VRIJESCHOOL – Nederlandse taal – taalspelletjes (1)

 

Onderstaande spelletjes zijn te spelen met een of meerdere kinderen.
Achter de naam staat aangegeven om hoeveel kinderen het gaat
o = onbeperkt
m = meerdere

[1] Letterprikken                                  o
[2] De domme diender                        o
[3] Letterhutspot                                  o
[4] Woordbouwen                                1 of meer
[5] Woordjes rijgen                               o
[6] Woordrafelen                                  o
[7] Woordverhuizen                              o
[8] Namenspel                                     m
[9] Kettingwoorden                             m
[10] Woorden rijgen                              <5
[11] Weggestopte woorden                  m
[12] Letterspel                                       m
[13] Letters verwisselen                         m
[14] Woorden maken

(Nicole Karrèr, Jonas 20, 30-05-1986
.

Kinderen bezitten een verbazingwekkend vermogen tot spelen met taal, zoals het verzinnen van rijmwoorden of het ontwerpen van een geheimtaal. Volwassenen oefenen hun taalbehendigheid liever met cryptogrammen of ‘scrabble’.
Nicole Karrèr geeft een aantal ideeën voor taalspelletjes die door kinderen en volwassenen zijn te spelen.

Het spelen met taal lijkt soms meer op stoeien of worstelen, het aftasten en overschrijden van grenzen is de on­weerstaanbare uitdaging. Het verzinnen van rijmwoordjes op namen door kleuters is een van die grensgevallen. Mijn naam schijnt voor kleine kinderen op rooie kool te rijmen. Dat valt nogal mee, maar op sommige namen volgen onweerstaan­baar wat pijnlijke rijmwoorden waar de drager flink mee gejend kan worden. Het verdraaien of weglaten van woorden in zinnen volgt vaak op de rijmwoorden; om te schelden hebben ze dan allang de schuttingwoorden en krachttermen ont­dekt die met overduidelijk genoegen
wor­den gebezigd.

Het ontwerpen van een geheimtaal, waar­mee een groepje vriendjes zich in een zelf­geschapen fantasiewereldje kan verstop­pen voor oningewijden, is een geweldig spel. Wanneer alle leden trouw blijven aan de geheimhoudingsplicht kan het maan­denlang steeds weer opgepakt worden. Volwassenen oefenen hun taalbehendig­heid doorgaans alleen met kruiswoord­raadsels en cryptogrammen of af en toe met Scrabble. Misschien dat er onder hen ook mensen zijn die onderstaande taal­spelletjes leuk vinden om te spelen, al was het maar met de kinderen. Ik kreeg deze spelletjes van de Zutphense taalliefhebber Guus Koopman, die al enige tijd taalspel­letjes verzamelt en ontwerpt.

[1] Letterprikken
Aantal spelers: onbeperkt. Prik een letter in een krant of tijdschrift of wanneer het spel tijdens een autorit wordt gespeeld, laat het nummerbord van de eerstvolgen­de passerende auto een letter aangeven. Bepaal de speeltijd. (Bijvoorbeeld een minuut.) Bepaal eventueel een onderwerp en schrijf binnen de overeengekomen tijd zoveel mogelijk woorden die beginnen met de geprikte letter. Wie heeft de mees­te en wie heeft de meeste originele woor­den?

[2] De domme diender
Aantal spelers onbeperkt, maar voor kin­deren misschien te moeilijk. Prik weer een letter en tracht binnen een afgesproken tijd een zin te maken waarvan elk woord met dezelfde letter begint. ‘Achterlijke Amsterdamse  Aannemers  Adresseren Aalsmeerse Anjers Aan Arnhemse Archi­tecten.’

[3] Letterhutspot
Aantal spelers: onbeperkt. Knip hiervoor flink wat letters uit tijdschriften.
Plak ze eventueel op stevig karton. Losse letters kunnen voor veel spelletjes gebruikt wor­den of gebruik Scrabble-letters Verdeel de letters over de spelers. Elke speler maakt met zijn letters een woord waarvan de lengte is afgesproken. Vervolgens hus­selt hij het woord weer door elkaar en schuift het hoopje letters van de buurman van de andere zijde. Wie heeft de ‘huts­pot’ het eerst opgelost? Welk woord had de buurman met z’n letters bedoeld?

[4] Woordbouwen
Eén of meer spelers. Prik weer een letter en probeer die door steeds een letter toe te voegen uit te bouwen tot een piramide.

letterspel
letterspel 2

[5] Woordjes rijgen
Aantal spelers: onbeperkt. Bij dit spel gaat het erom na elkaar samengestelde woorden te noemen die op elkaar aanslui­ten. Een spelletje dat vroeger op lagere scholen wel gespeeld werd. Bijvoorbeeld: koekepan-panfluit-fluitketel-ketelhuis-huisbaas-baas? Spreek onderling af welke straf staat op het niet vervolgen van de reeks.

[6] Woordrafelen
Eén of meer spelers. In welke woorden kan een samengesteld woord
uiteengera­feld worden? Bijvoorbeeld vensterglas: ven-venster-ster-er-glas en las. Bij verder rafelen kun je nog maken: sla-gave-sta enzovoort.

[7] Woordverhuizen
Aantal spelers: onbeperkt. Neem een woord, bijvoorbeeld klaar. Probeer nu, door steeds een letter te veranderen het hele woord weg te werken. Dus klaar-kaars-knars-snurk-kunst-gunst en dan weer terug: gunst-stang-staan-slaan-slaak-klaar.

Als boven:
Geef de kinderen een woord, mes. Nu telkens een letter wijzigen: mos; ros; rot; rat; kat; vat; vet; pet enz.
Dit kan je al vanaf (eind) klas 1 spelen; vooral als je even op een collega moet wachten die een vakles komt geven, of als je iets te vroeg bent om naar buiten te gaan. De kinderen kunnen het ook voor zichzelf spelen, maar ook met elkaar: wie vindt de meeste; of in een ‘team’. In hogere klassen worden de woorden natuurlijk moeilijker.
einde bijdrage N.Karrèr

[8] Namenspel

Nodig: een stuk papier, iets om te schrijven

De eerste speler noemt een jongen- of meisjesnaam, bv. Henk.
Nu moet er van de letters h  e  n  k  een zin worden gemaakt: bv. hij eet nooit kroepoek.
Er kan met de zandloper, klokje enz. worden gewerkt om de tijd te bewaken.
Je kan natuurlijk ook andere namen nemen: dieren, planten enz.
Nog wel moeilijk voor kleinere kinderen; misschien 5x: wie de meeste heeft is winnaar.

[9Kettingwoorden

Dit kan je al met z’n tweeën spelen. De eerste speler noemt een willekeurig woord, bijvoorbeeld ‘stok’. De tweede speler moet hier nu een langer woord van maken. Dat kan het woord ‘stokpaard’ zijn. Nu is de volgende speler aan de beurt. Hij moet van het woord ‘paard’ een langer woord maken. Dat kan bijvoorbeeld ‘paardmens’ zijn. De volgende woorden die dan kunnen worden gemaakt, zijn onder meer ‘mensdom’, ‘domoor’, ‘oorbel’, enzovoort. Als een van de spelers geen nieuw woord meer kan maken, valt hij af en is de volgende speler aan de beurt. Degene die als laatste overblijft, is winnaar.

Je kan het bv. ook met dierennamen doen, waarbij na het genoemde woord, bv. paard, de volgende verder moet zoeken naar een dierennaam beginnend met een d (das)  s  (salamander) enz. Je kan afspreken hoe lang je mag nadenken (zandloper, secondewijzer)

[10Woorden rijgen

We gaan een woordenketting maken.

Nodig: stuk papier of karton
Maak 40 kaartjes van ongeveer 3 bij 1,5 centimeter.
Schrijf daarop onderstaande woorden. De laatste letter van een woordje is steeds schuin geschreven.

Maximaal vier spelers.
Iedereen krijgt acht kaartjes.
De kaartjes die overblijven, leg je ondersteboven op een stapeltje.

De eerste speler legt een van zijn kaartjes open op tafel. Bijvoorbeeld e e n. De volgende speler mag daar een kaartje aanleggen mits er samen met de schuine N een nieuw woordje kan worden gevormd. Hij legt misschien het kaartje met ’aar’ zodat het woord ‘naar’ ontstaat. Hij had overigens ook een kaartje vóór het andere kaartje mogen leggen. Dat mag als er tenminste samen met de schuine letter een nieuw woord ontstaat. In dit geval had dat het kaartje met het woord
‘ind’  kunnen zijn zodat het woordje ‘deen’ was ontstaan.

Zo gaat het spel door tot aan het moment dat iemand geen nieuw woord meer kan maken. Hij moet dan een kaartje van het stapeltje nemen en mag het nog een keer proberen. Lukt het dan nog niet, dan is de volgende speler aan de beurt. Degene die als eerste al zijn kaartjes op heeft, is winnaar.

AAN                             EIK                              IJ                              OOR

AA                             E                               IJ                              OP

AA                            EL                                 I                               DOR

A                               EN                                 OB                                OS

A                                EP                                 OL                                OUD

AR                                 E                               OM                                UIL

AU                                 E                                 ON                               UIT

E                                IEL                                ONS                              UL

EG                                  IE                              OO                             UUR

EEN                               IND                              OO                             UW

Voorbeeld:

ES-IER-AAP-EN-OR

[11] Weggestopte woorden

In elk vierkant zit een woord verborgen. Steeds is dat een woord uit een bekend spreekwoord of gezegde. De rest van elk spreekwoord of gezegde kun je in de zes zinnen vinden. Zoeken maar!

Heb je alle woorden gevonden? Pak dan een vel papier en probeer zelf ook een aantal weggestopte woorden te maken. Je kunt daarvoor spreekwoorden gebruiken, maar bijvoorbeeld ook titels van bekende liedjes.

1. Niet alleen koks dragen ze lang.
2. Zo vegen nieuwe bezems wel.
3. Hij heeft er veel van op zijn zang.
4. Dit heeft hij beslist niet uitgevonden.
5. Als de vos dit preekt, moet de boer op zijn kippen passen.
6. Van hieraf kun je in de drup raken.

[12] Letterspel

Leuk met een grote groep. Het aantal moet even zijn. (Een ‘oneven kind’ kan spelleider zijn)

Maakt dubbel zoveel kaartjes als er spelers zijn. Op elk kaartje zet je de naam van iets dat bij elkaar hoort. Zo kun je op kaartje A voorbeeld het woord ‘auto’ schrijven en op kaartje B het woord ‘band’. Op kaartje C ‘kussen’ en op D het woord ‘sloop’. Je kan het ook gebruiken om bijvoorbeeld tegenstellingen aan te leren: ‘hard’ – zacht’; ‘sympathie’- ‘antipathie’.  Gooi de kaartjes door elkaar. (woorden niet zichtbaar). Nu neemt ieder kind een kaartje en speld, plakt (plakbandje) dat op zijn kleding. Dan gaan alle deelnemers op zoek naar hun partner.
Wie elkaar heeft gevonden, mag een envelop met letters pakken. Je kunt hiervoor letters gebruiken, die je uit de koppen van een krant hebt geknipt. (Neem geen ‘eetletters’, die bevatten of veel suiker en/of veel zetmeel, en zijn dus ‘dikmakers’.

Tot het spel stopt kan ieder koppel proberen zoveel mogelijk woorden te maken. (Schrijfgerei neerleggen om te kunnen noteren!)- Wie de meeste heeft, wint (een prijs(je).

[13] Letters verwisselen

Een leuk spel waar je lang mee bezig kunt zijn. Iedere speler krijgt een stuk papier en een potlood of een balpen. De eerste speler bedenkt een woord van vier letters, bijvoorbeeld ‘slim’. Alle spelers schrijven dit woord op. Nu moet iedereen onder dit woord een nieuw woord schrijven dat één letter van het eerste woord verschilt. Dat kan ‘list’ zijn, maar ook ‘slib’, ‘slik’, ‘mals’ of ‘stil’. Er zijn nog veel meer mogelijkheden. De spelers hoeven de opgeschreven woorden niet aan elkaar te laten zien. Het is de bedoeling dat er een zo lang mogelijke lijst wordt gemaakt. Zodra een van de spelers niet meer verder kan, stoppen ook de anderen en worden de lijsten vergeleken. Degene met de meeste goede woorden heeft gewonnen.

Er zijn varianten. Je kan een woord geven: slim en er mag 1 letter veranderd worden: klim, dan weer een: klom, enz. klam, klas, kaas. Dat kan heel lange rijen opleveren.
Ik deed het vaak op ‘verloren’ ogenblikken. Nog net geen tijd om naar huis te gaan; vlak voor een pauze. Je kan het op bord veranderen en de kinderen mondeling laten meedoen. Gedurende het jaar probeerden we het ‘record’ aantal woorden te verbeteren.

In hogere klassen kan dat ook met woorden van 5 letters.

[14] Woorden maken

Ook deze variant kan je vaak en makkelijk gebruiken.
Het kan individueel, maar ook klassikaal met het woord op het bord.
Het gaat om een lang woord, bijv. vrachtwagenchauffeur. Welke woorden kun je daar uithalen, ook door letters te verwisselen of letters niet te gebruiken: vracht; wagen, chauffeur; vacht, wacht, gracht, geur, grauw enz.
Je kan als je het mondeling doet, het kind dat met een woord komt, vragen dit in een zin te gebruiken. ‘Hij zag als as zo grauw.

Nederlandse taal: alle taalspelletjes

Nederlandse taal: alle artikelen

 .

688-629

.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.