.
DE BEELDENTAAL VAN DE SPROOKJES
Licht en duisternis in sprookjes
In de wijsheid van sprookjes liggen veel troostrijke beelden verborgen die op de menselijke levenssituaties van toepassing zijn.
Neem bijvoorbeeld de zo vaak optredende situatie dat de hoofdfiguur van het verhaal in een absolute impasse is geraakt, zoals Roodkapje wordt beschreven nadat de wolf haar heeft opgeslokt. Natuurlijk is daar een levensweg, die tot dit punt leidde, aan voorafgegaan. In het sprookje plukt Roodkapje zoveel bloemen, dat er niets meer bij kan, en zij luistert naar de vogeltjes. En dan, als zij in grootmoeders huis beland is, sluit de donkerte zich over haar. In deze donkerte, de buik van de wolf, is ook grootmoeder al verdwenen
Als hier het verhaal zou ophouden was het zwart in zwart. Maar de wijsheid van de sprookjes eindigt nooit zonder hoop en ook in deze situatie is hulp in aantocht.
Of het nu de koningszoon is, die Sneeuwwitje in de glazen kist ontdekt of, zoals hier, de jager die naar huis komt, er is van buiten af een helpende hand, wanneer de hoofdfiguur van de omgeving is afgesloten, al of niet in duisternis. In welke tijd van ons leven wij in deze wolfsbuik terecht komen – dat kan verschillen, maar te zijner tijd zullen wij allemaal wel door dit stadium heen moeten. Belangrijk is dan dat wij op weg waren naar een doel, zoals Roodkapje naar Grootmoeder. En dat wij, al zijn wij helemaal van licht verstoken, dit doel willen bereiken en de hoop niet opgeven. Dan komen andere krachten van buiten af te hulp en het kan weer licht worden. Het sprookje laat ons de verandering zien in de mens die uit de duisternis in het licht komt. ‘O, wat was het donker in de wolf zijn buik’, zegt Roodkapje: zij heeft deze toestand ten volle doorleefd. En nu komt er een heel bijzonder moment waarover wij gemakkelijk kunnen heen lezen zonder het te beleven: het rode kapje glansde in de duisternis, toen de jager de buik opende! Het accepteren van het lot en het blijven hopen, hebben het rode kapje zo veranderd dat er licht van afstraalt. Men kan misschien ook zeggen: de ‘diepe duisternis, en het licht dat van Roodkapje uitgaat, houden met elkaar verband. Zonder deze levensfase was het kapje nooit lichtend geworden. Waar diepe schaduw is, moet ook een heldere lichtbron zijn. En zo zien wij ten slotte de sprookjesfiguur die hier voor iedere mens staat, verlost te voorschijn komen. Of zoals het in Faust klinkt:
‘Wie worstelend zich inspant steeds,
Die kunnen wij verlossen.’
A.Weissenberg-Seebohm, ‘Jonas’, 18-12-1971
.
Sprookjes: alle artikelen
Vertelstof: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: sprookjes
213-201
.