.
Blaise Pascal
Uitvinder van de rekenmachine
Het principe van onze moderne rekenmachine is niet nieuw. Oorspronkelijk telden de mensen op hun vingers (dat kun je wel op je vingers natellen); later legden ze steentjes of stokjes neer. Maar de oosterlingen hadden al sinds onheuglijke tijden een telraam, een abacus, door middel waarvan het optellen mechanisch geschiedde, en de moderne rekenmachine doet in beginsel hetzelfde: rekenen met mechanische middelen.
De eerste rekenmachine werd uitgevonden door een jongen van negentien jaar, Blaise Pascal, in het jaar 1642. Als jongen was hij te zwak om naar school te gaan, maar hij zat altijd met zijn neus in de boeken. Daar zijn vader bang was, dat zijn hersens overspannen zouden raken, hield hij hem zoveel mogelijk van zijn studie af. Pascal was dol op wiskunde en op zijn twaalfde jaar was hij al een hele Piet in de trigonometrie, later deed hij zelfs bekende mathematici versteld staan over nieuwe wiskundige oplossingen, die hij had bedacht.
De belangstelling van Pascal beperkte zich niet tot de exacte wetenschappen; zijn boek Pensées, uitgegeven na zijn dood, is wereldbekend geworden.
De rekenmachine van Pascal was natuurlijk nog maar primitief en is sindsdien veel verbeterd. In 1694 maakte Gottfried Leibnitz de eerste ‘calculator’, waarmee men door herhaaldelijk op te tellen kon vermenigvuldigen. In het laatste deel van de negentiende eeuw kwamen er een groot aantal optel- en rekenmachines op de markt. In 1850 maakte D. Parmelee de eerste machine, die door toetsen in beweging werd gebracht en in 1857 construeerde Thomas Hill een rekenmachine, eveneens door toetsen bewogen, die verschillende rekenkundige bewerkingen tegelijk uitvoerde.
In 1892 vond William Burroughs, een kantoorbediende van vijfendertig jaar, een zo geperfectioneerde rekenmachine uit, dat deze algemene bekendheid verwierf en overal gebruikt werd. Dit beleefde hij echter niet meer, want hij stierf op zijn eenenveertigste jaar. Sinds de uitvinding van de rekenmachine hebben nog tal van andere mechanische uitvindingen hun intrede gedaan in de administratie van de grote kantoren. Er zijn machines, om rekeningen uit te schrijven, cheques worden machinaal uitgeschreven, men heeft kasregisters, die feitelijk gemoderniseerde rekenmachines zijn en het werk van kantoorbedienden beter doen dan mensen. Dicteermachines zijn gekomen in de plaats van stenografen; op de postkantoren worden brieven niet meer met de hand gestempeld, zelfs de uren en minuten staan er op. Tabulators verrichten in een ogenblik door een handomdraai zoveel werk, dat een kantoorbediende hiervoor soms uren nodig zou hebben; op de redacties van de kranten staan telexmachines, die rustig doorwerken zonder dat een mens ernaar hoeft om te zien. Het enige wat men te doen heeft, is zo nu en dan een jongen te sturen, die een stuk van de rol af scheurt; op de stroken staan dan de laatste berichten over alles wat er in de wereld gebeurt. Authentieke stukken worden mechanisch en automatisch gekopieerd, om als bewijsstukken te dienen; op de banken worden de munten gescheiden en geteld door elektrische machines. Men maakt op grote bankinstellingen zelfs gebruik van een elektrische inrichting om handtekeningen onder cheques te zetten en er zijn ten slotte machines, die op de politiebureaus de vingerafdrukken sorteren en er de verlangde uitpikken.
Dit alles is voor een deel te danken aan het initiatief van Blaise Pascal. Ongetwijfeld zou hij nog veel gedaan hebben voor de ontwikkeling van de techniek, als hij niet ten gevolge van zijn zwakke lichamelijke gesteldheid op negenendertigjarige leeftijd was gestorven.
.
8e klas vertelstof: alle biografieën
Vertelstof: alle artikelen
8e klas: alle artikelen
Algemene menskunde: leeftijd 14 – 21 jaar
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
886-817
.
.
.