun ouders de baas zijn, door simpelweg te weigeren, als er iets heel graag van ze verlangd wordt. En hoe belangrijker moeder iets vindt hoe sterker het verzet kan worden.

Hiertoe kan het potje horen —‘Hij begint te krijsen, houdt het tijdenlang op, en zodra hij van de po af is, doet hij het in zijn broek’.
Ook het slapen — ‘Hij wil niet slapen, gaat staan, zingen, spelen of gillen, roept om water, wil naar de W.C., etc’. En het eten. Welke ouder wil nou niet dat zijn kind goed eet? En goede dingen? Bruin brood, groene groenten?

NEE-FASE
Maar als een kind in die nee-fase komt, en het ontdekt wat er van hem verlangd wordt, is het normaal dat hij nee zegt. De enig juiste reactie hierop is: nou dan niet. Zet rustig zijn bord weg, dek desnoods niet voor hem, en ga gezellig met de anderen eten, die wèl willen. — Ook de aandacht gaat dan zijn neus voorbij. Geef ook het toetje niet, geef eventueel hetzelfde bordje, nu koud geworden, ’s avonds nog eens, of laat hem zonder eten naar bed gaan. Geef ’s middags alleen wat te drinken, waardoor je er zeker van bent dat hij ’s avonds een lege maag heeft, en schenk er verder geen aandacht aan. Op deze manier is er als je twee en een half jaar oud bent toch geen lol aan, om je bordje te weigeren? Zelfs niet als je het eigenlijk niet zo lekker vindt. En je gaat eten zoals het hoort: tijdens de maaltijden, omdat je toch honger hebt gekregen. Onder deze omstandigheden is het eten ongedwongen, gezellig, iedereen kan wat vertellen, iedereen kan om de beurt aandacht krijgen. Zo is de maaltijd een uitermate sociale aangelegenheid.

Natuurlijk blijven er ook nu nog wel eens wat strubbelingen over. De zon kan niet altijd schijnen. De jongste eet ook nog wat langzamer dan de anderen, en moet soms nog wel wat aangemoedigd of met de laatste hapjes geholpen worden, zodat ook zijn bordje leeg is voordat het toetje komt. Maar dit neemt niet weg, dat het geheim van goede eters is: graag of niet!

B.C.Witsenburg, arts, Jonas 01-11-1974

Opvoedingsvragen (4-2): slecht eten

Opvoedingsvragen: alle artikelen

967-895

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.