.
Hoewel het vieren van jaarfeesten een onderdeel is van wat op de vrijeschool gebeurt, geeft Steiner er in zijn pedagogische voordrachten geen aanwijzingen voor. Dat er over de jaarfeesten op deze blog van alles is te vinden, betekent niet dat alle achtergronden die hier worden gegeven voor iedere school in gelijke mate gelden. Bovendien is ‘school’ in dit opzicht te abstract. Het gaat om de mensen die er vorm aan geven. Omdat het bij de achtergronden om religieuze, spirituele of godsdienstige inhoud gaat, ligt het voor de hand dat iedere individuele leerkracht daarmee een bepaalde verbinding heeft – van een oppervlakkige tot een diepe.
De achtergronden die hier worden gegeven, zijn dus meer bedoeld als het schetsen van een sfeer waaruit de concrete vorm van een jaarfeest is voortgekomen.
OVER DE VIERLEDIGHEID VAN DE PAASBEREKENING
Hoe wordt de paasdatum berekend.
Stoffelijk
Om een antwoord te vinden dat ook een modern gewoon verstand kan
bevredigen, moet je de paasregel in zijn vierledigheid zien. Er is bij de berekening van de paasdatum namelijk sprake van vier feiten, die met elkaar samenhangen.
In de eerste plaats wordt Pasen altijd in het voorjaar gevierd (dus 1 maal per jaar). Dat is nadat de zon het zogenaamde lentepunt doorschreden heeft, ofwel precies in het oosten is opgegaan. Je moet je hiertoe even realiseren dat de zon normalerwijze niet in het oosten opgaat, maar elke dag op een andere plaats aan de horizon. ’s Zomers meer naar het noorden toe, ’s winters meer naar het zuiden. Slechts op twee ogenblikken per jaar komt de zon werkelijk precies in het oosten op, dat is (doorgaans) op 21 maart en omstreeks 21 of 22 september. Voor de aarde begint er op 21 maart een “nieuwjaar”, in die zin dat de dagen na dat ogenblik langer worden dan de nachten. De mensen tellen hun leeftijd naar dit soort ritme, namelijk naar jaren. (Alleen van zuigelingen zeg je, hoeveel weken of maanden zij oud zijn.) Als je zegt hoeveel jaar oud je bent, bedoel je de leeftijd van je stoffelijke lichaam. Het is dan ook schokkend als je van iemand die vijftig jaar oud is zegt, dat hij eigenlijk nog in de puberteit zit — je bedoelt daarmee dat hij innerlijk nog geen vijftig is. Verder is het in onze cultuur een heel opvallend feit dat we de historie rekenen naar het aantal jaren dat verlopen is sinds de geboorte van Christus. Of, om het preciezer uit te drukken: sinds de geboorte van Jezus van Nazareth, dus de geboorte van zijn stoffelijk lichaam. (De “Christus” werd volgens de oudste manuscripten van het Lukasevangelie pas bij de doop in de Jordaan geboren, dus toen Jezus bijna 30 jaar oud was).
Hier vindt men de eerste schakel van de berekening van Pasen: het fysieke feit dat er in het jaar op een bepaald ogenblik is te beginnen, namelijk 21 maart, de doorgang van de zon door het lentepunt, een kwestie die zich afspeelt tussen zon en aarde. Ik zou dit even een fysiek feit willen noemen, je kunt het tellen naar het ritme van ons stoffelijk lichaam. Later blijkt waarom.
Biologisch
De volgende schakel voor de berekening van de paasdatum is de stand van de maan. Deze heeft een heel eigen cyclus, die niet naar zonjaren wordt gerekend, maar naar volle manen. Een maancyclus duurt ruim 28 dagen. In de volksmond, in de huiselijke praktijk van ons leven, bij geestelijk gestoorden en in vele andere gebieden van ons bestaan, is dit ritme bekend. Slaapwandelaars worden “maanziek” genoemd; gedurende een bepaalde periode van haar leven is de als vrouw geïncarneerde mens met betrekking tot haar vruchtbaarheid aan dit ritme onderhevig. Het ritme van de maan regeert eb en vloed, beïnvloedt de landbouw (doordat de kwaliteit wordt bepaald door de stand van de maan ten tijde van het zaaien). Kortom: de maan is regent in de levenssfeer, heeft een diepe invloed op ons biologisch bestaan. Ik zou de maancyclus een biologisch ritme willen noemen, omdat er in de fysieke mens een soort biologische mens schuilgaat, een heel samenhangend complex van levensprocessen, die helemaal niet in een
jaarritme verlopen, maar in een maan(d)ritme. Het ritme van ons zogenaamde levens- of “etherlichaam” is 28 dagen.
Psychisch
Voor de derde schakel in de paasberekening moet je naar de week kijken. Het is immers de regel, dat de week waarin de paas-volle-maan valt, eerst voorbij moet zijn. Valt volle maan in het voorjaar bijvoorbeeld op een zondag of maandag, dan moeten eerst nog alle volgende dagen van de week voorbijgaan, voordat het Pasen kan worden. Het geldt ook hier, net als bij de twee voorgaande ritmen — jaar en maan(d) – dat zij eerst vervuld of “vol” moeten zijn: het nieuwe voorjaar moet zijn aangebroken, de maan moet vol zijn geweest, de week moet met al zijn zeven dagen voorbij zijn. Is “week” ook een objectief ritme?
Ons gehele openbare en persoonlijke leven verloopt in grote trekken in het week-ritme. Bij een dieper onderzoek blijkt, dat dit met de ziel van de mens samenhangt. Er zijn ook in het occultisme gegevens te vinden die de samenhang vertonen tussen de menselijke ziele-organen (lotos-bloemen) en de zeven planeten; gerekend van de onderste dezer zeven centra hebben zij de volgorde maan-mercurius-venus, zon (hart) mars-jupiter-saturnus. Het zielenleven van ons mensen zou naar alle waarschijnlijkheid in een
verschrikkelijke chaos raken, als we het zevendaagse leefritme zouden doorbreken. Bij de paasberekening is ook dit ritme betrokken, als het ritme van de zeven-dagen-week van de psyche.
Het Ik
Nu is er nog een vierde element voor Pasen nodig. Het feest wordt namelijk uitsluitend op zondag gevierd. Wat is dat voor een ritme? Bij enig nadenken ligt dat eigenlijk nog het meest voor de hand: elke dag begint niet alleen met een zonsopgang, maar ook met ons ontwaken. Welk deel van ons mensenwezen heeft de dag als ritme? Het ik, de onverwisselbare persoonlijkheid, die een eigen naam draagt en zichzelf met “ik” aanduidt. Het prototype van een echte “dag” is niet zomaar een dag, maar is de zondag. Niet opgevat als een gezellige luier-dag of een uitrust-dag, of zelfs als “het eind van de week”.
De opgave van dat “ik” is tweeërlei — aan de ene kant is het nodig om de zielenkrachten ermee te beheersen (of als een kleine koning in dat
koninkrijkje van de ziel te regeren), aan de andere kant de krachten die dat “ik” heeft, niet alleen aan de eigen levensonderneming (het ego) te wijden, maar er ook zelfoverwinningen mee te behalen en ze van tijd tot tijd aan een goed werelddoel weg te schenken. Het beste wordt een “ik” als het zich helemaal aan iets anders wijdt dan zichzelf (bijvoorbeeld mensen uit een brandend huis redden, of je voor een ideaal inzetten).
Het voorbeeld van deze hogere ik-kracht is Christus. Hij wordt het Ik van de gehele mensheid genoemd, en in het Johannesevangelie is in de hoofstukken 14 tot en met 17 na te lezen waarom dat zo is.
Nu hebben we echter een achtergrond voor de berekening van Pasen
gevonden, in overeenstemming met vier verschillende ritmen waaraan wij mensen aandeel hebben: in fysiek opzicht met het jaar – dat moet in het voorjaar nieuw begonnen zijn; in biologisch (of “etherisch”) opzicht met de maan(d) — er moet een volle maan verschenen zijn; in psychisch (of “astraal”) opzicht met de week – er moet een oude week voleindigd zijn; in inividueel opzicht moet er een zondag zijn aangebroken, als impuls voor ons “ik”.
Dat is de paasregel, die het feest van de opstanding bepaalt.
Opstanding waarvan? Van de mens, en wel van de gehele, vierledige mens naar lichaam, leven, ziel en geest.
Is dat alles? Het is heel veel, maar het is niet alles. Want de opstanding geldt ook voor de natuur, de levens-hernieuwing is ook werkzaam in planten- en dierenrijk, en in de aarde.
Opstanding geldt voor de hele aarde, en ook over de hele aarde; voor de elementen die onze planeet stof, leven, ademen warmte geven; voor alle landen, gebergten, oceanen.
Als je Pasen viert, kun je niet alleen aan je eigen provincie denken – Pasen geldt de hele aarde.
Op zondag 7 april 1974 was het echter nog niet overal op aarde bij het aanbreken van de nieuwe dag “volle maan” geweest. Op ongeveer de helft van de aarde, naar het oosten toe, kwam de volle maan op terwijl het daar al zondag was geworden: Daarom is het in kosmopolitisch opzicht een goede regel, die Pasen dat jaar op 14 april stelde. En daarmee ook de datum voor Hemelvaart èn voor Pinksteren in een groot verband plaatste, in een ritmisch, micro- én macrokosmisch verband, dat de hele mensheid en de hele aarde omvat.
.
(aantekeningen op basis van een artikel van J.E.Zeylmans van Emmichoven in Jonas 19 april 1974)
.
Palmpasen/Pasen: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: palmpasen
.
515-476
.