Tagarchief: 3e klas Engels

VRIJESCHOOL – 3e klas – Engels

.

Wanneer de kinderen in de 3e klas van de vrijeschool voor het eerst gymnastiek krijgen, is dat op veel scholen de ‘vrijeschoolgymnastiek’ – de zgn. bothmer-gymnastiek.

Een aantal oefeningen zou je ook in de Engelse les kunnen doen. Juist omdat je er ook nog op bewegen kan.

De Engelse leerkracht Roy Wilkinson deed het volgende:

The class stands in a ring and the teacher speaks the words and joins in with the exercise. The movements are obvious from the text.
.

Here on the earth I stand upright,

I turn my head left, I turn it to right,

I look up to the sky, then down to the ground,

But to look behind, I must turn right round.
.

Repeat

.

I can raise my heels and stand on tip-toe.

Then bend my knees and down I go.

The earth would like to keep me there

But I can push myself up in the air.

Straight up again on my toes I am.

Heels down, feet firm, the way I began.
.

Repeat, but the fourth line is

.

But I can shoot myself up in the air. (jumping)

.

With my feet quite firm I can stand upright.

Then bend to the left and then to the right.

Forwards I can bend quite low

But backwards it’s not so easy to go.

.

I can roll myself up like a snail in its shell;

I can unroll and stand like a post just as well.

Arms apart, and the form of a cross I take;

Arms down, feet apart, a triangle I make.

With my head stretching upwards, my arms flung afar,

I take the shape of a five pointed star.

.

One step to the left I readily take

And one to the right I can also make.

A step to the front I take with speed;

To step to the back more courage I need.

.

Repeat with “spring” (from one foot to the other)

.

Repeat with “jump” (feet together)

.

My arms I stretch forward parallel to the ground

And make a half circle by swinging them round.

A straight line I make from hand to hand.

Still parallel to the ground where I stand.

My hands reach out to horizons wide

But if I let go, they drop to my side.

.

I lean to the left and should drop to one side

But a foot stops my fall and my arms are flung wide.

With a push I can stand straight again on my feet.

Head up and arms down, tidy and neat.

.

Repeat with “right” and “forward”

.

My arms straight up to the sky extend

And keeping them stretched my body I bend.

Down go my hands, down my head goes

Until my fingers touch my toes.

.

Upwards I stretch to the sky once more.

As far as I can away from the floor.

My descending hands feel the circle around

And my heels sink slowly down to the ground.

I can lie horizontally on the ground;

.

I can raise my legs slowly then cycle around.

I can cycle and cycle with all my might.

Then down with the left leg and down with the right.

.

Gymnastiek: alle artikelen

Niet-Nederlandse talen: alle artikelen (waaronder voor klas 3)

3e klas: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: 3e klas

.

3316-3120

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – 3e klas – Engels

.

HET VERHAAL VAN DE PANNENKOEK

Een impressie uit het vak Engels

Er was eens een derde klas die veel van de Engelse taal hield. Met veel plezier spraken de jongens en meisjes van deze klas de Engelse gedichtjes, zongen de Engelse liedjes en speelden met overgave de kleine Engelse spelletjes.

In de loop van de 3e klas leerden ze de namen van de verschillende vruchten kennen, ze maakten samen een ‘fruit-salad’ klaar en ze maakten voor het eerst kennis met een ‘pancake’. Deze ‘pancake’ stapte hun leven binnen, toen ze in een derde vakles al wat honger begonnen te krijgen. De Engelse juf voelde dat haar maag net zo leeg was als die van de leerlingen en zij droomde net zoals de haar toevertrouwde jongens en meisjes van lekker middageten, ja van een mooie, grote ‘pancake’.
Ook al lag zo’n pannenkoek niet lekker vers gebakken op een bord, dan moest deze toch op z’n minst maar gefantaseerd worden.

»Mix a pancake,
stir a pancake,
pop it in the pan;
fry a pancake,
toss a pancake,
catch it if you can.«

Het rijmpje toverde de mooiste, grootste, lekkerste pannenkoeken in het lokaal van de 3e klas. Zoveel koks en kokkinnen waren daar nog nooit binnengeweest. Er werd met de koekenpannen gezwaaid en de pannenkoeken draaiden in de lucht. [*]

Het plezier bij het pannenkoekenbakken werd zo groot, dat de lerares voor het overweldigende enthousiasme van haar leerlingen een verhaal moest bedenken om de overijverige koks en kokkinnen weer een beetje tot rust te laten komen. Wat lag er meer voor de hand dan het verhaal van de pannenkoek te vertellen.

THE PANCAKE

»A big fat cook made a big fat pancake. Near the cook were seven hungry little boys. >We like big round pancakes, Mr. Cook,< said all the little boys. >This pancake will be good to eat<, said the cook.

niet Nederlandse talen   Engels pancake

But the pancake in the pan said: >1 will not, not, not be eaten.<

So the big round pancake gave a hop. The pancake gave a jump. And off he rolled out of the pan. Mr. Pancake rolled round and round and round. And oh! so very, very fast. >Stop! Stop! Mr. Pancake!< said the cook.

But the pancake rolled faster and faster. Then the big fat cook began to run after the pancake.

>Stop! Stop!< said all the little boys. But the pancake rolled faster and faster.

Then all the little boys began to ran.

The pancake met a little man. >Stop, pancake, stop! I am hungry! I want to eat you!< said the little man. >The cook can’t stop me. The boys can’t stop me. You can’t stop me<, said the pancake and rolled faster and faster.

Then the little man began to run.

The pancake met a cock **]. >Stop, pancake, stop! I am very hungry! I want to eat you!< said the cock. >The cook can’t stop me. The boys can’t stop me. The man can’t stop me. You can’t stop me<. And the pancake rolled faster than ever.

Then the cock began to run.

The pancake met a duck. >Stop, pancake, stop! I am very, very hungry! I want to eat you<, said the duck. >The cook can’t stop me. The boys can’t stop me. The man can’t stop me. The cock can’t stop me. You can’t stop me.< And the pancake rolled faster and faster.

The pancake met a pig. >Why do you run so fast?< said the pig. >Can’t you see?< The cook, the boys, the man, the cock and the duck, all want to eat me.<

>That ist too bad. I will run with you,< said the pig. So the pig and the pancake went on and on and on. They came to a wide pond. >1 can’t swim<, said the pancake. >1 can<, said the pig. >Jump upon my nose and I will take you across.<
So the pancake jumped upon the pig’s nose. The pig gave a big grunt. And snip! snap! he ate up the big round pancake.

Yes, the pig ate up every bit.«

Dit verhaal werd in de daarop volgende weken nog vaak verteld; steeds meer leerlingen gingen meespreken, tot ze allemaal de tekst volledig, foutloos, uit hun hoofd kenden. Het werd helemaal gespeeld, voor de ouders opgevoerd en ten tonele gebracht op het maandelijkse schoolfeest. Maar daarmee was hun enthousiasme voor het pannenkoekenverhaal nog niet weggeëbd: aan het eind van het schooljaar zorgden de kinderen voor een bijzondere verrassing voor hun ouders, aan wie het enthousiasme voor de pannenkoek niet ontgaan was. Ze schreven en tekenden een prentenboek over de pannenkoek – zo mooi als ze konden.
Toen de kinderen in het begin van de 4e klas van hun Engelse lerares een boek [1] kregen, met daarin de tekst van ‘the pancake’, begroetten ze hun oude bekende met veel plezier en ze konden doordat ze al vertrouwd waren met de tekst, deze zonder fouten lezen – een bemoedigende ervaring!

Chrisl Schultz, Erziehungskunst jrg.58 7/8-1994 (blz.712)

[1]The pancake, James H. Fasset. Ill. by Ernest Shepard. |
Pädagogische Forschungsstelle beim Bund der Freien Waldorfschulen, Stuttgart 1992.

**in de uitgave staat ‘hen’
[*] Ik deed dit vaak in de 2e klas. Met een echte koekenpan, met een passend stukje gele vloerbedekking als pannenkoek. Voor de kinderen nog een hele toer om de pannenkoek op te gooien en op te vangen, met de onderkant boven.
Het was altijd, lange tijd een succesnummer. En heel goed voor de motoriek, natuurlijk.

wil je ook de overige illustraties zien:
mail naar: vspedagogie voeg toe apenstaartje gmail punt com

Niet-Nederlandse talen: alle artikelen

.

1120-1041

.

VRIJESCHOOL – Niet-Nederlandse taal – Engels (1-1)

.

Over het leerplan

.

Vanaf het ogenblik dat de eerste vrijeschool in Duitsland in 1919 begon, stonden er op het lesrooster vanaf de 1e klas 2 andere talen: Engels en Frans.
De Nederlandse vrijescholen kregen te maken met drie andere talen: naast het Engels en Frans ook het Duits.

Drie talen vanaf klas 1 is wel veel voor de kleintjes en meestal viel de keuze op Engels en Duits; vanaf klas 3 kwam het Frans er dan bij; in principe is het mogelijk om ook het Frans vanaf klas 1 te doen.

Belangrijk bij het geven van deze talen is, wanneer je er eenmaal aan bent begonnen, moet er continuïteit zijn in het aanbod.

Frans heeft het daarbij moeilijker, lijkt het wel. Het is me (te) vaak opgevallen dat er in de 3e klas werd gestart, maar dat er – om welke reden ook – in de 4e of 5e geen leerkracht meer voor was. Dan ging het vooraf geleerde en geoefende min of meer weer verloren en dat is geen goede zaak.

In de jaren 1970 en daarna ontstonden er in het land vele vakwerkgroepen om de inhoud van de vakken te verdiepen. 
Er was er ook een voor de ‘niet-Nederlandse talen’. Er werd gezocht naar wat de leerstof voor de verschillende leerjaren zou kunnen omvatten.
Uiteraard is deze lijst niet allesomvattend, maar geeft genoeg leerstof om per jaar mee te kunnen werken.

Hier is zo’n lijst voor het Engels, maar kan evengoed zo voor Duits en/of Frans (of eventueel nog een andere taal) worden gebruikt.

Klas 1 t/m 4

werkvormen:
nursery rhymes + herhaalversjes + tonguetwister + liedjes met beweging, spelletjes + vingeroefeningen/spelletjes, verhaaltjes vertellen, toneelstukjes; kleuren, voorwerpen in de klas, kledingstukken.
Jaargetijden, klokkijken, tellen 1 t/m 20, familie.

vanaf klas 4:
schrijven en teruglezen wat al geleerd is – gedichten, getallen dagen etc. evt. kleine tekenopdrachten.

onderwerpen:
voorwerpen uit de klas, lichaamsdelen, kleuren, dagen van de week, tellen tot 100, dieren/fabels, seizoenen, maanden van het jaar, ambachten, huizenbouw, klok ( hele uren en evt. halve ), alfabet.

Al doende (bv.): I am standing, I am sitting, I am writing. I am knitting, I am reading, I am counting, I am swimming, I am mounting, vandaar komen tot: wat doe jij, doen wij etc. Dus alle personen: I am, you are etc.

Tegelijkertijd: to stand, to sit, to write en vanuit de aanwijzing dat de kinderen zelf “de regel” moeten ontdekken. Hoofdstukje: regels (in de multo-map)

  • Voor het hele ww (of doe-woord) komt To
  • Op de y geen puntjes
  • I met een hoofdletter etc.

Veel oefenen!

Daarna de verleden tijd. Uiteraard gaat e.e.a. samen met uitbreiding woordenschat (in dit geval time, yesterday, last week etc.) to have – had 3e pers.
veel voorkomende losse woorden: and, but, hour, who. woorden die we nodig hebben om iets over onszelf te vertellen.
Do you make music? Instruments: guitar, violin etc.

Klas 5
Lezen: eerst verhalen met bekende inhoud later nieuwe.
werkwoorden (sterke) mondeling oefenen in 3 tijden.
klok tot op 5 minuten
trappen van vergelijking
gedichten
eenvoudige raadsels

verleden tijd
voltooide tijd
shall/will can/could

begin sterke ww op rijm:
to begin-began-begun
to bear-bore-borne
to wear-wore-worn
to do-did-done   enz.

Uitbreiding woordenschat in samenhang met interesse klas (bv. animals, sports, clothes)

Klas 6
Pas in 6 en 7 af en toe vertalen

Lezen: Robin Hood, evt. The Ship that turned over
Het weer
ww in 3 tijden, schriftelijk en toepassen in zinnetjes
winkelen: allerlei praktische zaken leren kennen, winkels en producten, restaurant
spreekwoorden en gezegdes
langere gedichten, individueel opzeggen
tweegesprekjes over het weer, in een restaurant
voorzetsels
to do: vragend en ontkennend, zinsbouw, toekomende tijd, may-might-must, meervoud, trappen van vergelijking, aanw.vnw., bijwoorden, voorzetsels, passief/actief.

(De laatste jaren heb ik veel in combinaties van klassen gewerkt, zodat een exacte verdeling over de jaren moeilijker te geven is; wel is duidelijk wat ik probeerde te bereiken van 4 t/m 7.)

Klas 7
Lezen: Around the world en Climbing of Everest
Moeilijke gedichten waarin spreken en schrijven uitgeplozen worden bv.:Though the tough cough

afkortingen: I am- I’m
ontkenningen: I did not -» I didn’t
oefeningetjes met werkwoordstijden
evt. klein toneelstukje schrijven over iemand in restaurant
met woordenboek leren werken
Liederen, gedichten, toneelstukjes, spraakoefeningen, spreekwoorden, raadsels in alle klassen.
En vooral proberen veel door de kinderen te laten vertellen.

(Wanneer nog niet alles gaat, zoals de bedoeling is, moet er worden gekozen voor andere wegen. Hier een ervaring van een leerkracht:)

Deze 7e klas heeft tot in klas 6 Engels gehad van hun eigen leerkracht. Ze deed dit vooral via korte gedichtjes en liedjes. In 6 werd voor het eerst  gelezen uit The Secret Garden van Burnett.
In klas 7 kreeg ik de klas lx per week gedurende 45 min., wat wel erg weinig was. Wat ik met de ll. heb gedaan:

We schreven en lazen teksten van gekende liederen en gedichten. Ik controleerde of de inhoud bekend was. Vragen stelde ik in het Engels, leerlingen antwoordden in Engels of Nederlands. Ik bewerkte een gevonden verhaal voor de klas als toneelstuk Young Kate, het verhaal gebruikten we ook als leestekst, het stuk speelden we uit.

Verder introduceerde ik de o.t.t. + o.v.t. van to have, to be, to do + van de regelmatige ww. We schreven die regels in en oefenden met de vormen in spelletjes en vraag en antwoord. Woordenschatarbeid hebben we niet gepleegd, maar de klas heeft vooral een aardig gevoel voor het Engels. Ze kunnen het redelijk volgen. Dit jaar vertelde ik bijv. ook delen uit het verhaal van ‘The little House on the Prairie”, en liet de kinderen dan weergeven wat ze gehoord hadden of ik liet hen antwoorden op vragen. Ze gaven er dan blijk van goed te kunnen luisteren. Hun exacte weten is zeer beperkt en mondeling kunnen ze het Engels hanteren wanneer het om simpele vragen en antwoorden gaat. Grammaticale kennis is dus een hoofdstuk wat ik dit jaar pas voor het eerst heb gedaan. De uitspraak is niet onverdienstelijk.
Heb aangekaart dat ik volgend jaar 2 uur wil gebruiken voor de 7e en het ziet er naar uit dat dat ook wel gaat gebeuren.

.

Alle artikelen over Engels bij niet-Nederlandse talen: alle artikelen

 

768-703

 

 

VRIJESCHOOL – Niet-Nederlandse talen – Engels – lagere klassen

.
(Mrs Riet (Simmers) vrijeschool Groningen, nadere gegevens onbekend.
.

ENGLISH IN THE LOWER FORMS
.

The first form:

Mr. Ebe has introduced me as Mrs Riet, having just arrived from a country
far away over the sea. A “little goblin” straight from the English fairy-
tale world kept me company and bought little treasures for the children,
stones, marbles, ,  flowers etc.

Trying to be as English as possible we clap hands together and concentrate on our fingers, which are lost and found again in the song;

Tommy Thumb, where are you?
Here I am; How do you do?

The same goes for Peter Pointer, Toby Tall, Ruby Ring and Baby Small

If we get hungry we mix a pancake:

mix a pancake
stir a pancake,
put it in the pan,
fry the pancake,
toss the pancake
catch it, if you can !*

Finally there is a story to be told, “The three little pigs”

By now mrs Riet has been discovered to learn the Dutch language very quickly, but we try to remain English; polite, formal (with a hidden roughness) and following the invitation which, I think, the language offers so clearly of moving into drama.

The second form:  (Mr. Ric)

In the second form the “little goblin” is sent back to his homecountry. The fingers move about less innocently as in:

Ten little soldiers stand op straight
make a gate
make a ring
go to the king
dance all day and hide away.

And “Old King Cole” is there to reign over them, in the song:

Old King Cole was a merry old soul.
and a merry old soul was he,
he calïed for his pipe,
he called for his bowl
and he called for his fiddlers three.

Also a few animals are being played and and sung about:

Look at the terrible crocodile
J-oh, J-oh, J-oh.
He’s swimming down the River Nile
J-oh, Joh-, J-oh.
Look at his jaws are open wide.
J-oh, J-oh, Joh,
A little fish is swimming inside
J-oh, J-oh5 J-oh.

At the moment we are very buzy with boats especially sailing boats.

We have little conversations with the captain of the boat about the interior of the classroom.

Is this the floor?   Yes, it is.
Is this blue?, no, it isn’t.

And at the moment there is a little play, with Henny, Penny, Cocky, Hocky, Wucky-Waddles, Goosey – Poosey and take care!   Foxy Woxy.

The third form  (Miss Mart)

Trades and handcrafts are in the air.

There is a cobbler down the street
Mending shoes for little feet.
With a bang and a bang and a bang, bang, bang
Cobbler, Cobbler mend my shoe
get it done by half past two.

and

Blow, Wind, Blow
Go, mill, go
that the miller may grind his corn
that the baker may take it,
and into bread make it,
and bring us a loaf in the morn.

0, the brave old Duke of York
he had ten thousand men.

(the children will surely know how it goes on).

We learn the days of the week and more and more words are being introduced in our conversations.

At the moment we talk a lot about houses, and we have a little play about
“Six little men”, that built a house together.

Tinker, Tailor,
Soldier, Sailor,
Rich man, Poor man,
beggar man, thief,
Goodbye to all of you,
I will take my leave.
.
Zie vooral: uitgaven verschenen bij ‘Forschungsstelle beim Bund der Freien Waldorfschule
.

Niet-Nederlandse talenalle artikelen
.
1e klasalle artikelen
.
Vrijeschool in beeld1e klas

.

624-573

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.