Tagarchief: handen en intelligentie

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over handvaardigheid (GA 303/1)

.

Wellicht doet de uitdrukking ‘handvaardigheid’ wat ouderwets aan, zoals bv. ook ‘nuttige’ handwerken – het vak handwerken werd ooit zo genoemd – maar wat Steiner erover zegt, valt voor mij weer binnen de categorie ‘100 jaar oud, maar niet van gisteren’.
Net zoals zijn wegwijzers‘.

In de neuro-wetenschap wordt het steeds duidelijker hoe en welke bewegingen van invloed zijn op de vorming van de hersenen, in het vormen van alle mogelijke verbindingen die (o.a.) het denken ten goede komen.

En dat beweerde Steiner al in de jaren rond de oprichting van de 1e vrijeschool in 1919.

Het ging hem om ‘menskunde’ en wat de leerkracht daarmee kan en moet! om leerstof hulp te laten zijn als ontwikkelingsstof.

In GA 301 [op deze blog vertaald komt opnieuw ter sprake de samenhang tussen denken en beweging. zoals dat in GA 201 en GA 297A vanuit een bepaald perspectief werd belicht.

In GA 302 spreekt Steiner in de 2e voordracht [Stuttgart, 13-06-1921] weer over hoe een kind leert, zou moeten leren – met het oog op de ontwikkeling van hoofd, romp en ledematen.

GA 303

Die gesunde Entwickelung des Menschenwesens
Gezondmakend onderwijs

Voordracht 8, Dornach 30 december 1921 

Die Einrichtung der Waldorfschule
 De gang van zaken in de vrijeschool

Blz. 143  vert. 156

In diese Zeit fällt dann auch noch dasjenige hinein, was als besonders wichtig gehalten werden muß: der Handarbeitsunterricht; auch
zum Teil dasjenige, was man gewöhnlich als den Handfertigkeitsunterricht bezeichnet. Der Handarbeitsunterricht wird gemäß dem Prinzip der Waldorfschule, das ja in einer Klasse Knaben und Mädchen ver­einigt, auch für Knaben und Mädchen gleichmäßig getrieben. Und es ist im Handarbeitsunterricht eine große Freude für einen, wenn die Knaben und Mädchen zusammen stricken, häkeln und andere ähnliche Arbeiten machen. Man kann durchaus aus der Schulpraxis heraus die Versicherung geben, obgleich der Knabe etwas anderes hat von dem Stricken als das Mädchen, daß dennoch der Knabe auch viel hat da­von, und daß er es vor allen Dingen mit großer Freude tut. Es ist dieses Zusammenarbeiten für die Gesamtentwickelng eines Menschen, wie sich bisher gezeigt hat – ich werde auch das in den Einzelheiten noch besprechen -, von einem ganz besonderen Vorteile. In dem Handfer­tigkeitsunterricht müssen dann wiederum die Mädchen genau dasselbe mitmachen, was die Knaben machen, schwerere Arbeiten, so daß über­all auf die Geschicklichkeit, auf das Geschicktwerden des Menschen hingesehen werden kann.

In de ochtenduren komt ook nog aan bod wat als bijzonder belangrijk moet worden beschouwd: de les handwerken. Gedeeltelijk ook dat wat men gewoonlijk handvaardigheidsonderwijs noemt. De handwerkles wordt gegeven volgens het principe van de vrijeschool, waarin meisjes en jongens samen in een klas zitten, zowel aan de jongens als de meisjes. En het is in de handwerkles voor ons een grote vreugde wanneer de jongens en meisjes samen zitten te breien, te haken en andere, soortgelijke activiteiten. We kunnen vanuit de praktijk de verzekering geven dat, hoewel de jongen het breien anders beleeft dan het meisje, de jongen er ook erg veel aan heeft, en dat hij het voor alles met veel plezier doet. Dit samenwerken is voor de totale ontwikkeling van een mens, zoals tot nu toe gebleken is — ik zal ook dat nog in details bespreken — een heel bijzonder voordeel. In het handvaardigheidsonderwijs moeten dan op hun beurt de meisjes net zo meedoen als wat de jongens doen, zwaardere werkzaamheden dus, zodat overal de aandacht gericht kan worden op de ontwikkeling van de behendigheid, het handig-worden van de mens.
GA 303/143
Vertaald/156

Voordracht 12, Dornach 3 januari 1922

Das Kind vom zehnten bis vierzehnten Lebensjahre:
Pädagogik und Didaktik II
Het kind van 10 tot 14
Pedagogie en didactiek 2

Blz. 220  vert. 248

Unmittelbar nachdem wir den Menschen aus dem schulpflichtigen Alter entlassen, muß er in dasjenige eintreten, was ihn für diesen oder jenen Beruf vorbereitet. Da muß ihm dasjenige überliefert werden, was nun nicht mehr bloß allein aus der menschlichen Natur gegeben wird, sondern was in der Zivilisation als für diesen oder jenen Beruf geeignet aufgespeichert ist. Da muß der Mensch also an eine Spezialität des Lebens anpassungsfähig sein. Wir versuchen gerade in unserer Pädago­gik diesem Hinausgehen in das Leben dadurch gerecht zu werden, daß

Direct nadat de schoolplichtige leeftijd eindigt en we hem laten gaan, moet hij beginnen zich voor te bereiden op een of ander beroep. Dan moet aan hem worden doorgegeven wat nu niet meer alleen uit de menselijke natuur gegeven wordt, maar wat in de beschaving als bestemd voor een of ander beroep besloten ligt. Daar moet de mens dus in staat zijn zich aan te passen aan een specialiteit van het leven. We proberen juist in onze pedagogie te voldoen aan deze intrede in het leven

Blz. 221

wir bei den Kindern oder jungen Leuten, die eben im vierzehnten, fünf­zehnten Lebensjahre stehen, nun allmählich ganz praktische Unter­richtszweige, Weberei, Spinnerei eintreten lassen, an denen wir das Hineinwachsen in das Leben heranbilden wollen. Denn so etwas zu kennen, namentlich an so etwas einmal herumhantiert zu haben, wie an Weberei, Spinnerei, das ist nicht nur für den wichtig etwa, der ein Spinner, ein Weber werden soll, sondern das ist für jeden Menschen, der lebenspraktisch sein will, von außerordentlicher Bedeutung. Es handelt sich dann nur darum, daß man es trifft, gerade im richtigen Alter die richtigen Dinge zu behandeln.

door bij de kinderen of jongelui, die veertien of vijftien jaar oud zijn, nu geleidelijk zeer praktische vaklessen te introduceren, zoals weven en spinnen, waaraan we het binnengroeien in het leven willen ontwikkelen. Want zoiets te kennen, vooral zich met zoiets als weven en spinnen te hebben beziggehouden is niet alleen voor iemand die spinner of wever zal worden belangrijk, maar is voor ieder mens die praktisch in het leven wil staan van buitengewoon groot belang. Het gaat er dan alleen om, dat we op de juiste leeftijd de juiste dingen behandelen.
GA 303/220-221
Vertaald/248-249

In voordracht 14 van deze GA komt handewerken en kunstzinnige vormgeving aan bod, met voorbeelden en vragen van mij.

Rudolf Steiner over handvaardigheidalle artikelen

Handvaardigheidalle artikelen

Menskunde en pedagogie: [5Intelligentie (hand en intelligentie)

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

3075-2889

.

.

.

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over handvaardigheid (GA 201)

.

Wellicht doet de uitdrukking ‘handvaardigheid’ wat ouderwets aan, zoals bv. ook ‘nuttige’ handwerken – het vak handwerken werd ooit zo genoemd – maar wat Steiner erover zegt, valt voor mij weer binnen de categorie ‘100 jaar oud, maar niet van gisteren’.
Net zoals zijn ‘wegwijzers‘.

In de neuro-wetenschap wordt het steeds duidelijker hoe en welke bewegingen van invloed zijn op de vorming van de hersenen, in het vormen van alle mogelijke verbindingen die (o.a.) het denken ten goede komen.

En dat beweerde Steiner al in de jaren rond de oprichting van de 1e vrijeschool in 1919.

Het ging hem om ‘menskunde’ en wat de leerkracht daarmee kan en moet! om leerstof hulp te laten zijn als ontwikkelingsstof.

In GA 201 gaat hij uitgebreid in op de samenhang van mens en kosmos:

Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos
Der Mensch – eine Hieroglyphe des Weltenalls

Overeenkomsten tussen de micro- en de macrokosmos:
De mens – een hiëroglief van het universum

Dornach, voordracht 9, 23 april 1920

Blz. 141

All diese Dinge  werden von einer umfassenden Pädagogik durch­aus ins Auge gefaßt. Sie würden wahrscheinlich Ihre Freude haben, wenn Sie, in unsere Waldorfschule eintretend, gerade in das Zimmer kommen, wo so nach 10 Uhr vormittags der Handarbeitsunterricht gegeben wird von unserer Freundin, Frau Molt, mit einigen andern Damen zusammen, und Sie sehen würden, wie da unmittelbar ne­beneinander die strickenden Knaben, die häkelnden Knaben sitzen, wie sie fleißig und hingebungsvoll stricken und häkeln, geradeso wie die Mädchen. Das alles sind Dinge, die durchaus aus dem Ganzen dieses Waldorfschulgeistes herauskommen, denn da handelt es sich wirklich nicht darum, daß man in einigen abstrakten programmati­schen Sätzen dies oder jenes schreibt, sondern daß man das ernst nimmt, daß der ganze Unterricht von Menschenerkenntnis aus­gehen soll; daß man wissen soll als Lehrer, was es für eine Bedeutung hat, wenn ich geschickt die Finger zu bewegen verstehe – wenn ich unter Umständen sogar ordentlich den Mittelfinger über den Zeige­finger zu geben vermag, so wie einen Merkurstab, oder wenn ich das durchaus nicht zu machen vermag

Een omvattende pedagogiek zal met al deze dingen wel degelijk rekening houden. U zou het waarschijnlijk leuk vinden als u bij het binnenkomen van onze Waldorfschool in het lokaal kwam waar na 10 uur onze vriendin mevrouw Molt en een paar andere dames de handvaardigheidsles geven, en zou zien hoe  de jongens die breien en haken pal naast elkaar zitten, ijverig en toegewijd aan het breien en haken, net als de meisjes. Het zijn allemaal zaken die voortkomen uit de geest van de Waldorfschool als geheel, want het gaat er echt niet om dit of dat in een paar abstracte programmatische zinnen op te schrijven, maar serieus te nemen dat het hele onderwijs begint met kennis van de menselijke natuur; dat je als leraar moet weten wat het betekent als ik weet hoe ik mijn vingers vaardig moet bewegen – als ik zelfs mijn middelvinger goed over mijn wijsvinger kan bewegen, zoals bij een esculaap, of als ik dat helemaal niet kan –

was das für einen großen Un­terschied macht für das Denken. Unsere Fingerbewegungen sind in hohem Maße Lehrer der Elastizität unseres Denkens. Diese Dinge können aber nun auch erkennend weiter verfolgt werden. Sie wer­den verhältnismäßig leicht sich die Fertigkeit aneignen, den mittle­ren Finger über den Zeigefinger elastisch drüberzulegen, so daß Sie eine Schlange um den Merkurstab zuwege bringen, aber Sie werden das mit der mittleren Zehe gegenüber der zweiten Zehe weniger leicht zustande bringen. Daraus sehen Sie den Unterschied der gan­zen Organisation. Es ist sehr wichtig, das ins Auge zu fassen, denn die Fußkonstruktion hängt innig zusammen mit unserer ganzen menschlichen Erdennatur. Durch unsere Handorganisation erheben wir uns über die Erdennatur. Wir erheben uns zum Außerirdischen. Dieses Sich-Erheben zum Außerirdischen im Menschen, das fühlte

wat voor een groot verschil dat maakt voor het denken. Onze vingerbewegingen zijn voor een groot deel leraren van de elasticiteit van ons denken. Deze dingen kunnen nu echter ook bewust verder worden gevolgd. Je zal relatief gemakkelijk de vaardigheid verwerven om de middelvinger over de wijsvinger te strekken, zodat je net als bij de esculaap een slang kan maken, maar je zal dit minder goed kunnen doen met de middelste teen en de tweede. Hieruit zie je het verschil van de hele organisatie. Het is heel belangrijk om dit in gedachten te houden, want hoe de voeten gebouwd zijn, hangt nauw samen met onze hele menselijke aardse natuur. Door onze handorganisatie stijgen wij uit boven de aardse natuur. We stijgen naar het buitenaardse. Dit opstijgen naar het buitenaardse in de mens, dat werd

Blz. 142

die alte Weisheit, indem sie sagte: Der untere Mensch ist dem Mond zugeteilt; der sich über die Erdennatur erhebende Mensch ist dem Mars zugeteilt. – So fühlte diese uralte Weisheit in dem ganzen Weltenall drinnen die Organisation, wie wir im Menschen die Or­ganisation fühlen.

in de oude wijsheid ervaren. Men zei: de benedenmens hoort bij de maan; de mens die uitstijgt boven de aardenatuur hoort bij Mars. Op deze manier voelde deze oeroude wijsheid de menselijke organisatie als deel van het hele universum, zoals wij die nu in onszelf voelen.
GA 201/141-142
Niet vertaald

In deze voordracht is sprake van een ‘beneden’- en ‘boven’mens.
Daarover o.a. in de ‘Algemene menskunde‘  voordracht 1
Tevens van het verschil in armen/handen en benen/voeten.
Daarover bv. in het aansluitende cursusdeel van de ‘Algemene menskunde: ‘Opvoedkunst”(GA 294):

Der Unterschied der menschlichen Beine und Füβe und der menschlichen Arme und Hände soll das Kind frühzeitig hingewiesen werden. Der Unterschied zwischen dem Dienst, den die Füβe und Beine leisten, indem sie den menschlichen Leib tragen, und dem Dienst, den die Hände und Arme leisten indem sie nicht für den menschlichen Leib, sondern für die Welt arbeiten, dieser Unterschied zwischen dem egoistischen Dienst der Hände im Arbeiten für die menschliche Auβenwelt, sollte dem Kinde gefühlsmäβig früh beigebracht werden.

En het is goed als u bij de kinderen ook al een gevoel wekt voor het verschil tussen de rol die de voeten voor het lichaam van de mens vervullen, namelijk hem te dragen en ervoor te zorgen dat hij op de verschillende plekken waar zijn leven zich afspeelt kan werken – en de rol die in tegenstelling hiertoe de armen en handen vervullen, waarmee de mens niet zijn eigen lichaam hoeft te dragen, maar vrij kan werken. Terwijl de voeten op de aarde staan, kunnen de handen in de lucht worden uitgestrekt om dingen te doen, om te werken. Kortom, het kind moet al vroeg gewezen worden op het essentiële verschil tussen de benen en voeten enerzijds en de armen en handen anderzijds. Het verschil tussen de rol die de voeten en benen vervullen doordat ze het menselijk lichaam dragen, en de rol die de handen en armen vervullen doordat ze niet voor het menselijk lichaam maar voor de wereld werken, dit verschil tussen de zelfzuchtige dienst van de voeten en de onzelfzuchtige dienst van de handen, die werken voor de wereld om de mens heen, moet het kind gevoelsmatig al vroeg bijgebracht worden. 
GA 294/99
Vertaald/93

Die Arme und Hände sind alles Tragen des Organismus abgenommen. Die Hände kommen für Körperzwecke nicht in Berührung mit der Erde. Sie sind umgeformt zum Ergreifen der Gegenstände, zum Verrichten der Arbeit. Für das, was im menschlichen Leibe vorgeht, sind die Hände und Arme des Menschen zwecklos geworden-äuβerlich das schönste Sinnbild der menschlichen Freiheit!
Es gibt kein schöneres Sinnbild der menschlichen Freiheit als die menschlichen Arme und Hände.

Voor de verrichtingen van het menselijk lichaam zijn de handen en armen van de mens nutteloos gewordenuiterlijk het mooiste symbool voor de menselijke vrijheid! Er bestaat geen mooier symbool voor de vrijheid van de mens dan zijn armen en handen. De mens kan met zijn handen werken voor de wereld om hem heen, en hij kan natuurlijk ook, wanneer hij zich voedt, wanneer hij zelf eet, uit vrije wil voor zichzelf werken met zijn handen. 
GA 294/104
Vertaald/96

Vanuit deze optiek is de handvaardigheid een van de belangrijkste vakken op de vrijeschool. 
En er zijn nog andere gezichtspunten die het belang ervan onderstrepen.
Die komen in volgende artikelen aan de beurt.

.
Rudolf Steiner over handvaardigheid: alle artikelen

Handvaardigheid: alle artikelen

Menskunde en pedagogie: [5] Intelligentie (hand en intelligentie)

Het belang van vingerspelletjes

.

3063-2878

.

.

.

.