Tagarchief: Nikola

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – St.-Nicolaas (1)

.
 Jonas 7, 28-11-1986*
.

 DE BARMHARTIGE NIKOLA

Al zijn we nog zo’n calvinistisch volk, Sint-Nicolaas is niet weg te denken. ‘Over zee’ komt hij een paar weken voor 5 december aangevaren en iedereen die kinderen heeft, moet hem zien. Hij treedt voor korte tijd in verschijning en dan gaat hij weer, in de nacht voor zijn sterfdag, 6 december, zonder dat iemand het opmerkt.

Ondanks de aanval van de commercie, die 5 de­cember tot een gigantisch pakkettenfestijn maakt, blijft Sint- Nicolaas het feest van de kleinigheid, het grapje en de lichte terechtwijzing. Sint-Nicolaas is er speciaal voor de kinderen: het wonder van de verrassing in jouw schoen, met jouw naam erop en de geheimzinnigheid van het weten van jouw deugden en ondeugden. Komt hij op bezoek, dan is hij als bisschop gekleed en durf je hem, bevangen door bewondering, nauwelijks een hand te geven.

Heel anders leeft de heilige Nikola in de verhalen van het Russische volk. In Nikola de Barmhartige, een prachtige verzameling vertellingen, bijeenge­bracht en bewerkt door Alexéj Remizov, en dezer dagen* nieuw uitgegeven, lees je het volgende:
‘Nikola is een oude man, gekleed als een gewone Russische boer, die door het onmetelijke Rusland zwerft. Met een rugzak over zijn schouders en een stevige stok in zijn hand, zoals het een echte zwer­ver of landloper betaamt, trekt hij door het land; hij overnacht bij arme mensen; hij brengt hulp, waar zijn hulp nodig is, maar hij doet het onopval­lend. Hij is door en door menselijk, een vriendelij­ke oude man, die het leven met al zijn moeilijkhe­den en lasten goed kent, die ook de zwakheden der mensen kent en van de mens geen onmogelij­ke dingen verlangt. Wanneer ge in nood verkeert, wendt u gerust tot Nikola! Dat doet de Rus dan ook.’

Het hele jaar aanwezig kun je hem overal tegenko­men. Meestal eerst niet herkend openbaart hij zich, ingrijpend in het praktische leven der men­sen, steeds als de ‘Barmhartige’. Een icoon van Ni­kola hangt in het huis van iedere gelovige. Vroeger op de wand waar het oog op viel als je een woning binnenkwam. De eerste groet was dan vanzelf­sprekend voor Nikola. Nu wordt zijn beeld vaak verstopt op een onopvallend plekje. Op 18 de­cember echter, aan de vooravond van de dag spe­ciaal aan hem gewijd, zijn de kerken ook nu nog boordevol. Hij wordt aanbeden en om raad ge­vraagd als de bemiddelaar tussen de mensen en Christus.

Sint-Nicolaas: alle verhalen

Sint-Nicolaasalle artikelen

Jaarfeestenalle artikelen

VRIJESCHOOL in beeldSint-Nicolaas

.

363-342

.

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Sint-Nicolaas (2)

.

SINT-NICOLAAS: EEN GESCHENK

Nog is het herfst, maar de gloeiende kleuren aan de bomen zijn verdwenen. De laatste herinnering aan de zomer­zon is met de winden weggeblazen. De avonden worden langer en we ma­ken het gezellig in huis. Een eerste po­ging om licht en warmte van binnenuit te laten ontstaan, was het sintmaartenslampje.

Uit de knol werd materie weggehaald om ruimte te scheppen voor het licht. In de wand rondom sneden we figuren ‘zon ende maan ende sterren’, als ven­sters waardoor het licht naar buiten kan stralen.

In de ‘donkere’ middeleeuwen zoals ze later in de Renaissance werden ge­noemd, in drie eeuwen tijds van onge­veer 1050 tot 1350, ontstonden die machtige bouwwerken die wij nu in deze chaotische tijden ervaren als oasen van rust en concentratie, van or­dening en strenge vorm: de grote kathedrale kerken. Ze ontstonden door het werk van vele, vele vlijtige handen, en vaak ten koste van ontzag­lijk veel moeite en zorg en leed. Steeds hoger rezen de geweldige muren op, steeds gewaagder werd de overspan­ning van de gewelven.

Als je er vanbuiten tegenaan kijkt en er tegenop, dan lijkt het een te groot, onoverzichtelijk brok steen dat stevig op de aarde is gegrondvest. Zodra je binnen gaat in dat onmetelijk grote bouwwerk, is het of je uit jezelf wordt getild. Je moet gaan zitten op een stoel om het contact met de aarde niet te verliezen. Je wordt
meegetrok­ken tussen al die omhoogstrevende lij­nen van zuilen en muren. Je wordt duizelig van de hoogte. Maar als je rondkijkt, dan vind je een rustpunt: de vensters die het hemellicht doorla­ten, gebroken in fonkelende kleuren. De glazeniers van de middeleeuwen ge­bruikten het vuur om hun glasplaten die prachtige kleuren te geven. Zij mengden zuiver rivierzand met as van verbrand beukenhout en verkoolde va­rens en wat keukenzout. Dat mengsel werd langzaam verhit en tot smelten gebracht, urenlang. Door het toevoe­gen van metaaloxyden ontstonden de hoofdkleuren: rood, groen, geel en blauw.

Die oude, gebrandschilderde kerkra­men zijn van zo’n adembenemende schoonheid, dat ze je kunnen ontroe­ren tot in het diepst van je ziel. Als de zon op de ramen schijnt, worden ze transparant, en de kleuren gaan glan­zen en gloeien. Je voelt je licht en warm worden als je ernaar kijkt. Het is of ons door die vensters heen iets tegemoet straalt van het innerlijk vuur, dat de mensen van toen verwarmd moet hebben, en waardoor zij zulke machtige bouwwerken met elkaar tot stand konden brengen.

In die tijd van de bouw der kathedra­len leefden de heiligen. Sommige van hen begeleiden ons op weg door het jaar heen. Juist in deze maanden, als het buiten sneller donker wordt, de uiterlijke warmte en het licht afnemen, is het of steeds meer lichtende gestal­ten om ons heen komen staan. Heiligen zijn als de vensters van een middeleeuwse kathedraal. Zij zijn ‘doorschijnend’, transparant voor een licht dat niet van deze aarde is. Het is dit licht, dat de schilders uit die tijd hebben getracht weer te geven door de gouden stralenkrans om het hoofd van de afgebeelde heilige, de aureool. Alle heiligen hebben hun leven in dienst gesteld van het licht. Dat hebben zij ieder op hun eigen wijze gedaan. Toch is er dat ene gemeenschappelijk: wat zij aan hoon, laster, armoede, ziekte, pijn, verdriet, twijfel en wanhoop doormaakten, werd gelouterd door het innerlijk vuur van hun streven. Het is of door dat vuurproces de rijke, glanzende kleuren ontstonden van de heiligenlegenden.

Een rij stralende gestalten die ons als door een venster uitzicht geven op een hemels gebied. Degene die ons een eind weegs begeleidt in de adventstijd, is Sint-Nicolaas.

Hoe komt het dat in ons calvinistische land de naamdag van deze heilige zo algemeen wordt gevierd? Dat hangt sa­men met gebeurtenissen in het 17e eeuwse Amsterdam. Toen eindelijk de vrede kwam na de Tachtigjarige Oorlog, werd alles wat Spaans en Rooms was, het land uitgejaagd. Op 3 december 1638 werd de
bewo­ners van Amsterdam vanaf het stad­huis meegedeeld, dat het voortaan streng verboden was Sinterklaas te vie­ren op straffe van verbeurdverklaring en boete van 30 stuivers. De nieuwe calvinistische regering wilde ook die laatste bisschop verbannen! De bode was echter nog niet eens uitgesproken of een woedend gejouw klonk op. En na dit incident ging iedereen rustig door met ‘Klaesjes’ bakken, en met al­lerlei andere heerlijke gewoonten die bij het feest hoorden. In 1661 ging de regering over tot kras­sere maatregelen. De kramen van de sinterklaasmarkt werden omgegooid, verkopers en bezoekers werden wegge­jaagd. Maar toen hebben de Amsterdammers zo’n ontzettend kabaal ge­maakt, dat de stadsregering haastig bakzeil haalde. Sint-Nicolaas werd heroverd en vanuit Holland begon de victorie! De wijde rode mantel van de goede Heilige betekende voor het volk meer dan een formeel kerkelijk ge­waad.

Hoe kwam Sint-Nicolaas uit het verre, warme Klein-Azië hier in het hoge, koude Noorden? Hij was schutspa­troon van de zeelieden en de reizigers, en zo vindt men langs alle handels­wegen te land en ter zee kerken en ka­pellen ter ere van Nicolaas. Via de bond van handelssteden, de Hanze, is de verering van Sint-Nicolaas wijd verspreid, van het kleine handeldrijvende Holland tot in het uitgestrekte Rus­land.

De Nikola in Rusland lijkt voor ons Nederlanders nauwelijks meer herken­baar. Hij waart rond door het land als een oude zwerver met een zak op de rug en een stok in de hand. Hij helpt waar de nood hoog is, niemand ziet hem komen of gaan, hij is er ineens. Hij helpt zonder te willen weten dat hij helpt. Hij weet precies wat iemand nodig heeft. Hij kijkt niet zozeer naar wat je hebt, maar meer naar de manier waarop je ermee omgaat. Hij is barm­hartig, maar kan zeer streng zijn als het moet.

In Rusland is Nikola uitgegroeid tot een nationale heilige, een personificatie van alle geheime wensen, gevoelens en verlangens van de Russische mens. Zolang Nikola er is, zal alles goed ko­men.

Het reizen en trekken, het overal en nergens zijn, het geven in het geheim, – het zijn karaktertrekken die wij ook kennen van onze Sinterklaas. Hij rijdt niet meer op een ezel zoals in Klein-Azië gewoonte was, maar op een paard, hetgeen meer in deze streken past. Ook de schoorsteen als verbin­ding tussen het binnenste van het huis en de hemel is een toevoeging die uit ons Germaanse verleden stamt. In Rusland is de heilige Nicolaas niet meer aan plaats en tijd gebonden. In de andere Europese landen heeft de kerstman het ‘cadeautjes-geven’ over­genomen en van de edele Nicolaasgestalte is een wat onduidelijke figuur overgebleven, waarbij vaak de donke­re kant de boventoon voert, zoals men in de 17e eeuw hier ook de ‘Swarte Klaezen’ kende. Angst voor straf, kettinggerammel, boe-geroep en allerlei gebruiken uit oude heidense tijden. Onze eigen Sinterklaas, zoals we hem nu hier kennen en vereren, de vriend van jong en oud, heeft een unieke plaats temidden van de omringende landen.

Hoe meer ik erover nadenk, hoe dank­baarder ik ben voor dat geschenk: Sinterklaas. Het geven en ontvangen is al éven geoefend met Sint-Maarten. Maar in welk een grootse vorm komt dat terug rondom 5 december! Eén groot feest van heimelijk schenken en in stilte genieten van het blijde gezicht van een ander; het werkelijk proberen te ontdekken wat een ander nodig heeft en hem daarmee verrassen. En dan die andere kant: de stille verma­ningen met milde humor gebracht. Want alles staat geschreven in dat grote gouden boek, al je daden en gedach­ten. Anderen mogen, in naam van Sint-Nicolaas, jou bewust maken van aller­lei eigenschappen en gewoonten waar­in je vastzit. Een ander houdt je een spiegel voor en laat je zien zoals ande­ren je zien. Het is niet altijd even pret­tig om zo gedwongen te worden naar jezelf te kijken. Het is een soort loute­ringsproces waar we met z’n allen doorheen gaan. En deze loutering valt in de eerste adventsweek. Aan de kinderen brengt Sint- Nicolaas speelgoed, opdat zij straks met het Kerstkind kunnen spelen. Aan de ou­deren vraagt hij: ‘Ben je klaar om het Kerstkind te ontvangen?’ Er komen nog enige weken om je erop voor te bereiden, maar dan is het zover. Maak je gereed!

Ieder jaar ervaar ik het als een ge­schenk, dat de drukte en het kabaal dat hoort bij pakjes geven en ontvan­gen, uitgeleefd kan worden op de sinterklaasavond. In de volgende weken ebt het lawaai weg, en dan wordt het mogelijk om in alle stilte met open oren te luisteren naar de Kerstbood­schap, niet meer afgeleid door het geknisper van pakpapier. Geven is dan misschien zaliger dan ontvangen, maar op de goede wijze ontvangen blijkt meestal veel moeilijker te zijn!

(Marieke Anschütz, Jonas, 7, 01-1978)

 .

Sint-Nicolaas: alle artikelen

Jaarfeestenalle artikelen

VRIJESCHOOL in beeldSint-Nicolaas

 

.

303-283

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.