Tagarchief: nabootsing GA 59 vdr. 16 nlz. 232

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner – Algemene menskunde (9-1-1-1/24)

.

Enkele gedachten bij blz. 135/136 in de vertaling van 1993.

ALGEMENE MENSKUNDE ALS BASIS VOOR DE PEDAGOGIE

luidt de titel van de vertaling van GA* 293 [1].

De voordrachten die Steiner hield hadden tot doel uiteen te zetten wat vrijeschoolpedagogie omvat.
Van 21 augustus tot en met 6 september 1919 volgden de leerkrachten voor de te beginnen school deze cursus die, naast de in de morgen gehouden voordrachten GA 293, ook nog bestond uit de over de rest van de dag verdeelde cursussen  (GA 294) [2] en (GA 295) [3]

Wanneer Rudolf Steiner in deze 9e voordracht over ontwikkelingsfasen van het kind’ spreekt, is dat niet voor de eerste keer.
Al in 1907 schrijft hij erover in een artikel in het tijdschrift Lucifer-Gnosis nr.34 1907.: ‘Die Erziehung des Kindes vom Gesichtspunkte der Geisteswissenschaft”. [4] 
Oorspronkelijk heette het artikel…vom Gesichtspunkte der Theosophie,  – inmiddels was het artikel als boekje verschenen – maar Steiner veranderde ‘theosofie’ (na zijn breuk met de theosofische beweging in 1909) in ‘geesteswetenschap’

In GA 59:

Metamorphosen des Seelenlebens Pfade der Seelenerlebnisse

Metamorfose van de ziel Ervaringen van de ziel

in voordracht 16, Berlijn 28 maart 1910

Irrtum und Irresein

Van het pad af en de weg kwijt

verwijst Steiner naar zijn artikel in GA 34: ‘De opvoeding van het kind’ en heeft het dan m.n. over de nabootsing en het autoriteitsprincipe.
Al vaker heeft hij gewezen op een samenhang tussen opvoeding en latere lichamelijke klachten en in deze voordracht doet hij met de ziekte die hij hier dementia praecox noemt.
In de loop van de tijd tussen 1910 en nu heeft het begrip betekenisveranderingen ondergaan. 
Ik kan het hier alleen maar als mededeling weergeven.

Blz. 232

Nehmen wir eines, was immer betont worden ist, und was Sie nachlesen können in der kleinen Schrift «Die Erziehung des Kindes vom Gesichtspunkte der Geisteswissenschaft». Da ist gesagt worden, daß das Kind bis zum siebenten Jahre bei allem, was es tut, vorzugsweise den Impuls fühlt, es unter Nachahmung zu verrichten; daß es dann in der Zeit vom Zahnwechsel bis zur Geschlechtsreife in der Entwickelung unter dem Zeichen dessen steht, was man

Nehmen wir eines, was immer betont worden ist, und was Sie nachlesen können in der kleinen Schrift «Die Erziehung des Kindes vom Gesichtspunkte der Geisteswissenschaft». Da ist gesagt worden, daß das Kind bis zum siebenten Jahre bei allem, was es tut, vorzugsweise den Impuls fühlt, es unter Nachahmung zu verrichten; daß es dann in der Zeit vom Zahnwechsel bis zur Geschlechtsreife in der Entwicklung unter dem Zeichen dessen steht, was man

Laten we iets nemen waar steeds de nadruk op gelegd is en wat u kan nalezen in mijn kleine artikel ‘De opvoeding van het kind’. Daarin wordt gezegd dat het kind tot aan zijn zevende jaar bij alles wat het doet, vooral de impuls voelt het na te bootsen; en dat het tussen de tijd van tandenwisseling tot aan de puberteit in zijn ontwikkeling onder het teken staat van wat we zouden kunnen noemen: een zich richten op een autoriteit of een zich richten op wat door de levenshouding van een ander mens indruk op ons maakt. Laten we aannemen dat daar geen aandacht aan geschonken wordt, dat deze impuls van de ziel – tot aan het zevende jaar ingesteld op nabootsing en in de tijd van de tandenwisseling tot aan de puberteit op het zich overgeven aan een autoriteit -verkeerd beoordeeld wordt

nennen könnte: Sich-Richten nach einer Autorität oder Richten nach dem, was durch das Darleben eines andern Menschen Eindruck auf uns macht. Nehmen wir an, es wird dem keine Beachtung geschenkt; es wird dagegen gesündigt, daß der Impuls der Seele bis zum siebenten Jahre auf Nachahmung eingestellt ist und in der Zeit vom siebenten Jahre bis zur Geschlechtsreife auf Autoritätsunterwerfung. Wird dem keine Rechnung getragen, so wird die äußere Körperlichkeit, anstatt sich zu einem normalen Instrument für die Seele zu entwickeln, sich in Unregelmäßigkeit entwickeln, und es wird dann die Seele in den folgenden Epochen der menschlichen Entwicklung nicht mehr die Möglichkeit haben, auf ein unregelmäßiges Äußeres in der richtigen Weise zu wirken und damit in Wechselwirkung zu treten. Dann sehen wir, wenn der Mensch in Wendepunkten des menschlichen Lebens in ein neues Stadium tritt, daß in einem gewissen Grade ein Glied des

Als dat niet serieus wordt genomen dan wordt de uiterlijke lichamelijkheid in plaats dat deze zich tot een normaal instrument voor de ziel kan ontwikkelen, onregelmatig ontwikkeld en de ziel zal dan in een volgende fase van de menselijke ontwikkeling niet meer de mogelijkheid hebben op een goede manier in te werken op deze uiterlijke onregelmatigheden en daarmee een interactie aan te gaan. Dan zien we wanneer de mens op kenteringsmomenten in zijn leven een nieuwe fase binnengaat, dat op een bepaalde manier een deel van de

Blz. 232

Menschen zurückgeblieben sein kann, wenn diese Regel nicht beobachtet wird. Und man würde leicht finden, daß nichts anderes demjenigen zugrunde liegt, was gewöhnlich als Jugendblödsinn, Dementia praecox, auftritt, als das Unterlassen der Beobachtung dieser Gesetze. Durch das Außerachtlassen der richtigen Vorschriften in früheren Epochen tritt dann in dem Zusammenwirken zwischen äußerem und innerem Menschen als Disharmonie dasjenige auf, was als Jugendblödsinn, Dementia praecox, bekannt ist, als Symptom für eine verspätete Nachahmung.

mens achtergebleven kan zijn, als hiermee geen rekening wordt gehouden. En dan zal je vinden dat er niets anders ten grondslag ligt aan wat gewoonlijk als zwakte*, dementia praecox, optreedt, dan het nalaten om deze wetmatigheden serieus te nemen. Door het verwaarlozen van die juiste principes in die voorafgaande fasen, treedt dan in het samengaan tussen de uiterlijke en innerlijke mens als disharmonie op, wat we onder jeugdzwakte*, dementia praecox verstaan, als symptoom van een verlate nabootsing.
GA 59/232
Niet vertaald

*het Duits heeft ‘Jugendblödsinn’ waarbij ‘blödsinn’ een ruimere betekenis heeft dan we nu in het woordenboek vinden. 

Meer over dementia praecox.
Als voetnoot bij ‘dementia preacox’ in GA 96:
Met deze uitdrukking werd in de tijd waarin deze voordrachten werden gehouden, een complex van ziekteverschijnselen benoemd die we nu (1989) schizofrenie noemen.

Steiner noemt het nog in GA 297, als er een vraag wordt gesteld of je met kinderen geestelijke scholingsoefeningen kan doen. 

Ook in GA 348 – niet vertaald – komt het ter sprake op blz. 172, weer in een ander verband: nu met voeding.  

.

*GA= Gesamt Ausgabe, de boeken en voordrachten van Steiner

[1] GA 293
Algemene menskunde als basis voor de pedagogie
[2] 
GA 294
Opvoedkunst. Methodisch-didactische aanwijzingen
[
3] GA 295
Praktijk van het lesgeven
[4] GA 34
Die Erziehung des Kindes
De opvoeding van het kind

Algemene menskunde: voordracht 9 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

3117-2930

.

.

.