Tagarchief: Emil Molt

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner in de vrijeschool – GA 298 (16-12-1921)

.

In de vertaling van GA 298 ‘Rudolf Steiner in der Waldorfschule‘- vertaald: ‘Beste ouders, lieve kinderen‘ zijn niet alle toespraken uit de Duitse uitgave opgenomen.

GA 298

Blz. 115

Ansprache bei der Grundsteinlegung für das neue Haus der Waldorfschule

Toespraak bij het leggen van de grondsteen van het nieuwe onderkomen van de vrijeschool

Mein lieber Freund Molt, der Sie den ersten Gedanken zu dieser Schule
als Begründer gefaßt haben und ihr seit ihrer Begründung auch Ihre
Mitwirkung zugewendet haben, sehr verehrter Herr Weippert, der Sie
Ihre baumeisterliche Kraft in den Dienst des Schulbaues gestellt haben,
meine lieben Freunde von der Lehrerschaft, die Sie sich entschlossen
haben, hier an dieser Schule, an ihrem Ausgangspunkte, in hingebungsvoller Weise zu wirken, Sie alle, von dem Waldorfschul-Verein, vom Aufsichtsrat und dem Direktorium des Kommenden Tages, die Sie Ihre
Sorgfalt und Mitwirkung und Überschau widmen dieser der Menschheit Heil gewidmeten Stätte, und auch diejenigen, welche vom Bund für
Dreigliederung des sozialen Organismus sich die Aufgabe gestellt haben,
den Keim für ein freies Geistesleben in dieser Schule hier zu beschützen,
und ihr, meine lieben Kinder, Schüler und Schülerinnen dieser Schule,
die ihr den ersten Unterricht gewissermaßen und die erste Menschenerziehung hier in dieser Schule genießen dürft: an Euch alle wende ich mich in diesem Augenblick, wo es gilt, daß wir mit dem Schicksal
dankbarem Herzen den Grundstein zu legen haben für den Schulbau,
der durch die Sorgfalt aller beteiligten Kreise für unsere Kinder und die
Schülerschaft hier zustande gekommen ist. Da wir diesen Grundstein zu
legen haben, geben wir diesem Grundstein mit die Worte, welche hier
auf der Urkunde, die in diesem Grundstein nach altehrwürdiger Sitte in
die Erde versenkt wird, geschrieben stehen:

Mijn beste vriend Emil Molt, u die als oprichter de eerste gedachten over deze school onderkend heeft en waaraan u na de oprichting ook uw medewerking verleend heeft; zeer geachte heer Weippert, u die als architect uw vermogens ten dienste van het schoolgebouw hebt gesteld; beste vrienden van het lerarencollege, u die besloten hebt hier aan deze school, aan de uitgangspunten ervan, op een toegewijde manier te werken; u allen van de Vereniging Vrijeschool, de Raad van Toezicht en de het Bestuur van ‘Der kommende Tag’, u die uw accuratesse aanwendt, uw medewerking verleent en het overzicht bewaart bij deze plaats die gewijd wordt aan het heil van de mensen en ook degenen die voor de Bond voor Driegeleding van het sociale organisme zich ten doel hebben gesteld de kiem voor een vrij geestesleven hier in deze school te behoeden en jullie, beste kinderen, leerlingen van deze school, jullie die in zekere zin het eerste onderwijs en de eerste opvoeding tot mens hier in deze school mogen genieten, ik richt me op dit ogenblik tot u allen nu het zo is dat wij door lot, met een dankbaar hart voor het lot, de grondsteen moeten leggen voor het schoolgebouw dat door de zorg van alle betrokkenen voor onze  kinderen en de schoolgemeenschap hier tot stand gekomen is. Omdat we deze grondsteen moeten leggen, geven wij deze grondsteen met de woorden die hier op de oorkonde die in deze grondsteen volgens een van oudsher waardige gewoonte, in de aarde wordt gelegd, geschreven staan: 

Blz. 115-116

Es walte, was Geisteskraft in Liebe,
Es wirke, was Geisteslicht in Güte
Aus Herzenssicherheit
Und Seelenfestigkeit
In jungen Menschenwesen
Für des Leibes Arbeitskraft,
Für der Seele Innigkeit,
Für des Geistes Helligkeit
Erbringen kann.
Dem sei geweiht diese Stätte.
Jugendsinn finde in ihr
Kraftbegabte, lichtergebene
Menschenpflege.
In ihrem Herzen gedenken
Des Geistes, der hier walten soll,
Die, welche den Stein
Zum Sinnbild hier versenken,
Auf daß er festige die Grundlage,
Auf der leben, walten, wirken soll,
Befreiende Weisheit,
Erstarkende Geistesmacht,
Sich offenbarendes Geistesleben.
Dies möchten bekennen
In Christi Namen,
In reinen Absichten,
In gutem Willen:

Emil Molt, Weippert, Rudolf Steiner, Marie Steiner, die Mitglieder der
Lehrerschaft, des Waldorfschul-Vereins, des Aufsichtsrats, des Direktoriums des Kommenden Tages, des Bundes für Dreigliederung des Sozialen Organismus.

Emil Molt, Weippert, Rudolf Steiner, Marie Steiner, de leraren, de Vereniging Vrijeschool, de Raad van Toezicht, de directie van ‘Der kommende Tag’, de Bond sociale driegeleding.
Zij hadden hun handtekening gezet.

Diese Urkunde wird hier in das Pentagondodekaeder versenkt, und
mit diesem Pentagondodekaeder, welches ist das Sinnbild für die wirkende Kraft des Menschenherzens und Menschengeistes, die wir mit
aller Kraft anwenden wollen auf alles das, was gewirkt wird in dieser
Schule, in diesem Pentagondodekaeder wollen wir diese Urkunde in die
Erde versenken.

Deze oorkonde wordt hier in de pentagondodekaeder in de grond gelegd en met deze pentagondodekaeder die het symbool is voor de werkzame kracht van het mensenhart en de mensengeest die wij met al onze kracht willen inzetten bij alles wat we op deze school doen, in deze pentagondodekaeder zullen wij deze oorkonde in de aarde begraven.

Blz. 117

Mein lieben Freunde, meine lieben Kinder, Schüler und Schülerinnen
der Freien Waldorf schule!
Aus dem Geiste unserer Zeit heraus ist die Waldorfschule in einer Zeit
der schweren Sorgen begründet worden. Das große Unglück, das über
die Menschheit hereingebrochen ist in Form einer furchtbaren kriegerischen Katastrophe, hat, nachdem das Äußere dieser kriegerischen Katastrophe vorüber war, Zeiten heraufgeführt, in denen gedacht werden muß: Was ist zu beginnen, um eine Menschenzukunft vorzubereiten, in welcher Kräfte der Weiterentwickelung, des Fortschrittes und des Aufstieges aus schwerer Not und aus dem Niedergang der Menschheit gepflegt werden können? Zu demjenigen, was in wirksamster Weise hinübertragen soll die Kräfte der Gegenwart, die vielleicht in dieser Gegenwart selbst erst wenig wohltätig wirksam sein können, in eine Zukunft, in der sie wirksamer sein können, gehört die Schule. Und in jener schweren Zeit, in welcher vor allen Dingen auf solche Zukunftsgedanken der Sinn der Menschheit sich lenken mußte, hat unser lieber Freund Emil Molt den Gedanken von sich aus gefaßt, die Waldorfschule entstehen zu lassen.

Beste vrienden, lieve kinderen, leerlingen van de vrijeschool!
Uit de tijdgeest is de vrijeschool opgericht, in een tijd met grote zorgen. De grote tragiek die over de mensheid is gekomen in de vorm van een vreselijke oorlogscatastrofe, heeft, toen de zichtbare kant hiervan voorbij was, de tijd gebracht waarin we moeten nadenken: wat moeten we doen om een toekomst voor de mensen voor te bereiden waarin krachten voor de verdere ontwikkeling, voor de vooruitgang en voor het te boven komen van diepe ellende en het verval van de mensheid, verzorgd kunnen worden? Bij wat op een zo sterk mogelijk werkende manier, de huidige krachten, die wellicht in deze tijd zelf eerst nog weinig weldadig kunnen werken, over moet brengen naar een toekomst waarin ze wél kunnen werken, hoort de school. 
En in deze moeilijke tijd waarin we vooral de blik van de mensheid moeten richten op toekomstgedachten, heeft onze goede vriend Emil Molt zelf de gedachte opgevat om de vrijeschool te laten ontstaan.

Heute an dem Tage, wo das Gebäude, das diese Waldorfschule erweitern soll, seinen Grundstein bekommt, wollen wir vor allen Dingen in allerherzlichster, dankbarer Weise gedenken jenes fruchtbaren Gedankens, den unser Freund Emil Molt faßte in einer Zeit, in der ein solcher Gedanke geradezu die großen Fragen der Gegenwart erfaßte, als er daran ging, diese Schule zu begründen. Es werden Zeiten kommen, welche auf diese Schulgründung vielleicht objektiver blicken werden, als dies in der heutigen Gegenwart schon möglich ist, wo alle die ungeheuer komplizierten, verworrenen Verhältnisse der Gegenwart noch die Menschheit zu sehr verwirren, um mit voller Klarheit zu sehen, daß vor allen Dingen eine solche Stätte für die Jugend, die hervorgeht aus einem auf sich selbst begründeten Geistesleben, eine absolute Notwendigkeit der Zeit ist. Daß Emil Molt diesen Gedanken aus dem Sinn für diese große Frage der Zeit fassen konnte, das wird niemals vergessen werden können und überall da in gebührender Weise gekennzeichnet werden, wo man Verständnis haben wird für solche Menscheitsnotwendigkeiten und für die großen Menschheits-Entwicklungsimpulse überhaupt.

Vandaag op deze dag waarop het gebouw dat deze vrijeschool meer ruimte moet geven, de grondsteen krijgt, willen we allereerst op een allerhartelijkste, dankbare manier de vruchtbare gedachte in herinnering roepen die onze vriend Emil Molt kreeg in een tijd waarin een dergelijke gedachte juist de grote vragen van deze tijd samenvatte, toen hij begon deze school op te richten. Er zullen tijden komen die misschien naar deze schoolstichting objectiveer zullen kijken dan nu vandaag de dag al mogelijk is, nu al die vreselijk gecompliceerde, scheve verhoudingen van deze tijd de mensheid nog te zeer in de war brengen om met volle helderheid te zien dat vooral zo’n plaats voor de jeugd die het gevolg is van een in zichzelf gefundeerd geestesleven, een absolute noodzaak van de tijd is. Dat in Emil Molt deze gedachte opkwam vanuit het aanvoelen van deze grote tijdsvragen, kan nooit meer worden vergeten en overal zal dit op een gepaste manier kenbaar gemaakt worden, waar men zo’n noodzaak voor de mensheid begrijpt en juist ook voor de grote ontwikkelingsimpulsen in de mensheid.

Blz. 118

Gedenken muß ich ferner namentlich, um es in eure Herzen zu schreiben, meine lieben Kinder, meine lieben Schüler und Schülerinnen, gedenken muß ich fernerhin derjenigen Persönlichkeiten, die sich entschlossen haben, die erste Lehrerschaft dieser Schule zu bilden. Ihr, liebeKinder, Schüler und Schülerinnen, die ihr zuerst Unterricht und Erziehung in dieser Schule genießt, ihr sollt es euch ins Herz, in die Seelen schreiben, daß gegenüber den großen, ungeheuren Aufgaben, die den Menschen gestellt sind in bezug auf Unterricht und Erziehung für die Menschenzukunft und Menschenziele, es ein bedeutsamer, großer Entschluß war, als Lehrer dieser Schule anzugehören. Es muß nur bedacht werden, daß fürs erste diese Schule heute so besteht, daß sie zwar das Vertrauen weitester Kreise, man darf sagen, in der ganzen Welt erregt.
Derjenige, der hinblickt auf dasjenige, was geschieht, der weiß, daß man
eigentlich über den ganzen Erdkreis Menschenseelen hat, die nicht nur
wissen, in Stuttgart gibt es eine Waldorfschule, die auch mit regstem
Interesse die Frage sich stellen: was will man mit so etwas, wie es diese
Stuttgarter Waldorfschule ist? –

Verder moet ik namelijk noemen, om het in jullie harten te schrijven, beste kinderen en leerlingen, verder moet ik denken aan die personen die besloten hebben de eerste lerarengroep van deze school te vormen. Jullie, beste kinderen en leerlingen, jullie die als eersten onderwijs en opvoeding in deze school genieten, jullie moeten in je hart, in jullie ziel schrijven, dat wat betreft de grote, zware opgaven waarvoor de mensen zich gesteld zien en met betrekking tot het onderwijs en de opvoeding voor de toekomst van de mens en het streven van de mens, het een belangrijk, groot besluit was om als leerkracht bij deze school te horen.
Er moet alleen wel rekening mee worden gehouden, dat deze school zo’n succes is, dat ze vertrouwen zal wekken in de breedste kringen, en wel in de hele wereld. Degene die kijkt naar wat er gebeurt, weet dat er over de hele wereld mensenzielen bestaan die niet alleen weten dát er een vrijeschool is in Stuttgart, maar die ook heel belangstellend vragen: wat willen ze met zo’n school zoals in Stuttgart?

Ihr, meine lieben Kinder, sollt bedenken, daß ihr die ersten seid, welche in einer Schule erzogen werden, auf die man aus wohlberechtigen Gründen in der ganzen Welt sieht. Ihr sollt vor allen Dingen bedenken, und wir alle müssen es herzlichst dankbar bedenken, daß diejenige Lehrerschaft, die als erste sich aussetzt einer solchen Beurteilung der ganzen Welt, eines großen Entschlusses bedarf. Aber diese Lehrerschaft ist auch durchdrungen von dem Gedanken, von den Impulsen, aus denen heraus diese Schule ihren Anfang genommen hat. Diese Lehrerschaft weiß, daß man, wenn auch in einem beschränkten Umfang, so doch wirkt für etwas, was zuletzt die ganze Menschheitsentwickelung angeht. Diese Lehrerschaft hat gezeigt, daß sie ihre ganze Kraft einzusetzen vermag und einzusetzen haben wird für dasjenige, was aus dieser Gesinnung heraus und aus diesen Impulsen heraus für diese Schule zu geschehen hat. Wir haben manche schöne Blüte in der Entfaltung dieser Schule gesehen. Unvergeßlich wird es denjenigen zukommen, welche sich gewidmet haben der Pflege dessen, was hier im umfassendsten Sinne in dieser Schule gepflegt werden soll. Und wenn ich manchmal die Frage an die hier in der Schule zu erziehenden Kinder gestellt habe: Liebt ihr eure Lehrer? – und ihr antwortetet in entspre-

Jullie, beste kinderen, moeten bedenken dat jullie de eersten zijn die in een school opgevoed worden waarnaar op goede gronden in de hele wereld gekeken wordt. Boven alles moeten jullie bedenken en wij moeten allemaal van harte dankbaar bedenken dat het van de leerkrachten die voor het eerst worden onderworpen aan zo’n beoordeling door de hele wereld, een grote besluitkracht vergde.
Maar deze leraren zijn ook doordrongen van de idee, van de impulsen van waaruit deze school begonnen is, zij weten, dat je, ook in beperkte mate, voor zoiets werkt wat uiteindelijk de hele ontwikkeling van de mensheid aangaat. Deze lerarengroep heeft laten zien dat ze in staat is alle krachten in te zetten en te moeten inzetten voor wat uit deze stemming en uit deze impulsen voor deze school moet gebeuren. We hebben al veel moois op zien bloeien bij de ontwikkeling van deze school. Onvergetelijk zal het voor diegenen voelen die zich gewijd hebben aan de zorg voor wat hier in de meest ruime zin op deze school verzorgd moet worden. En als ik soms aan de kinderen die hier op deze school opgevoed worden, de vraag stel: Houden jullie van jullie leraren? en jullie geven dan het antwoord

Blz. 119

chender Weise, dann empfinde ich aus dem ganzen Verhältnis von
Schülerschaft und Lehrerschaft, daß sie daran sind, diesen Geist hier in
dieser Schule nach und nach einziehen zu lassen.
Wiederum frage ich euch jetzt, damit ihr auch aus eurem Herzen
heraus sagen könnt, wie es bei euch steht um euer Verhältnis zur
Lehrerschaft, wiederum frage ich euch alle, meine lieben Kinder, Schüler und Schülerinnen: Habt ihr eure Lehrer lieb und seid ihr dankbar für
das, was sie tun? – dann antwortete mir Ja! [Ja! – rufen alle Kinder.]
So, meine lieben Kinder, meine lieben Schüler und Schülerinnen,
so sollt ihr immer empfinden, dann wird der Geist in der Schule sein,
unter dessen Licht wir allein das bewirken können, was bewirkt werden
muß.
Diese Schule, in der wir heute feierlich den Grundstein legen, hat noch
ein anderes zu bedenken. Sie steht da als etwas, was in gewisser Weise ein
Musterbild darstellen möge, wie heute unterrichtet und erzogen werden
soll.

dat daarbij hoort, dan beleef ik uit heel die verhouding tussen de leerlingen en de leraren, dat ze in staat zijn deze geest hier in deze school stap voor stap zijn intrede te laten doen.
En nu vraag ik het jullie weer, zodat je ook vanuit je hart kan zeggen, hoe het bij jou is met de verhouding tot de leraren; ik vraag het jullie weer allemaal; beste kinderen, leerlingen: ‘Houden jullie van jullie leraren en zijn jullie dankbaar voor wat ze doen? – geef mij dan het antwoord JA! (Ja – roepen de kinderen).
Dus beste kinderen, beste scholieren, dat moeten jullie altijd voelen, dan zal er geest op school zijn, alleen in het licht daarvan kunnen we voor elkaar krijgen wat er moet lukken. 
Deze school waarin we feestelijk de grondsteen plaatsen, moet nog aan iets anders denken. Die staat daar als wat in zekere zin een toonbeeld wil zijn van hoe nu onderwijs gegeven en opgevoed moet worden. 

Aber sie kann als einzelne Schule nicht mehr sein als ein solches
Musterbild. Auf das Musterbild schaut man, wie ich es angedeutet habe.
Als ich vor ganz kurzer Zeit in Norwegen Vorträge zu halten hatte,
konnte ich auch in dieser weiten Ferne sehen, wie zahlreich die Menschen sind, die mit innigem Anteil auf diese Schule hinschauen. Als eine Musterschule wird das angesehen, was hier begründet worden ist. Nur das andere fehlt noch, die Einsicht in der weiten Welt, daß es mit der einen Begründung der Musterschule nicht getan ist, wenn nicht über die ganze Welt sich verbreitet die Einsicht, daß solche Schulgründungen überall notwendig sind, daß Hunderte und Aberhunderte sich vereinigen im Weltschulverein, um überall solche Schulen zu begründen. Sonst kann nichts geschehen, als daß diese kleine Schülerschaft das hineinträgt in die Welt, was gepflegt werden muß für die Menschheitsentwickelung.
Dieses Zweite allerdings haben wir in der Welt noch nicht gefunden.
Wenn wir in der Lage waren, meine lieben Freunde, an vielen Orten
heute Schulen nach dem Muster der Waldorfschule zu begründen mit
Mitteln, die uns vom Monde herabfallen, wir würden solche Schulen
überall in der Welt gefüllt bekommen. Keine einzige dieser Schulen, die
mit Mondgeld bezahlt würde, würde unbesucht bleiben. Aber dasjenige,
was heute in der Welt fehlt, das ist der soziale Opfersinn, der zwar

Maar als school alleen kan ze niet méér zijn dan dit voorbeeld. Er wordt naar dit voorbeeld gekeken, zoals ik heb gezegd. Toen ik niet lang geleden in Noorwegen voordrachten moest houden, kon ik ook zo ver weg zien, hoeveel mensen er zijn die met grote innerlijke interesse naar deze school kijken. Wat we hier hebben opgericht, wordt gezien als de voorbeeldschool. Maar iets anders ontbreekt nog en dat is het inzicht daar in die verre oorden, dat het met die ene stichting van de voorbeeldschool niet klaar is, wanneer niet over de hele wereld het inzicht zich verspreidt dat zulke schoolstichtingen overal nodig zijn, dat honderden en nog eens honderden mensen zich verenigen in een wereldschoolvereniging om overal dergelijke scholen op te richten. Anders kan er niets anders gebeuren dan dat deze kleine schoolgemeenschap in de wereld zet, wat voor de ontwikkeling van de mensheid gedaan moet worden. Maar het tweede hebben we in de wereld nog niet aangetroffen. Wanneer we, beste vrienden, in staat zouden zijn, nu op vele plaatsen scholen te stichten naar voorbeeld van de vrijeschool met middelen die uit de hemel gezonden zijn, die scholen zouden overal in de wereld vollopen. Geen enkele school die met dit geld betaald zou worden, zou leeg blijven. Maar wat nu in de wereld ontbreekt, is een sociale gezindheid om een offer te brengen, 

Blz. 120

überall solche Schulen gründen möchte, der aber es nicht dazu bringt,
aus der äußerlichen Anerkennung einer im eminentesten Sinne unserer
Zeit notwendigen Idee sich aufzuraffen bis zu dem Willen, der allein das
wirken kann, was in dieser Zeit notwendig ist. Und ehe dieser Impuls in
der Welt sich nicht erfüllt, eher kann der Waldorfschul-Gedanke seine
Aufgabe nicht erfüllen. Um diese Aufgabe zu erfüllen, sind viele Menschen notwendig, die ihm verständnisvoll entgegenkommen. Und wenn es sein könnte, daß wir am heutigen Tage – wir können es nur durch Gedanken -, wenn wir vermögend wären, nicht bloß äußerlich etwas zu begründen, sondern innerlich, durch diese tiefinnerliche Begründung mit dem Grundstein, den wir für diesen Schulbau in die Erde versenken, wenn wir könnten in vieler Menschen Herzen den Grundstein legen, damit aus diesem
erwachse dasjenige, was wir für notwendig halten für die Menschheitsentwicklung und das Menschenziel, dann wäre viel getan.
Aus innerer bewegter Seele, aus bewegtem Herzen heraus, Schüle und Schülerinnen der Waldorfschule, spreche ich zu euch allen, daß wir
in diesem feierlichen Augenblick in unseren Herzen die Kräfte auf
dasjenige richten, was eben gekennzeichnet worden ist als für die
Menschheit notwendig, und was in dem Waldorfschul-Gedanken angedeutet worden ist.

een gezindheid die weliswaar overal zulke scholen op zou willen richten, die het echter niet voor elkaar krijgt uit de uiterlijke erkenning van een idee dat in zo’n hoogstaand opzicht zo nodig is in onze tijd, tot in de wil te komen, en dat alleen kan bewerkstelligen wat in deze tijd nodig is. En voor dat deze impuls in de wereld geen werkelijkheid wordt, kan de vrijeschoolgedachte zijn taak niet vervullen.
Om dat wél te kunnen zijn er veel mensen nodig die er begripsvol tegenover staan. En als het zo zou kunnen zijn, dat we vandaag de dag – we kunnen het alleen middels gedachten – wanneer we de middelen ertoe hadden, niet alleen uiterlijk iets te stichten, maar innerlijk, door de diep innerlijke instemming met de grondsteen die we voor dit schoolgebouw in de aarde begraven; wanneer we de grondsteen in de harten van vele mensen konden leggen, zodat uit deze ontstaat wat wij voor nodig houden voor de ontwikkeling van de mensheid, dan zou er veel zijn gedaan.
Vanuit mijn innerlijk geroerde ziel, van uit mijn innerlijk geroerde hart, spreek ik tot jullie allen, leerlingen van de vrijeschool, dat wij op dit feestelijke ogenblik in onze harten de krachten richten op wat zojuist benoemd werd als iets wat voor de mensheid zo nodig is en wat in de vrijeschoolgedachte weergegeven is. 

Es haben schon Menschenherzen eine gewisse Kraft, wenn dasjenige, was leben soll, in ihnen lebendig ist.
Meine lieben Freunde, liebe Kinder, meine lieben Schüler und Schülerinnen der Waldorf schule! Es ist so, daß dann, wenn die Menschen in
uralten Zeiten daran gegangen sind, den Grund zu legen für einen Bau,
dann haben sie mit der Urkunde, auf der Ziel und Sinn des Baues
gestanden hat, und die Namen derer, die tätig waren an der Errichtung des Baues, etwas Lebendiges versenkt in die Erde. Immer mehr und
mehr ist die Idee vergeistigt worden. Heute versenken wir, was Sinnbild
des Geistes ist, unser Pentagondodekaeder mit dem Einschluß unseres
Gelöbnisses, das wir ablegen in Christi Namen, aus unseren reinen
Absichten, aus unserer – wie wir sie anwenden mögen – tätigen Arbeitskraft, das wir versenken aus der heiligen Freiheit heraus in die Erde.
Heute legen wir dieses Sinnbild in die Erde, wie einen Keim, auf den wir
gerichtet haben die schönsten Gedanken, derer wir fähig sind.

Er zijn al mensenharten die een zekere kracht hebben wanneer hetgeen dat moet leven, in hen levend is. 
Beste vrienden, beste kinderen, beste leerlingen van de vrijeschool! Het is zo dat toen de mensen in oeroude tijden begonnen om voor een bouwwerk het fundament te leggen, hebben zij met een oorkonde, waarop het doel en de zin van het bouwwerk beschreven werd en de namen van hen die werkzaam waren bij het bouwen, iets wat leefde in de aarde gelegd. Steeds meer is het idee vergeestelijkt. Vandaag leggen wij, wat symbool is van de geest, onze pentagondodekaeder met daarin onze belofte die we in de naam van Christus afleggen, met zuivere bedoelingen, uit onze – hoe wij die ook willen gebruiken – werkzame arbeidskracht, vanuit een heilige vrijheid in de aarde.
Vandaag leggen we dit symbool in de aarde, als een kiem waarop we onze edelste gedachten richten,

Blz. 121

Und wie aus einem Keim, der in die Erde versenkt wird, durch die
Weltenkräfte hervorwächst ein lebendiger Baum, so möge hervorwachsen aus dem, was wir in die Erde versenken, durchtränkt mit unseren
innigen Wünschen für das Gedeihen desjenigen, um dessen willen der
Bau unternommen worden ist, mit unseren innigen Hoffnungen und
Erwartungen in die Zukunft hinein, es möge erblühen aus dem, was wir
in die Erde versenken, was wir von unseren Gedanken, Empfindungen, Gefühls- und Willensimpulsen, deren Sinnbild dieser Grundstein ist –
was wir damit versenken in der Zeiten Schoß -, aus dem möge erblühen,
was wir immer wiederum und wiederum nennen müssen als das Ziel, den
Impuls der Waldorfschule, daß sie sei eine Stätte, in welcher gepflegt
werde alles dasjenige, was die Menschheit braucht, um zu neuen
Momenten ihres Fortschrittes, ihres Zivilisations- und Kulturlebens zu
kommen. Das möge erblühen aus diesem geistig lebendigen Keim, den
wir heute in die Erde versenken wollen.
Ihr, liebe Kinder, ihr Schüler und Schülerinnen der Waldorfschule, ihr
seid die ersten, welche die Empfindung und den guten Willen und die
gute Absicht verbinden sollen mit dem, was bei dieser festlichen Gelegenheit zu euch gesagt worden ist, und was den wahren Grundstein
bildet für dasjenige, was an diesem Orte hier als Waldorfschule wachsen
und blühen und sich für der Menschheit Wohl und für die Menschheitsziele entwickeln soll.

En zoals door de wereldkrachten uit een kiem die in de aarde gelegd wordt een levende boom groeit, zo moge floreren wat wij in de aarde leggen,vervuld met onze innige hoop en verwachtingen, met onze innige wensen tot in de toekomst: hetgeen waarvoor met deze bouw werd begonnen, moge opbloeien uit wat wij in de aarde leggen en daarmee in de schoot van de tijd, wat wij vanuit ons denken, vanuit onze gevoels- en wilsimpulsen waarvan deze grondsteen het symbool is, steeds weer opnieuw moeten noemen het doel, de impuls van de vrijeschool, dat zij een plaats mag zijn, waar alles gedragen wordt wat de mensheid nodig heeft om wat de mensheid nodig heeft om te komen tot nieuwe tijden van ontwikkeling, van beschaving en cultuur. Moge dit opbloeien uit de geestelijk levende kiem die we vandaag in de aarde willen leggen,.

Jullie beste kinderen, jullie leerlingen van de vrijeschool, jullie zijn de eersten die gevoel en goede wil en goede bedoelingen willen verbinden met wat bij deze feestelijke gelegenheid tot jullie is gezegd en wat de echte grondsteen vormt voor wat op deze plaats hier als vrijeschool groeien en bloeien en zich ontwikkelen wil voor het welzijn van de mensheid en voor het mensheidsideaal. 

.

Over GA 298 – inhoudsopgave  

Rudolf Steiner over pedagogie(k)

Rudolf Steiner op deze blog

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

2997-2813

.

.

..

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner – GA 298 (7-9-1919)

.

In de vertaling van GA 298 ‘Rudolf Steiner in der Waldorfschule‘- vertaald: ‘Beste ouders, lieve kinderen‘ zijn niet alle artikelen uit de Duitse uitgave opgenomen.

Die zijn op deze blog vertaald weergegeven.

GA 298

Blz. 18

ERÖFFNUNG DER FREIEN WALDORFSCHULE
IM STADTGARTENSAAL IN STUTTGART
DURCH KOMMERZIENRAT EMIL MOLT

7. September 1919

OPENING VAN DE VRIJESCHOOL IN DE ‘STADSTUINZAAL’ IN STUTTGART DOOR INDUSTRIEEL EMIL MOLT

Sehr verehrte Anwesende! Liebe Kinder! Im Namen meiner Firma, der
Waldorf-Astoria, heiße ich Sie alle von Herzen willkommen, die Sie
hierhergekommen sind, um teilzunehmen an der einfachen, schlichten
Eröffnungsfeier unserer Waldorfschule. Herzlich willkommen heiße ich
besonders die verehrten Gäste und danke denselben für ihr Erscheinen
und das dadurch bewiesene Interesse an unserem Unternehmen.
Meine sehr verehrten Anwesenden! Diese Gründung der Waldorfschule ist nicht etwa entsprungen einer bloßen Marotte eines einzelnen,

sondern der Gedanke wurde geboren aus der Einsicht in die Notwendigkeiten unserer heutigen Zeit. Es war mir einfach Bedürfnis, in Wahrheit
die erste sogenannte Einheitsschule ins Leben zu rufen und dadurch
einem sozialen Bedürfnis wirklich abzuhelfen, so daß künftighin nicht
nur der Sohn und die Tochter des Begüterten, sondern auch die Kinder
der einfachen Arbeiter in die Lage versetzt werden, diejenige Bildung
sich anzueignen, die heute notwendig ist zum Aufstieg zu einer höheren Kultur. In diesem Sinne ist es mir persönlich eine tiefe Befriedigung, daß
es möglich war, diese Institution ins Leben zu rufen. Aber es genügt
heute ja nicht, eine bloße «Einrichtung» zu schaffen, sondern es tut not,
diese Einrichtung zu erfüllen mit neuem Geiste. Und daß ein solcher
Geist erfülle diese Einrichtung, dafür bürgt uns die anthroposophisch
orientierte Geisteswissenschaft, und ich fühle mich innerlich tief verpflichtet, an dieser Stelle innigen Dank auszusprechen demjenigen, der
uns diese Geisteswissenschaft vermittelt hat, unserem verehrten Herrn
Dr. Rudolf Steiner. Aber ich danke auch der Behörde, welche es uns
ermöglicht hat, mit dieser Einrichtung ins Leben zu treten, so daß wir
heute in der glücklichen Lage sind, unsere Gedanken wirklich in die Tat
überzuführen.

Zeer geachte aanwezigen! Beste kinderen! Uit naam van mijn bedrijf, Waldorf-Astoria, heet ik u allen hartelijk welkom. U bent hier naartoe gekomen om deel te nemen aan de eenvoudige, bescheiden openingsceremonie van onze vrijeschool. In het bijzonder heet ik de geëerde gasten van harte welkom en dank ik hen ook voor hun aanwezigheid en voor de daarmee bewezen interesse in wat we begonnen zijn.
Zeer geachte aanwezigen! Deze oprichting van de vrijeschool is niet ontsprongen aan zo maar een gril van de een of ander, maar de gedachte werd geboren uit het inzicht in wat er in onze tijd nodig is. Voor mij was het simpelweg een sterk verlangen om een echte schoolgemeenschap in het leven te roepen om daardoor daadwerkelijk aan een sociale eis gehoor te geven, zodat in de toekomst niet alleen de zoon en de dochter van de welgestelden, maar ook de kinderen van de eenvoudige werknemer de mogelijkheid krijgen, zich die vorming eigen te maken die in deze tijd nodig is om een meer ontwikkelde cultuur te bereiken. Wat dit betreft is het voor mij persoonlijk een diepe bevrediging dat het mogelijk was, deze instelling in het leven te roepen. Maar tegenwoordig is het niet genoeg om een ‘gewoon’ instituut in het leven te roepen, want het is nodig deze instelling te vervullen met een nieuw elan. En dat zo’n elan deze instelling kan vervullen, daarvoor staat de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap garant en ik voel mij innerlijk diep verplicht om op deze plaats mijn diepe dank uit te spreken aan hem die ons deze geesteswetenschap gebracht heeft, onze geëerde heer Dr. Rudolf Steiner. Maar ik ben ook de overheid dankbaar die het ons mogelijk heeft gemaakt met deze instelling naar buiten te treden, zodat we nu in de gelukkige omstandigheden verkeren, om onze gedachten werkelijk in daden te kunnen omzetten.

Blz. 19

Nun wende ich mich aber besonders an euch, ihr lieben Waldorfleute:
Seien wir uns klar darüber, daß damit, daß wir etwas Derartiges ins
Leben rufen dürfen, uns gleichzeitig eine hohe Verpflichtung auferlegt
ist. Wir wollen uns dessen ganz klar sein, wir wollen an diesem Tage uns
geloben, daß wir uns würdig zeigen wollen der Tatsache, daß wir als die
ersten im Deutschen Reiche die Möglichkeit haben, diesen Gedanken der Einheitsschule, der so viel ausgesprochen wurde, hier in unserem
Stuttgart zu verwirklichen. Wir wollen der Welt zeigen, daß wir nicht
nur Idealisten sind, sondern daß wir Menschen der praktischen Tat sind,
und daß unsere Kinder, gestärkt durch diese Schule, in Zukunft dem
täglichen Leben besser und voller standhalten können.
In diesem Sinne schicken wir euch, ihr lieben Kinder, in diese Waldorfschule, damit ihr euch Kraft dort holt, um, wenn ihr diese Stätte
verlaßt, als ganze Menschen dem schweren euch erwartenden Leben
gewachsen zu sein. Aber es erwarten euch, ihr Kinder, innerhalb der
Schule auch Freuden. Mir, dem es vergönnt war, den Lehrerkursus, den
Herr Dr. Steiner abhielt, mitzumachen, kam es deutlich zum Bewußtsein, wieviel man selbst versäumen mußte in seiner Jugendzeit, und wie schwer es einem in vorgeschrittenem Alter wird, dasjenige nachzuholen,
was man in jenen Zeiten versäumt hat, und es ist mir wirklich ein
Herzensbedürfnis, das auszusprechen, daß, weil man in früheren Zeiten
nicht selbst in der Lage war, diesen Sege zu genießen, man seinem
Schicksal wenigstens dankbar sein muß, wenn man diesen Segen heute
andern zukommen lassen darf. Und so kann ich sagen: Ihr Kinder, die
ihr hineingeht in diese neue Schule, es erwarten euch Freuden, und
denjenigen, denen es vergönnt war, diesen Kursus durchzumachen, den
Herr Dr. Steiner abgehalten hat mit den neuen Lehrkräften, die wissen, daß durch die neue Methode das Lernen nicht mehr, wie es bei uns
Älteren der Fall war, eine Plage ist, sondern daß es bei euch zur Freude
und zur Lust werden wird. Deshalb freut euch, ihr Kinder, daß ihr diese
Schule genießen dürft. Aber zeigt euch, wenn ihr das heute auch noch
nicht in seiner ganzen Tragweite verstehen könnt, zeigt euch bei der
Entlassung aus dieser Bildungsstätte dem Leben und seinen Anforderungen gewachsen, zeigt der Welt dann die herrlichen Früchte dieser neuen
Lehrmethode, die euch zu lebenstüchtigen, zielbewußten Menschen

Nu richt ik mij speciaal tot u, beste waldorfmensen: laat het voor ons heel duidelijk zijn dat wij, nu we iets dergelijks in het leven mogen roepen, ook een hoge plicht op ons genomen hebben. Dat moeten we heel goed beseffen, op deze dag willen wij beloven dat wij ons waardig willen tonen bij het feit dat wij als eerste in het Duitse Rijk de mogelijkheid hebben, deze gedachten van de schoolgemeenschap, die al zo vaak werd genoemd, hier in onze stad Stuttgart te realiseren. We willen de wereld laten zien, dat we niet alleen idealisten zijn, maar mensen van de praktijk en dat onze kinderen, gesterkt door deze school, in de toekomst het dagelijks leven beter aan kunnen en er sterker tegen bestand zijn.
Hiervoor sturen wij jullie, beste kinderen, naar deze vrijeschool, zodat jullie daar krachten kunnen opdoen om wanneer jullie deze plaats verlaten, als volledige mensen opgewassen zijn tegen het zware leven dat jullie te wachten staat.
Maar, beste kinderen, op school wacht jullie ook plezier. Het was mij vergund de lerarencursus die Dr. Steiner hield, mee te maken, en het werd mij duidelijk bewust, hoeveel wij in onze jeugd zelf misgelopen zijn en hoe moeilijk het is als je ouder geworden bent, om in te halen wat er in die tijd verzuimd is en het is mij een grote behoefte vanuit mijn hart uit te spreken dat, omdat je vroeger niet zelf in staat was, van deze zegen te genieten, nu je eigen lot op z’n minst dankbaar moet zijn, wanneer je deze zegen nu aan anderen mag doen toekomen. En zo kan ik zeggen: kinderen, jullie die naar deze nieuwe school gaan: er staat jullie ook vreugde te wachten en degenen die het vergund was aan deze cursus te kunnen deelnemen die Dr. Steiner met de nieuwe leerkrachten heeft gehouden, weten dat door de nieuwe methode het leren niet meer, zoals bij ons ouderen het geval was, een kwelling is, maar dat het bij jullie tot vreugde en plezier wordt. Daarom kinderen, wees blij dat je van deze school mag genieten. Maar laat, ook al kunnen jullie dit nu nog niet in z’n volle omvang begrijpen, laat zien wanneer je dit vormingsinstituut weer verlaat, dat je het leven en wat het van je vraagt, aan kan, laat aan de wereld de kostelijke vruchten van deze nieuwe leermetode zien die jullie tot ijverige, doelbewuste mensen

Blz. 20

erziehen will. Aber auch darüber sind wir uns klar: Was wir hier
schaffen durften, ist nur ein kleiner Anfang. Schwer ist die Last und groß
die Verantwortung, die auf denjenigen ruht, welche sich dieser Aufgabe
unterzogen haben, und groß werden vielleicht die Anfechtungen sein,
welche mit der Zeit von vielen Seiten auf uns einstürmen werden; aber
eines können wir heute schon sagen: Der Wille in uns wird so stark sein
und die Gedanken werden so kräftig sein und der Mut so groß, daß wir
auch alle diejenigen Dinge, die hemmend vielleicht an uns herankommen
möchten, überwinden werden, weil wir wissen, welch hohes Ziel wir
anstreben, und weil wir stets eingedenk sind der Verantwortung, die wir
übernehmen.
Und Ihr, sehr verehrte Lehrer, die Ihr diese Arbeit übernommen habt, die Ihr selbst eingeführt worden seid in den Geist, der diese Schule

beseelen soll, Ihr wißt ja, welch tiefe Verantwortung Euch damit auferlegt ist, und ich richte die Bitte an Sie alle, die Sie mitwirken werden als
Lehrkräfte an der Waldorfschule: seien Sie sich mit mir voll bewußt der
außerordentlichen Schwere der Verantwortung und hören Sie nie auf, diese Verantwortung ebenso tief wie ich jederzeit zu verspüren. Und
nun, meine sehr verehrten Anwesenden, indem ich dieses Institut den
Waldorfleuten und damit auch der Öffentlichkeit übergebe, wünsche ich
aus vollem Herzen: Es möge wieder dort der Geist herrschen, den ein
Goethe, ein Schiller, ein Herder und wie sie alle heißen, die großen
Geisteshelden vergangener Zeiten, uns nahegebracht haben, damit dieser
Geist durch die Schule der Zukunft auch wieder einziehen möge im
deutschen Vaterlande. Wenn das der Fall sein wird, werden wir alle,
die wir die Verantwortung tragen, dessen eingedenk sein, daß wir Diener sind jener geistigen Kräfte. Dann wird die Zeit anbrechen, wo
auch wieder der Aufstieg beginnen wird aus der tiefen seelischen und
körperlichen Not unseres armen Vaterlandes, und wir dürfen hoffen, daß dann die Menschen zahlreicher werden, welche unser Volk wieder
hinaufführen können auf die Höhen und darüber hinaus, auf denen
gestanden haben unsere Geisteshelden, ein Goethe und ein Schiller und
so weiter.
Und indem ich nochmals meinen Wunsch für ein glückliches Gedeihen unseres Unternehmens zum Ausdruck bringe, will ich geloben im

wil opvoeden. Maar dit is voor ons ook duidelijk: wat we hier mogen doen, is nog maar een pril begin. Zwaar is de last en groot de verantwoordelijk die op degenen rust die deze opdracht op zich genomen hebben en misschien worden de uitdagingen groot die met de tijd van vele kanten stormachtig op ons af zullen komen; maar één ding kunnen we nu al zeggen: de wil in ons zal zo sterk zijn en de gedachten zo krachtig en de moed zo groot, dat we alles wat ons misschien zou belemmeren, zullen overwinnen, omdat we weten, wat voor hoog doel we nastreven en dat we er steeds aan denken wat de verantwoording is die we op ons hebben genomen. En u, geachte leraren die dit werk op u heeft genomen, u die ingeleid bent in de geest die deze school moet bezielen, u weet wat voor grote verantwoordelijkheid daarmee op uw schouders is gelegd en ik vraag u allen die als leerkrachten aan de vrijeschool zullen meewerken: wees met mij vol doordrongen van de buitengewone ernstige verantwoording en laat nooit na deze verantwoordelijkheid net zo diep als ik iedere keer te beseffen.
En nu, zeer geachte aanwezigen, nu ik deze school aan de vrijeschoolmensen en daarmee aan de openbaarheid overdraag, wens ik van ganser harte dat hier de geest moge heersen die een Goethe, Schiller, een Herder en hoe ze allemaal heten, de grote helden van de geest uit vervlogen tijden ons hebben gegeven opdat deze geest weer in de school van de toekomst mag heersen in ons Duitse vaderland. Wanneer dat het geval zal zijn , zullen we allen die de verantwoordelijkheid dragen indachtig, dat we dienaren zijn van geesteskrachten. Dan zal de tijd aanbreken waarin ook de weg omhoog weer ingeslagen wordt uit de diepe zielen- en lichamelijke nood van ons arme vaderland en we mogen hopen dat er dan weer meer mensen zullen komen die ons volk weer op het hoge peil en nog hoger, kunnen brengen waarop onze geesteshelden, een Goethe, een Schiller enz. hebben gestaan.
En als ik nog een keer mijn wens voor een gelukkige groei van wat we ondernemen tot uitdrukking breng, wil ik geloven in naam van

Blz. 21

Namen unserer Waldorfleute, im Namen unserer Schule, im Namen
unserer Kinder, daß diese Schule eine Pflanzstätte werden soll, eine
Quelle für alles Gute, für alles Schöne und für alles Wahre.

onze vrijeschoolmensen, in naam van onze school, in naam van onze kinderen, dat deze school een kiemplaats, een bron zal worden voor alles wat goed, mooi en waar is.
GA 298/18    

GA 298  vertaling: Beste ouders, lieve kinderen

Inhoudsopgave GA 298

.

Rudolf Steiner over pedagogie(k)

Rudolf Steiner op deze blog

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

2914-2733

.

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner in de vrijeschool (GA 298)

.

100 JAAR VRIJESCHOOL

Vandaag* is het 100 jaar geleden dat in Stuttgart ’s werelds eerste vrijeschool werd geopend.

De Waldorfschool – genoemd naar de Waldorf-Astoria sigarettenfabriek – werd officieel geopend door de directeur van de fabriek, Emil Molt.

Hij hield onderstaande toespraak: 

afgedrukt in GA 298 [1] 

blz. 18

Sehr verehrte Anwesende! Liebe Kinder! Im Namen meiner Firma, der Waldorf-Astoria, heiße ich Sie alle von Herzen willkommen, die Sie hierhergekommen sind, um teilzunehmen an der einfachen, schlichten Eröffnungsfeier unserer Waldorfschule. Herzlich willkommen heiße ich besonders die verehrten Gäste und danke denselben für ihr Erscheinen und das dadurch bewiesene Interesse an unserem Unternehmen.
Meine sehr verehrten Anwesenden! Diese Gründung der Waldorf­schule ist nicht etwa entsprungen einer bloßen Marotte eines einzelnen, sondern der Gedanke wurde geboren aus der Einsicht in die Notwendig­keiten unserer heutigen Zeit. Es war mir einfach Bedürfnis, in Wahrheit die erste sogenannte Einheitsschule ins Leben zu rufen und dadurch einem sozialen Bedürfnis wirklich abzuhelfen, so daß künftighin nicht nur der Sohn und die Tochter des Begüterten, sondern auch die Kinder der einfachen Arbeiter in die Lage versetzt werden, diejenige Bildung sich anzueignen, die heute notwendig ist zum Aufstieg zu einer höheren Kultur.

Zeer geachte aanwezigen! Beste kinderen!
Uit naam van mijn bedrijf, de Waldorf-Astoria, heet ik u allen die hier naar toegekomen zijn om de eenvoudige bescheiden openingsceremonie van onze vrijeschool mee te maken, van harte welkom.

In het bijzonder heet ik welkom de geachte gasten en ik bedank hen voor het feit dat ze gekomen zijn en de daarmee getoonde belangstelling voor wat wij gaan beginnen.
Mijn zeer geachte aanwezigen! Deze stichting van de vrijeschool is niet voortgekomen uit een of andere gril van de een of ander, maar de gedachte werd geboren uit het inzicht in wat voor onze huidige tijd nodig is.
Het was voor mij nu eenmaal een behoefte daadwerkelijk de eerste zgn. scholengemeenschap in het leven te roepen en daardoor daadwerkelijk in een sociale behoefte te voorzien, zodat in de toekomst niet alleen de zoon en dochter van de beter gesitueerden, maar ook de kinderen van de eenvoudige arbeider de kans krijgen zich zo te ontwikkelen als vandaag nodig is om een hogere cultuur te bereiken.

In diesem Sinne ist es mir persönlich eine tiefe Befriedigung, daß es möglich war, diese Institution ins Leben zu rufen. Aber es genügt heute ja nicht, eine bloße «Einrichtung» zu schaffen, sondern es tut not, diese Einrichtung zu erfüllen mit neuem Geiste. Und daß ein solcher Geist erfülle diese Einrichtung, dafür bürgt uns die anthroposophisch orientierte Geisteswissenschaft, und ich fühle mich innerlich tief ver­pflichtet, an dieser Stelle innigen Dank auszusprechen demjenigen, der uns diese Geisteswissenschaft vermittelt hat, unserem verehrten Herrn Dr. Rudolf Steiner. Aber ich danke auch der Behörde, welche es uns ermöglicht hat, mit dieser Einrichtung ins Leben zu treten, so daß wir heute in der glücklichen Lage sind, unsere Gedanken wirklich in die Tat überzuführen.

Wat dit betreft is het voor mij bijzonder bevredigend dat het mogelijk was, deze instelling in het leven te roepen. Maar tegenwoordig is het niet genoeg om alleen maar een ‘inrichting’ te maken, maar nodig is deze inrichting te vullen met een nieuwe geest. En dat een dergelijke geest deze inrichting kan vullen, daarvoor staat de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap garant en ik voel mij innerlijk diep verplicht op deze plaats mijn diepgemeende dank uit te spreken aan degene die ons deze geesteswetenschap meegedeeld heeft, onze geëerde heer doctor Rudolf Steiner. Maar ik dank ook de overheid die het ons mogelijk heeft gemaakt deze inrichting vorm te geven, zodat wij nu in de gelukkige omstandigheid verkeren, onze gedachten daadwerkelijk uit te voeren.

blz. 19

Nun wende ich mich aber besonders an euch, ihr lieben Waldorfleute:
Seien wir uns klar darüber, daß damit, daß wir etwas Derartiges ins Leben rufen dürfen, uns gleichzeitig eine hohe Verpflichtung auferlegt ist. Wir wollen uns dessen ganz klar sein, wir wollen an diesem Tage uns geloben, daß wir uns würdig zeigen wollen der Tatsache, daß wir als die ersten im Deutschen Reiche die Möglichkeit haben, diesen Gedanken der Einheitsschule, der so viel ausgesprochen wurde, hier in unserem Stuttgart zu verwirklichen. Wir wollen der Welt zeigen, daß wir nicht nur Idealisten sind, sondern daß wir Menschen der praktischen Tat sind, und daß unsere Kinder, gestärkt durch diese Schule, in Zukunft dem täglichen Leben besser und voller standhalten können.
In diesem Sinne schicken wir euch, ihr lieben Kinder, in diese Wal­dorfschule, damit ihr euch Kraft dort holt, um, wenn ihr diese Stätte verlaßt, als ganze Menschen dem schweren euch erwartenden Leben gewachsen zu sein. Aber es erwarten euch, ihr Kinder, innerhalb der Schule auch Freuden. Mir, dem es vergönnt war, den Lehrerkursus, den Herr Dr. Steiner abhielt, mitzumachen, am es deutlich zum Bewußt­sein, wieviel man selbst versäumen mußte in seiner Jugendzeit, und wie schwer es einem in vorgeschrittenem Alter wird, dasjenige nachzuholen, was man in jenen Zeiten versäumt hat, und es ist mir wirklich ein Herzensbedürfnis, das auszusprechen, daß, weil man in früheren Zeiten nicht selbst in der Lage war, diesen Sege zu genießen, man seinem Schicksal wenigstens dankbar sein muß, wenn man diesen Segen heute andern zukommen lassen darf. 

Nu richt ik mij in het bijzonder tot u, beste vrijeschoolmensen: laten we ons duidelijk voor ogen houden dat wij, nu we iets dergelijks in het leven mogen zetten, daarmee gelijktijdig een hoge verplichting aangaan. We willen het heel duidelijk stellen, we willen ons op deze dag vast voornemen om te staan voor het feit dat wij als eersten in het Duitse Rijk de mogelijkheid hebben dit idee van de scholengemeenschap dat zo vaak geklonken heeft, hier in ons Stuttgart te verwezenlijken. We willen de wereld laten zien dat wij niet alleen idealisten zijn, maar dat wij praktische mensen zijn en dat onze kinderen, sterker geworden door deze school, in de toekomst het dagelijks leven beter en innerlijk rijker aankunnen.
Met deze bedoeling, beste kinderen, sturen we jullie naar deze vrijeschool, zodat jullie daar krachten kunnen opdoen om, wanneer je deze plaats verlaat, als harmonische mensen het zware leven dat jullie wacht, aankunnen. Maar, kinderen, er wachten binnen de school ook vrienden op jullie. Omdat het mij vergund was de lerarencursus die mijnheer doctor Steiner hier hield, mee te maken, werd het me duidelijk bewust, hoeveel wij zelf niet meegekregen hebben in onze jeugd en hoe moeilijk het is om op latere leeftijd nog in te halen wat je in die tijd gemist hebt, en het is voor mij een diepe behoefte uit te spreken, dat, omdat wij vroeger niet de kans kregen deze zegeningen te smaken, wij toch een beetje ons lot dankbaar moeten zijn, dat we nu deze zegeningen aan anderen kunnen geven. 

blz. 20

Und so kann ich sagen: Ihr Kinder, die ihr hineingeht in diese neue Schule, es erwarten euch Freuden, und denjenigen, denen es vergönnt war, diesen Kursus durchzumachen, den Herr Dr. Steiner abgehalten hat mit den neuen Lehrkräften, die wissen, daß durch die neue Methode das Lernen nicht mehr, wie es bei uns Älteren der Fall war, eine Plage ist, sondern daß es bei euch zur Freude und zur Lust werden wird. Deshalb freut euch, ihr Kinder, daß ihr diese Schule genießen dürft. Aber zeigt euch, wenn ihr das heute auch noch nicht in seiner ganzen Tragweite verstehen könnt, zeigt euch bei der Entlassung aus dieser Bildungsstätte dem Leben und seinen Anforderun­gen gewachsen, zeigt der Welt dann die herrlichen Früchte dieser neuen Lehrmethode, die euch zu lebenstüchtigen, zielbewußten Menschen

En dus kan ik zeggen: op jullie, kinderen, die hier naar deze nieuwe school gaan, wachten vrienden en degenen die het vergund was aan deze cursus mee te doen die mijnheer doctor Steiner gehouden heeft met de nieuwe leerkrachten, weten dat door de nieuwe methode van leren, wat bij ons ouderen het geval was, geen plaag meer is, maar dat bij jullie vreugde en tevredenheid zal schenken. Daarom, kinderen, verheugen jullie je er maar op dat je dit onderwijs mag genieten. Maar laat zien, ook al kun je dit nu nog niet in de volle reikwijdte overzien, laat zien dat je als je deze leerplek verlaat, opgewassen bent tegen het leven en wat dit van je vraagt, laat de wereld dan maar zien welke prachtige vruchten deze nieuwe leermethode afwerpt, die jullie tot levenskrachtige, doelbewuste mensen

erziehen will. Aber auch darüber sind wir uns klar: Was wir hier schaffen durften, ist nur ein kleiner Anfang. Schwer ist die Last und groß die Verantwortung, die auf denjenigen ruht, welche sich dieser Aufgabe unterzogen haben, und groß werden vielleicht die Anfechtungen sein, welche mit der Zeit von vielen Seiten auf uns einstürmen werden; aber eines können wir heute schon sagen: Der Wille in uns wird so stark sein und die Gedanken werden so kräftig sein und der Mut so groß, daß wir auch alle diejenigen Dinge, die hemmend vielleicht an uns herankommen möchten, überwinden werden, weil wir wissen, welch hohes Ziel wir anstreben, und weil wir stets eingedenk sind der Verantwortung, die wir übernehmen.
Und Ihr, sehr verehrte Lehrer, die Ihr diese Arbeit übernommen habt, die Ihr selbst eingeführt worden seid in den Geist, der diese Schule beseelen soll, Ihr wißt ja, welch tiefe Verantwortung Euch damit aufer­legt ist, und ich richte die Bitte an Sie alle, die Sie mitwirken werden als Lehrkräfte an der Waldorfschule: seien Sie sich mit mir voll bewußt der außerordentlichen Schwere der Verantwortung und hören Sie nie auf, diese Verantwortung ebenso tief wie ich jederzeit zu verspüren. Und nun, meine sehr verehrten Anwesenden, indem ich dieses Institut den Waldorfleuten und damit auch der Öffentlichkeit übergebe, wünsche ich aus vollem Herzen:

wil opvoeden. Maar ook daarover zijn we duidelijk: wat we hier mogen doen, staat nog maar aan het begin. Het werk is moeilijk en de verantwoordelijkheid die rust op degenen die deze opgave op zich willen nemen, groot en groot zullen misschien ook de twijfels zijn die mettertijd van veel kanten op ons af zullen komen; maar één ding kunnen we nu wel zeggen: de wil in ons zal zo sterk zijn en de gedachten zo helder en de moed zo groot dat wij ook al die dingen die wellicht als hindernis op ons af komen, zullen overwinnen, omdat we weten wat voor hoog ideaal we nastreven en omdat we steeds de verantwoordelijkheid die we aangaan, voor ogen houden. 
En u, geachte leerkrachten, die dit werk op u neemt, die zelf beginnend deze geest hebt leren kennen die de school moet bezielen, u weet wat voor een grote verantwoordelijkheid daarmee op uw schouders is gelegd en ik vraag u allen die als leeracht meewerken aan de vrijeschool: wees u met mij zich ten volle bewust van de buitengewone ernst van die verantwoordelijkheid en laat niet af, deze voortdurend zo diep te voelen als ik. En nu, zeer geachte aanwezigen, nu ik deze instelling aan u, vrijeschoolmensen, overdraag en daarmee ook aan het openbare leven, wens ik u van ganser harte:

Es möge wieder dort der Geist herrschen, den ein Goethe, ein Schiller, ein Herder und wie sie alle heißen, die großen Geisteshelden vergangener Zeiten, uns nahegebracht haben, damit dieser Geist durch die Schule der Zukunft auch wieder einziehen möge im deutschen Vaterlande. Wenn das der Fall sein wird, werden wir alle, die wir die Verantwortung tragen, dessen eingedenk sein, daß wir Die­ner sind jener geistigen Kräfte. Dann wird die Zeit anbrechen, wo auch wieder der Aufstieg beginnen wird aus der tiefen seelischen und körperlichen Not unseres armen Vaterlandes, und wir dürfen hoffen, daß dann die Menschen zahlreicher werden, welche unser Volk wieder hinaufführen können auf die Höhen und darüber hinaus, auf denen gestanden haben unsere Geisteshelden, ein Goethe und ein Schiller und so weiter.
Und indem ich nochmals meinen Wunsch für ein glückliches Gedei­hen unseres Unternehmens zum Ausdruck bringe, will ich geloben im Namen unserer Waldorfleute, im Namen unserer Schule, im Namen unserer Kinder, daß diese Schule eine Pflanzstätte werden soll, eine Quelle für alles Gute, für alles Schöne und für alles Wahre.

dat hier weer de geest mag heersen die een Goethe, een Schiller, een Herder en hoe ze allemaal verder mogen heten, die die grote helden van de geest uit vervlogen tijden ons hebben gebracht, opdat deze geest door de school van de toekomst ook weer zijn plaats zal krijgen in het Duitse vaderland. Wanneer dat dan het geval zal zijn, zullen we allen die de verantwoording dragen, eraan denken dat wij dienaren zijn van die geestelijke krachten. Dan zal de tijd aanbreken waarin ook de vooruitgang weer kan beginnen vanuit de diepe ellende en materiële nood van ons arme vaderland en we mogen hopen dat het aantal mensen dan groeit om ons volk weer groot te maken en meer nog, waar onze geesteshelden hebben gestaan, een Goethe, een Schiller enz. En als ik nogmaals mijn wens voor een gelukkige groei van ons werk tot uitdrukking breng, wil ik beloven uit naam van onze vrijeschoolmensen, uit naam van onze school, uit naam van onze kinderen, dat deze school een groeibodem zal worden, een bron voor alles wat goed, mooi en waar is.

[GA 298] Inleidende woorden Emil Molt
Niet vertaald
.

Medewerkers van de Waldorf-Astoriafabriek. Vooraan, met hoed in de hand, 3e van l. Emil Molt. 

De 1e vrijeschool in Stuttgart, 1930
.

100 jaar vrijeschool: alle artikelen
.

*artikel geplaatst op 7 september 2019

.

1992-1875

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Sociale driegeleding (2)

.

Herinneringen van Hans Kühn aan de eerste jaren van de Driegeleding in Duitsland

Hans Kühn, fabrikant van medische apparaten, is een van de laatst overgeblevenen die in de jaren 1917 – 1924 actief hebben meegewerkt aan de verwerkelijking van de sociale denkbeelden van Rudolf Steiner, de ‘Drieledigheid van het sociale organisme’.
Zijn levensherinneringen zijn onlangs uitgegeven door het Philosophisch-Anthroposophischer Verlag te Dornach, voorzien van een aanhangsel met een aantal documenten uit deze, voor Duitsland en Europa zo beslissende jaren. 1) Het boek is net op tijd voltooid. Hans Kühn heeft de uitgave niet meer beleefd. In 1977 is hij gestorven, 88 jaar oud. Wél heeft hij nog volbewust meegeleefd met de sociale aardverschuivingen van de zestiger jaren: de studentenrevolte. ‘Zijn hoogopgerichte gestalte wekte tijdens deze bijeenkomsten als een vermanende herinnering aan het verleden.’ Aldus schrijft, in het voorwoord van dit boek, Manfred Schmidt Brabant, namens de sociaal-wetenschappelijke sectie aan het Goeetheanum.
Of ook dit boek moet worden gezien als een ‘vermanende herinnering?’ Of, veel meer, als een opwekking voor de toekomst? Het is begrijpelijk dat deze vraag de lezer geen ogenblik met rust laat. Ik kan mij voorstellen dat er lezers zijn die zeggen: ‘Het ware beter geweest wanneer dit boek niet was uitgegeven.’ Wat moeten wij met deze informatie uit een tijd die zó ver afstaat van de onze en geschreven is vanuit een werkelijkheid – Duitsland na wereldoorlog I – die zó sterk verschilt van de werkelijkheid waarin wij thans leven?
Men kan het ook anders zien. Afgezien van de historische betekenis van een dergelijk document, is het toch van belang dat allen, die zich
thans actief inzetten voor sociale driegeleding, zich de vraag stellen: ‘Waarop is destijds deze beweging stukgelopen en vanuit welke verwachtingen van de toekomst hebben destijds zóvelen hun hoop gevestigd op een maatschappelijke doorbraak, waarbij rechtsleven, geestesleven en economisch leven elk een eigen structuur zouden krijgen, autonoom, zonder te vervallen in het oude liberale maatschappijmodel?’

De situatie 1917 -1919 in Duitsland
Hoe groot de verwachtingen zijn geweest die Rudolf Steiner had betreffende de mogelijkheden tot verwerkelijking van de ‘Dreigliederung’, blijkt onder andere uit het feit dat hij in 1917 zijn twee memoranda schreef die hij aan de hoogste regeringsinstanties heeft voorgelegd: in Duitsland aan Von Kühlmann, de minister van buitenlandse zaken, in Oostenrijk aan keizer Karl. De gelegenheid daartoe werd hem geboden via relaties van Graf Von Lerchenfeld en Graf Polzer Hoditz.
In het volgend jaar, 1918, bezocht Rudolf Steiner, via bemiddeling van Hans Kühn, prins Max von Baden. Na dit gesprek bezocht de prins, vlak vóórdat hij tot rijkskanselier werd benoemd, Rudolf Steiner in zijn huis te Stuttgart. Het wachten was toen op de ‘Anntrittsrede’ in de Rijksdag, 3 oktober 1918. Men kan zich de teleurstelling bij Rudolf Steiner voorstellen, toen bleek dat in deze rede geen woord over de nieuwe maatschappijstructuur voorkwam, hoewel Steiner verwacht had dat de nieuwe rijkskanselier ‘de moed zou hebben gehad de idee van de ‘Dreigliederung’ te proclameren als bewijs ener diepgrijpende heroriëntatie en bereidheid tot vrede van het Duitse volk.’

Wat volgde, is algemeen bekend: de revolutie, de vlucht van de keizer naar Holland, en afkondiging van de ‘republiek van Weimar’ vanaf het balkon van het keizerlijke paleis te Berlijn.

Waarom zag Rudolf Steiner in 1917 en 1918 het moment gunstig voor een volledige heroriëntering op maatschappelijk gebied?

In 1917 hadden de Verenigde Staten de oorlog verklaard aan Duitsland. Een oorlog, die volgens president Wilson, niet was gericht tegen het Duitse volk maar tegen ‘de zelfzuchtige en autocratische macht van zijn regering.’ Reeds toen werd een beroep gedaan op het ‘zelfbeschikkingsrecht’ der volkeren, dat later in 1918 werd ingelast als een onderdeel van de 14 punten die de Verenigde Staten als voorwaarde stelden voor de vrede en de toekomstige herstructurering van Europa.

In 1917 brak ook de Russische Revolutie uit in Leningrad. Hier werden eveneens grote toekomstverwachtingen gekoesterd: een wereldrevolutie gebaseerd op de toekomst van een klassenloze samenleving.

Tegenover deze twee maatschappelijke verwachtingen – vanuit het Westen en vanuit het Oosten – stelde Rudolf Steiner zijn verwachting van een drieledige maatschappijstructuur als een opgave van Midden-Europa. Als basis voor een menswaardige vrede.

Inplaats daarvan kwam het verdrag van Versailles. De onderhandelingen daarover liepen vanaf januari 1919 tot juni 1919. In diezelfde tijd hield Steiner een reeks voordrachten over maatschappijvraagstukken en de ‘drieledigheid van het sociale organisme’. Met als begin – in februari – de voordrachten in Zürich in het neutrale Zwitserland, die later – april – in een boek zijn samengevat: ‘De kernpunten van het sociale vraagstuk.’ [1] Aan de hand van de inhoud van dit boek kon nu gewerkt worden in een aantal bedrijven om vanuit ‘bedrijfsraden’ te komen tot een nieuwe ordening van het economische leven.

22 April 1919 werd te Stuttgart de ‘Bund für Dreigliederung des sozialen Organismus’ opgericht. Een van de eerste activiteiten van deze organisatie was de uitgave van een brochure, ‘Die ‘Schuld’ am Kriege’. Men hoopte daarmee te kunnen aantonen dat Duitsland niet aansprakelijk behoefde te worden gesteld voor de gevolgen van de oorlog, zoals door middel van het verdrag van Versailles dreigde te geschieden. Ter argumentatie dienden een aantal ‘overwegingen en herinneringen’ van de vroegere – inmiddels overleden – chef van de generale staf, Helmuth von Moltke, welke door zijn vrouw ter beschikking werden gesteld. Maar door het ingrijpen van een zijner familieleden – de gezant van Pruisen in de staat Würtemberg – werd deze publicatie verijdeld. Wederom was dit voor Rudolf Steiner een grote teleurstelling. Hij had willen verhinderen dat in het verdrag van Versailles Duitsland de schuld voor het uitbreken van de oorlog op zich nam en aansprakelijk werd voor de gevolgen hiervan. Zoals men weet zijn, op basis van deze schuldbekentenis, aan Duitsland zeer harde vredesvoorwaarden opgelegd. De gevolgen daarvan zijn reeds kort daarna – onder andere door de publicaties van John Maynard Keynes en Harold Nicholson – voorspeld. Pas veel later is gebleken welk een verderfelijke invloed dit verdrag heeft gehad op de economische en staatkundige ontwikkeling van Europa en de wereld.

De Bund für Dreigliederung heeft toch veel belangrijk werk gedaan, onder andere door oprichting van ‘Der Kommende Tag, Aktiengesellschaft für Förderung wirtschaftlicher und geistiger Werte’. Hierdoor ontstond een samenwerking van een aantal bedrijven op associatieve basis, waarvan de winst voor een belangrijk deel ten toede kwam aan culturele instellingen zoals de Waldorfschool, enkele wetenschappelijke researchinstituten, en ziekenhuizen. Men ging er daarbij van uit dat economisch zwakke bedrijven, wanneer deze beantwoordden aan een bepaalde behoefte, gesteund konden worden door sterke, in de verwachting dat met dit voorbeeld als model, een heroriëntatie kon plaats vinden van economische en sociale doelstellingen, athans in de staat Württemberg. Aanvankelijk kreeg men daarbij de steun van een deel van de arbeidersbevolking, ondanks tegenwerking van vakbonden en politieke partijen. Dat deze vernieuwingsbeweging tenslotte het niet heeft kunnen bolwerken tegen de tegenstroom, heeft verschillende oorzaken gehad, deels door inwendige moeilijkheden op het gebied van samenwerking, deels door de toenemende inflatie. Pas in 1924 bleek ‘Der Kommende Tag’ niet meer levensvatbaar en moest hij worden geliquideerd.

Al eerder kondigden zich, in het politieke vlak, de eerste symptomen aan van fervent nationalisme, waaraan tenslotte de republiek van Weimar is bezweken. Rudolf Steiner kreeg hiermee te maken tijdens een voordracht in München in 1922 waar een aanslag op hem werd gepleegd, die hij door uitzonderlijke tegenwoordigheid van geest wist te pareren.

Achteraf bezien, kan men slechts bewondering hebben voor het doorzettingsvermogen waarmee een betrekkelijk kleine groep de weerstanden op economisch en politiek gebied, het hoofd heeft geboden.

Op het gebied van het culturele leven, is een doorbraak gelukt: de oprichting van de Freie Waldorfschule die de moederschool is geworden van een internationale vrijeschoolbeweging, die na 60 jaar* thans wel zijn levensvatbaarheid heeft bewezen.

Kühn brengt ons in contact met de man, aan wiens initiatief deze schoolbeweging is te danken, Emil Molt, de directeur van de Waldorf Astoria sigarettenfabriek. Ook hij had een werkzaam aandeel aan de oprichting van ‘Der Kommende Tag’. De tragiek die zich ook hier heeft afgespeeld wordt ons niet bespaard. De aandelen Waldorf Astoria die in de gemeenschappelijke pool waren ingebracht, zijn later langs allerlei wegen in handen gekomen van Reemtsma, de meest geduchte concurrent. ‘Toen Emil Molt vijf jaar later (na de inbreng) in zijn geliefd privébureau zat’ – zo schrijft Kühn – ‘ging de deur open, enkele heren traden binnen en stelden zich voor als de huidige eigenaar van de Waldorf Astoria sigarettenfabriek. Men kan zich nauwelijks voorstellen wat er in deze bekwame Emil Molt is omgegaan, hij die zózeer met lichaam en ziel met zijn werk verbonden was. Als een bliksemslag trof hem deze entrée. Wie waren deze heren? Het waren vertegenwoordigers van zijn grootste concurrent, Reemtsma uit Hamburg. Zij wilden doodeenvoudig de concurrerende fabriek stilleggen. Later bleken de heren zo genadig te zijn dat zij er in toestemden dat de fabriek in Stuttgart met 1500 man personeel voor één jaar kon doorwerken en dat het bedrijf het schoolgeld voor de kinderen van de arbeiders bleef doorbetalen.

Toekomstperspectief
Wij behoeven echter niet stil te blijven staan bij deze tragische gebeurtenissen die zich in het begin van de twintiger jaren in Duitsland hebben afgespeeld. De herinneringen van Kühn laten duidelijk zien dat de sociale beweging voor driegeleding niet afgesloten is in 1924 – de liquidatie van ‘Der Kommende Tag’ – of 1925 – het overlijden van Rudolf Steiner.

Wel is duidelijk dat alle activiteiten, beschreven in dit boek, in hoofdzaak werden bepaald door de toenmalige noodsituatie waarin Duitsland verkeerde. Hetgeen niets afdoet aan de vruchtbaarheid van Rudolf Steiners ideeën en de mogelijkheid tot hun verwezenlijking vanuit andere situaties. Dat blijkt ook wel uit het boek. Ik denk hierbij aan het verslag van een discussieavond met arbeidersvertegenwoordigers uit verschillende grote bedrijven in Stuttgart.
Rudolf Steiner spreekt hier over arbeidersmotivatie, in hoeverre deze door andere factoren kan worden beïnvloed dan door het uitzicht op loon of honorarium. ‘Slechts dan kan sprake zijn van een gezonde gemeenschap wanneer iedere prestatie beantwoordt aan een tegenprestatie, wanneer bij de mensen de neiging aanwezig is om voor datgene wat anderen voor hem presteren, een gelijkwaardige contraprestatie te leveren. Dit schijnt weliswaar volkomen in tegenspraak te zijn met wat de huidige economische wetenschap leert. Hoogstens kan men zeggen dat het gezag van de staat dergelijke arbeidsverhoudingen kan afdwingen. Maar men zal zelf wel merken dat wanneer het eenmaal zover is, dit niet vol te houden is, ook al gaat men dan van het beginsel uit dat ‘er geproduceerd moet worden terwille van de consumptie’. Altijd zal daarbij de prestatie in overeenstemming moeten zijn met de contraprestatie. Men kan via de staat arbeidsdwang uitoefenen. Het kan ook zonder die dwang. De meest geraffineerde middelen kunnen worden uitgedacht om deze arbeidsdwang te ontduiken, om zich aan de arbeid te onttrekken. Op den duur zal blijken dat dwang tot arbeid niet vol te houden is. Hoofdzaak is, dat men gaat inzien dat arbeidsdwang niet nodig is wanneer men consequent uitgaat van het beginsel dat, objectief gezien, de prestatie gelijkwaardig zijn moet aan de contraprestatie.’ Met deze, reeds door Proudhon verkondigde leer van de ‘mutualité’ in het arbeidsproces, wordt door Rudolf Steiner een ‘sociale grondwet’ geformuleerd, waaraan in een tijd van steeds toenemende interdependentie van economische betrekkingen niemand meer onderuit kan.

Het blijft een levensgroot vraagstuk van bewustzijnsontwikkeling, dat zeker niet in een handomdraai kan worden opgelost. Hoogstens kan, vanuit een noodsituatie – zoals in Duitsland het geval is geweest – een stroomversnelling optreden. In onze tijd – de tijd van de verzorgingsstaat, vóór en achter het ‘ijzeren gordijn’ – is dit niet te verwachten. Niettemin blijft de objectieve noodzaak bestaan, en dit wordt in de tegenwoordige literatuur over ‘mentaliteitsverandering in het arbeidsproces’ en over ‘de verandering van instellingen van de onderneming’ ook wel ingezien. Men heeft nu echter met een geheel andere situatie te maken dan die in de tijd van 1917 – 1925 in Duitsland.

Dat wordt in het boek van Kühn ook erkend. Want wat heeft zich tussen 1925 en 1979, niet alleen in Duitsland maar ook in Europa en de wereld niet allemaal voltrokken? Door het nationaal-socialisme is in Duitsland een kortsluiting ontstaan in de continuïteit van de geschiedenis tussen het tijdperk vóór 1933 en het tijdperk na 1945. Daarop heeft onlangs nog Richard Lowenthal gewezen in een artikel in ‘Encounter’ (dec. 1978)
Voor Duitsers schijnt het uitermate moeilijk hun eigentijdse geschiedenis nog in verband te brengen met de geschiedenis vóór 1933, de machtsovername van Hitler. Verder is er het verschijnsel van de mentaliteit van de arbeidersbevolking in de verzorgingsstaat. Dat is een algemeen Europees verschijnsel. Een mentaliteit die wel erg verschilt van die, waarmee Rudolf Steiner in 1919 te maken had. Welke verwachtingen had Rudolf Steiner destijds niet van de ‘proletariër’ in Duitsland?

‘Zijn denkvermogen’ zo zei hij ‘is nog onverbruikt. De citroen is nog niet helemaal uitgeperst’ (zoals bij de ‘burgerlijke’ kringen het geval is) ‘Er leeft nog iets attavistisch in hem waardoor hij ontvankelijk is voor wat gezegd kan worden over nieuwe ordening der dingen.’

Wie de voordrachten leest die destijds Rudolf Steiner heeft gehouden voor de arbeiders aan de bouw van het Goetheanum, kan zich voorstellen wélk vertrouwen Rudolf Steiner heeft gehad in de ontvankelijkheid van de arbeidersbevolking voor de spirituele realiteit van een keerpunt op geestelijk, economisch en staatkundig gebied.

Misschien staan wij thans wederom voor een dergelijke ‘Umwertung aller Werte’. Een zekere scepsis ten opzichte van de inmiddels ingetreden ‘verburgerlijking’ van het ‘proletariaat’, is dan wel op zijn plaats. Veel meer is er van de jeugd te verwachten, ook al lijkt het tegendeel, na de doodgelopen révolte van de zestiger jaren. Sterker nog dan in 1919 zijn thans de universiteiten bolwerken geworden van de maatschappijwetenschappen – onder invloed van het natuurwetenschappelijk denken – die eerst doorbroken zullen moeten worden vóórdat er sprake kan zijn van een sociale vernieuwing in de zin van de ‘driegeleding’.

Wél kan men kiemen daarvoor aantreffen in allerlei ‘alternatieve’ werkgemeenschappen – in de landbouw, in het onderwijs, in de gezondheidszorg -waar men de ‘sociale grondwet’ -gelijkwaardigheid van prestatie en contraprestatie – in praktijk wil brengen, met verdere uitwerking van de inzichten van Rudolf Steiner uit de twintiger jaren van deze eeuw. Daar ligt toekomstkracht die kan worden ontwikkeld aan de hand van voorbeelden uit het verleden. Niet door deze als een ‘onveranderlijk model’ over te nemen, maar vanuit inzicht in de situatie waarvoor de tegenwoordige tijd ons plaatst aan de hand van vragen die ons daarbij worden gesteld.

In die zin kunnen wij dankbaar zijn voor de herinneringen aan ‘Rudolf Steiners strijd voor de toekomstige maatschappijstructuur’, die Hans Kühn ons heeft nagelaten.

Arnold Henny, Jonas 12, *09-02-1979
.

Dreigliederungszeit. Rudolf Steiners Kampf für die Gesellschafts-ordnung der Zukunft.

[1] De kernpunten van het sociale vraagstuk

.

Sociale driegeleding: alle artikelen waaronder vrijeschool en vrijheid van onderwijs

1365-1277

.

.