.
Manfred Spitzer publiceerde in 2022 in het blad Erziehungskunst een artikel:
‘de waarde van het handschrift bij lezen, schrijven en denken‘
Op de site ‘Set-up to learn‘ verscheen op 5 mei 2025 een artikel met eenzelfde strekking:
(“vet’ en in blauw door mij, phaw)
.
Hoe handschrift kinderen helpt bij de ontwikkeling van lezen en schrijven
.
Tegenwoordig is het gebruikelijk dat kinderen in hun klassen digitale bronnen hebben die worden gebruikt als hulpmiddelen voor bepaalde leerprocessen. Zo zijn er computerprogramma’s die speciaal gericht zijn op kinderen die leren lezen en schrijven. Omdat de oefeningen op de computer moeten worden gedaan, drukken de leerlingen op toetsen en knoppen en hoeven ze geen potlood en papier te gebruiken.
Om de impact van deze methoden die zijn gebaseerd op typen, te meten, voerde een UPV/EHU-studie een vergelijking uit om de effecten van handmatige en toetsenbordtraining op de vaardigheden van kinderen te analyseren.
“Omdat kinderen steeds minder met de hand schrijven, wilden we de impact hiervan op alfabetische en orthografische vaardigheden onderzoeken. Met andere woorden, we wilden onderzoeken of het vermogen om letters te leren en woordstructuren te assimileren en te onthouden zich anders ontwikkelt door handmatige training of door het gebruik van toetsenborden. We concludeerden dat de kinderen die hun handen gebruikten de beste resultaten behaalden“, legde onderzoeker Joana Acha uit.
Om tot deze conclusie te komen, werd een experiment uitgevoerd met kinderen van 5 tot 6 jaar. Deze leeftijd werd gekozen omdat dit het gunstigste moment in hun ontwikkeling is, wanneer ze beginnen te leren lezen en schrijven.
Vijftig kinderen met basisbegrip van leesvaardigheid leerden 9 letters van het Georgische en Armeense alfabet, evenals 16 pseudowoorden die de onderzoekers hadden bedacht door de letters te combineren.
Handschrift versus toetsenbord
‘Het doel was om letters en woorden te gebruiken die volledig nieuw waren voor de kinderen, om er zeker van te zijn dat ze helemaal opnieuw leerden. Sterker nog, de tot nu toe uitgevoerde studies gebruikten de alfabetten in de cultuur van de kinderen, dus het is niet zo eenvoudig om te achterhalen in hoeverre ze de gepresenteerde symbolen niet kenden’, aldus Acha. Alle leerlingen leerden dus nieuwe letters en woorden, maar niet allemaal op dezelfde manier: de helft moest ze met de hand overschrijven en de andere helft met een toetsenbord. Op die manier kon het UPV/EHU-onderzoek zich richten op het belang van de grafo-motorische functie. Met andere woorden, wat voor effect heeft het bewegen van de hand op het lees- en schrijfproces? Sterker nog, wanneer we op een toetsenbord schrijven, volgen we de vorm van de letter niet, waardoor de grafo-motorische functie minder invloed heeft op het assimileren van de letter- en woordstructuur. Schrijven met de hand daarentegen heeft een grotere invloed. [we kunnen hier denken aan de opmerking van Steiner bij het vormtekenen, zie o.a. dit artikel]
Nadat we elke groep kinderen de nieuwe letters en woorden hadden geleerd en ze met één methode hadden getraind, legden we ze drie tests voor om de verworven kennis te beoordelen. We maten hun vermogen om zowel de letters als de pseudowoorden te herkennen, te schrijven en uit te spreken, en de resultaten gaven duidelijk aan dat degenen die handmatig hadden geoefend, meer vaardigheid ontwikkelden. Vooral bij de pseudowoorden was het verschil duidelijk; bijna iedereen die op de computer had geleerd, maakte de oefeningen met letterreeksen niet correct. Ons werk bevestigt dus dat de grafo-motorische functie essentieel is voor het onthouden van letters en woordstructuren,” legde Acha uit.
Variabiliteit oefent ook invloed uit
Maar ze keken niet alleen naar de impact van de mate van handbeweging. De groepen die met de hand en met toetsenborden werkten, werden vanaf het begin in twee subgroepen verdeeld. Tijdens het aanleren van de letters en de woorden, werd aan sommigen van degenen die met potloden werkten gevraagd de met kleine puntjes gemarkeerde leidraad te volgen (techniek met lage variabiliteit). De anderen oefenden daarentegen zonder enige referentie: ze kopieerden vrijelijk over op een blanco pagina (grote variabiliteit). Ze deden hetzelfde met degenen die op de computer werkten: sommigen gebruikten altijd hetzelfde lettertype voor de training (bijvoorbeeld Tahoma), en anderen meer dan één. Zo konden de onderzoekers naast de grafo-motorische functie ook de invloed van de vormvariabiliteitsfactor analyseren.
Wat ze zagen, was dat iedereen die met de hand was getraind, competenter was dan iedereen die met een toetsenbord had gewerkt. Maar zelfs onder degenen die met potlood en papier hadden geoefend, waren er verschillen. Degenen die vrij hadden getraind, behaalden de beste resultaten. “Dus concludeerden we dat het weliswaar helpt om in het begin te moeten overtrekken om te oefenen, maar zodra ze min of meer kleine, precieze bewegingen kunnen maken, is het raadzaam om over te stappen op vrij schrijven. [hier valt te denken aan wat in eerste klassen gebeurt vóór het schrijven: grote vormen ‘in de lucht’, in de zandbak, met de vochtige spons op het bord, dan op grote vellen papier zonder sturende lijnen om ‘van binnenuit’ vormgevoel te ontwikkelen.]Wat echter het meest duidelijk is, is de noodzaak om handmatige oefening prioriteit te geven in het leerproces. Ze leren het beste van handbewegingen [zie artikel over hand en intelligentie] daarom zouden technologische apparaten alleen als aanvulling moeten worden gebruikt,” aldus Acha.
Dit onderzoek ondersteunt sterk eerder onderzoek waaruit blijkt dat schrijven met de hand een krachtig hulpmiddel is om te leren. Neurowetenschappelijk onderzoek toont het belang van spiergeheugen aan bij het leren. Dit onderzoek toont specifiek aan dat schrijven met de hand kinderen helpt bij het onthouden van zowel letters als woordstructuren. Leerkrachten vertellen ons dat de StepUp-oefeningen voor Luisteren, Praten en Schrijven tot de beste oefeningen behoren die ze ooit voor schrijven hebben gedaan!
.
Schrijven en lezen: alle artikelen
Over de invloed van het tv-scherm op het jonge kind:
Opvoedingsvragen onder nr. 19
.
3440-3238
.
.
.
.



