VRIJESCHOOL – Vertelstof – sprookje (8-3/1)

sprookjes: alle artikelen

DE SNOTTERIGE GEITENBOK

In een zeker land, in een zeker rijk leefde eens een koopman. Hij bouwde voor zichzelf een nieuw huis en zond er zijn oudste dochter heen: ze moest er over­nachten en hem dan vertellen wat ze in haar droom had gezien. Het meisje droomde dat ze ging trouwen met een koopmanszoon.

De volgende nacht zond de koopman zijn middelste dochter naar het pasgebouwde huis om te zien wat zij daar zou dromen. En zij droomde, dat zij ging trouwen met een edelman.

De derde nacht was het de beurt van de jongste dochter. Ze werd er op uitgezonden, en ze droomde dat ze trouwde met een geitenbok.

De vader schrok geweldig en verbood zijn lievelingsdochter om buiten de deur te gaan. Maar zij was ongehoorzaam en zij deed het toch. Op hetzelfde ogenblik nam de bok haar op zijn lange horens en droeg haar over steile oevers en hellingen naar zijn hut. Daar legde hij haar te slapen. Het snot liep hem uit de neus, de kwijl droop uit zijn bek, maar het arme meisje veegde telkens alles weg met haar zak­doekje,  zonder afkeer te voelen. Dat stond de bok wel aan en tevreden streek hij over zijn baard.

De volgende morgen stond het mooie meisje op en zag dat het hele erf was omgeven door palen en dat op ieder daarvan het hoofd van een meisje was gestoken – slechts één enkele paar was leeg gebleven. En het arme kind was blij, dat ze aan de dood was ontkomen. Al gauw kwamen er dienaren om haar te wekken: “Het is nu geen tijd meer van slapen, meesteres, maar het is tijd de kamers schoon te maken en het vuil het huis uit te vegen.”
Ze ging naar buiten voor de deur en zag ganzen vliegen. “Ach, mijn grijze ganzen, komen jullie misschien uit mijn ge­boortestreek? En brengen jullie mij soms tijding van mijn eigen vadertje?”

De ganzen antwoordden:  “Ja, wij komen uit je geboortestreek en hebben tijding voor je meegebracht; er wordt bij je thuis een verloving gevierd, want je oudste zuster gaat trouwen met een koopman”

De bok hoorde alles op zijn ligbed en zei tegen de knechten: “Hé daar!  trouwe dienaren, breng de bontversierde gewaden en span de zwarte paarden in! In drie sprongen moeten zij op hun plaats van bestemming zijn.”

Het meisje maakte zich mooi, stapte in en de paarden brachten haar in een oogwenk bij haar vader. Voor de deur trof zij gasten aan, en in het huis was een feestmaal gaande. Maar de bok had zich veranderd in een knappe jongeman en liep met de goesli* het erf op en neer.

Nu, wie zou een speelman niet binnenroepen bij een feest? Hij betrad dan ook het grote, houten huis en begon direct te spelen en te zingen: “De vrouw van een Geitenbok! de vrouw van een snotneus.”
Het arme meisje gaf hem eerst op de ene wang een klap, toen ook op de andere, en ging er daarna in grote op­winding met het span zwarte paarden vandoor. Toen ze thuiskwam, lag de bok al op zijn gewone plaats. Het snot droop uit zijn neus, de kwijl uit zijn bek, en weer veegde het meisje alles weg met haar zakdoekje, zonder afkeer van hem te voelen.
“s Morgens werd zij door de dienaren gewekt: “Het is geen tijd van slapen, meesteres, maar van opstaan. De kamers moeten worden schoongemaakt, het vuil moet naar buiten worden geveegd.”
Ze stond op, bracht de kamers in orde en ging naar buiten vóór het huis. Daar vlogen weer de ganzen voorbij.
“Ach, mijn grijze ganzen, komen jullie misschien uit mijn
ge­boortestreek met tijding van mijn vader?”
En de ganzen antwoord­den: “Wij,komen uit je geboortestreek en brengen je nieuws: bij je thuis wordt een verloving gevierd, want je middelste zuster gaat trouwen met een rijke edelman.”

Opnieuw reed het meisje naar haar vader. Voor het huis ontmoette ze gasten, want binnen werd er een groot feestmaal gegeven. De bok veranderde zich weer in een knappe jongeman die op het erf heen en weer liep met de goesli. Hij werd binnengeroepen, begon te spelen en zong daarbij: “De vrouw van een geitenbok, de vrouw van een snotneus…”
Opnieuw gaf het arme meisje hem eerst op de ene en toen op de andere wang een klap, en ging er met het span zwarte paarden vandoor.

Toen ze thuiskwam, lag de bok op zijn gewone plaats. Het snot droop uit zijn neus, de kwijl uit zijn bek. Weer ging er een nacht voorbij. ’s Morgens stond het meisje op, ging naar buiten voor de hut en zag weer de ganzen voorbijvliegen.

“Ach, mijn grijze ganzen, komen jullie misschien uit mijn
ge­boortestreek, en brengen jullie soms nieuws van mijn vader?”
En de ganzen antwoordden:  “Ja, wij komen uit je geboortestreek en hebben nieuws voor je meegebracht: je vader geeft een groot feestmaal.”

Hei meisje snelde naar haar vader. Voor het huis ontmoette ze gasten en binnenshuis was een geweldig feestmaal aangericht. Om het huis liep de speelman met zijn goesli. Ze riepen hem de feestzaal binnen en weer zong hij: “De vrouw van een geitenbok, le vrouw van een snotneus…”
Het arme meisje gaf hem eerst op zijn ene en daarna op zijn andere wang en klap en haastte zich naar huis. Ze keek op zijn gewone ligplaats, maar daar lag alleen de huid van een bok. De speelman had geen tijd gehad er weer in te kruipen.

De huid vloog de kachel in, en voortaan was de jongste dochter van de koopman met een knappe jongeman getrouwd.

Ze leefden nog lang tezamen en vermeerderden hun bezit.

(Russisch sprookje uit de verzameling van A.N. Afanashew).

sprookjes: alle artikelen

*citer-achtig instrument

716
Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.