VRIJESCHOOL – Euritmie

.

Voor haar studie euritmiedocente schreef Philia de Vries deze scriptie:

HOE KAN DE ONTWIKKELING VAN HET KIND EN DE DAARMEE SAMENHANGENDE HERSENONTWIKKELING DOOR BEWEGING GESTIMULEERD WORDEN?

– Welke oefeningen helpen het kind tijdens de euritmielessen tot een gezonde verhouding van de driedimensionaliteit in zijn gestalte te komen, die ook ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de hersenen en daarmee een bodem vormen voor het leren en denken. 

Hoofdstuk 2

2.1. Deze scriptie richt zich op het vak pedagogische euritmie

In het kader van deze scriptie richt ik me op de euritmie als pedagogisch vak, de ‘pedagogische euritmie’ genoemd’.

De pedagogische euritmie, bevat na de kleuterklassen 12 jaar leer- en ontwikkelingsstof van de lagere en middelbare school, oftewel middenbouw basisschool en het voortgezet onderwijs. In deze scriptie beperkte ik me tot de leeftijd van 4-12 jaar, omdat ik daarin dit vak vanuit mijn eigen ervaringen als leerkracht en euritmievakleerkracht kan onderbouwen.
Voor de middelbare school zou een uitbreiding van deze scriptie gewenst zijn om ook de waarde in deze klassen met dit vak te onderbouwen.

2.1.1 Wat is euritmie? 

Er zijn in  de loop der jaren meerdere vormen van euritmie ontstaan, naast de euritmie als kunstvorm. Allereerst de pedagogische euritmie, later de euritmietherapie en veel later ook de sociale euritmie die ingezet kan worden in verschillende werkvelden.
Alle vinden hun bron in de oorspronkelijke euritmie zoals deze vanaf de jaren 1912 tot 1924 met Rudolf Steiner gezamenlijk vanuit de deelnemende studenten en euritmisten ontwikkeld werd.

Euritmie als vakgerichte opleiding valt in Nederland (Hogeschool Leiden) onder de categorie ‘dans’, maar een betere omschrijving is ‘bewegingskunst’. [1]

De euritmie baseert zich op waarnemingen van Rudolf Steiner, die deze bewegingskunst op vraag van Lori Smits als studente ontwikkelde tot een danskunst waar allereerst de spraakklanken, vormen in de taal en ritmen ontwikkeld werden. [2]
Later werd de muziek, de ‘tooneuritmie’, aan deze danskunst toegevoegd. [3]

Over het ontstaan van de klankgebaren die met de armen gevormd worden zegt Rudolf Steiner het volgende:

Geradeso wie es Formungen gibt des Kehlkopfes und der anderen Sprachorgane […], so gibt es die entsprechenden Bewegungen, Bewegungsformen. Diese Bewegungsformen, sie sind daher diejenige Offenbarung des Willens, für die sonst die Offenbarungen des Gedankens und des Willens, im Sprechen und Singen bestehen. Das Gedankliche, das rein abstrakte Gedankliche, das in der Sprache ist, wird hier herausgenommen, und alles, was sich aussprechen will, in die Bewegung selbst hineinversetzt; so daß die Eurythmie im weitesten Sinne eine Bewegungskunst ist.

“Zoals er formaties zijn van het strottenhoofd en de andere spraakorganen […], zo zijn er overeenkomstige bewegingen, bewegingsvormen. Deze bewegingsvormen zijn (daarom) [4] de openbaring van de wil*. Andere openbaringen van het denken en de wil bestaan uit spreken en zingen. De gedachte, (in de inhoud en de vorm van bijvoorbeeld een tekst of gedicht -PdV), de zuiver abstracte gedachte, die in taal is, zich uitspreken wil, wordt door de euritmie zichtbaar gemaakt en omgezet in de bewegingsgebaren [5] zodat euritmie in de breedste zin een bewegingskunst is.” [6]

Euritmie wordt daarom ook wel ‘zichtbare spraak’ of ‘zichtbare zang’ genoemd.

Het woord ‘euritmie’ is een Grieks woord en betekent ‘goed ritme’ of ‘harmonieus ritme’.[7] Hiermee wordt nog een diepere laag van het vak aangeduid: De euritmie sluit direct aan bij onze levenskrachtenenergie. Ze maakt niet alleen de levenskracht in taal en muziek zichtbaar, maar versterkt door het beoefenen en het kijken ernaar ook onze eigen levenskrachten. Zo wordt haar benaming van ‘goed /harmonisch ritme’ beleefbaar!

De euritmie onderscheidt ze zich daarmee als dans/bewegingskunst van enkel expressie, of bewegingen waarbij niet direct inhoud van wetmatigheden in de taal en muziek zichtbaar wordt: Als kunstzinnige representatie druk ze uit wat als een geestelijke werkelijkheid verborgen ligt in taal en muziek. 

De fysieke bewegingen, gevoed vanuit onze levenskrachten worden tot stromende, krachtige en lichte gebaren, die de fysieke zwaarte van onze bewegingen als het ware ‘optillen’. [8] [9]

Daarmee onderscheidt zich de euritmie dan ook wezenlijk van andere bewegingsvormen en is de grondslag, waarop de meerwaarde van dit pedagogische vak berust!

[1] Inleiding in de nieuwe bewegingskunst
[2] Rudolf Steiner Eurythmie als sichtbare Sprache GA 279
[3] Rudolf Steiner Eurythmie als sichtbarer Gesang GA 278
[4] het betreft hier de bewegings/klankgebaren in de euritmie waarbij de beweging gekarakteriseerd wordt als uitdrukking van de wil)
[5] zoals muziek in de euritmie zichtbaar wordt door tonen en intervallen, ritme, maat en bewegingsstijl (-PdV)
[6] In de loop der jaren zijn er naast de oorspronkelijke kunstzinnige, therapeutische en pedagogische vormen van euritmie verschillende andere vormen ontstaan, zoals beroeps-, senioren-, vitale en hygiënische euritmie.
[7]‘Harmonisch ritme’. Euritmie als bewegingskunst is gerelateerd aan de ‘levenskrachten’ . (Schoorel 2013, p. 33-47): ‘Euritmische beweging’ probeert deze levenskrachten beleefbaar en zichtbaar te maken’.
[8] Rudolf Steiner over: Zichtbaar spreken en zingen in GA 301 blz. 251, 257, 259). Vertaald
[9] 14 Rudolf Steiner over: Euritmie als bewegingskunst  in GA 305.
Vertaald

2.1.2 Wat is pedagogische euritmie en welke plek heeft dit vak binnen het vrijeschoolonderwijs?  

Vanaf het begin bij het ontstaan van de vrijeschool (Stuttgart 1919), zijn er in het leerplan twee ‘bewegingsvakken’ opgenomen: gymnastiek/sport en euritmie.

Met gymnastiek op school – voor alle leerlingen, dus jongens en meisjes – was Rudolf Steiner in zijn tijd al vooruitstrevend. Euritmie is daarnaast een onbekend vak en heeft als ‘pedagogische euritmie’ sindsdien een heel eigen plek heeft binnen het vrijschoolonderwijs en scholen die werken met mensen met een beperking. Rudolf Steiner heeft indertijd in verschillende voordrachten het belang en verschil van beide vakken in het onderwijs toegelicht! [1]

[1] Rudolf Steiner over euritmie en gymnastiek

2.1.3 Leerstof van de pedagogische euritmielessen

Het vak euritmie gebruikt in de basis de leerstof uit het leerplan (curriculum) van de vrijeschool als materiaal. [1]

Middels verhalen, gedichten en muziek ondersteunt het vak de leerstof in de klas/leerjaar en daarmee ook om de processen van het opgroeiende kind in een kunstzinnig uiten en bewegen beleefbaar te maken, waarbij tevens concentratie, vaardigheid en motoriek worden bevorderd en zowel individueel als ook de sociale vermogens van een groep/klas gestimuleerd worden.

Het vak ondersteunt zo de bewegings- en innerlijke ontwikkeling van de kinderen door de gehele schooltijd heen: om de algemene ontwikkeling die het kind doormaakt, (gebaseerd op Steiners mensbeeld) dat aan het vrijeschoolonderwijs ten grondslag ligt te begeleiden. [2] 

Op de vrijeschool staat de leervraag centraal: Kan het kind wat het ziet, hoort en oefent als leerstof niet alleen cognitief integreren, maar dit met lichaam en ziel, als vaardigheid ook innerlijk verbinden en omzetten in praktisch vormgeven? In de euritmielessen wordt de wil vanuit het actief bewegend bezig zijn met de inhoud extra geactiveerd en verdiept, maar ook het gevoel voor vormen, taal/muziek, beweging en inzicht! bevorderd.

[1] Wat is de vrijeschool, van jaar tot jaar
[2]Leerplan euritmie vrijeschool Rotterdam West

2.2 Het gebruik van pedagogische euritmie en de neurologische en sensomotorische ontwikkeling van het kind en innerlijke ontwikkeling naast de fysiologische ontwikkeling

Pedagogische euritmie gaat uit van een gezonde ontwikkeling van het kind.

Het activeert de vitaliteit die het opgroeiende kind nodig heeft, om gezond het leren aan te kunnen! Als dusdanig is de pedagogische euritmie een leerstof overschrijdend vak!

Bij een kleuter werkt dit anders dan bij een schoolgaand kind of puber!

Bij een kind in de kleuterleeftijd werken de euritmiebewegingen direct door in de fysieke organen (inclusief de vorming van de hersenen) [1]

Bij schoolkinderen worden de levenskrachten (vitaliteit) en het begripsvermogen geactiveerd. Bij een puber (middelbare school) gaat het erom dat de leerling opnieuw het ‘groeiende en veranderende lichaam’ al bewegend met zijn levenskrachten kan doordringen en zowel de aardezwaarte, als het opheffen daarvan in de ziel tot innerlijke vaardigheid wordt. Als je naar dit gegeven kijkt, wordt duidelijk dat het vak euritmie extra bijdraagt aan de neurologische en sensomotorische ontwikkeling, maar ook de psyche ondersteunt!.

[1] Rudolf Steiner: GA 224/9:  Lopen, spreken en denkenmens in relatie tot de engelenwereld. . “Werken die bewegingen […] verder tot in de hersenen […] vormende werking uitoefent.” 

2.3 Het belang van euritmie op vrijescholen en hoe deze momenteel onder druk staat .

Hieronder wordt de Nederlandse situatie van het euritmie onderwijs op de vrijescholen kort toegelicht

Vanaf de jaren ’70 in de vorige eeuw zijn er veel nieuwe basisscholen en bovenbouwscholen in Nederland bijgekomen. Deze groei zet momenteel nog steeds door, ook in de alternatieve ‘staatsvrije scholen’! 
Dit staat in schril contrast met het feit dat de laatste jaren – ondanks de deeltijdopleiding – in Nederland [1] minder mensen zijn afgestudeerd als dans- euritmiedocent dan tot in de jaren ’90 van de vorige eeuw, met toen nog 20 à 25 studenten per jaar! Hierdoor zijn op dit moment te weinig docenten die dit vak nu en in de komende jaren kunnen geven, ondanks dat de opleiding van kunstzinnige naar een pedagogische vakopleiding is omgezet! Daarom hebben niet alle scholen euritmielessen; er zijn ook ideologische en financiële overwegingen  die ervoor zorgen dat er op bepaalde scholen geen euritmie gegeven wordt.

 Sinds 2017 is er echter een groep leerkrachten/dansdocenten, die dit vak een warm hart toedragen, van start gegaan! Onder leiding van Jiri Brummans (‘stichting Dynameis’) die een eigen leerlijn heeft neergezet binnen het euritmieonderwijs, startte hij met geïnteresseerden een eigen opleiding. 

Na zijn dood in 2021, heeft zijn vrouw Lara Brummans de opleiding onder het cursusaanbod van de BVS (Begeleidingsdienst voor vrijescholen) voortgezet en hebben ook andere euritmisten zich aan deze opleiding verbonden! Omdat deze ‘studenten’ niet de ‘euritmieopleiding’ hebben voltooid, zijn ze niet gekwalificeerd als euritmist. Maar zij scholen zich verder! En sommigen van hen zijn alsnog de opleiding begonnen om hun werk ‘euritmisch’ meer handen en voeten te geven! Hun enthousiasme is heel groot voor dit vak en zo proberen zij bij te dragen aan het euritmische gat van het tekort aan pedagogische euritmisten en noemen dit ter onderscheiding euritmisch bewegingsonderwijs.

De vraag “Waarom euritmie in het onderwijs?” heeft daarom een goede onderbouwing nodig om de euritmie als vak vanzelfsprekend binnen de school te erkennen, mede omdat het nog steeds een vak is dat niet bekend is in het openbare leven buiten de school. Men heeft (meestal ) geen referentiekader  [3]. Als ouders dan het signaal krijgen dat de kinderen niet geïnteresseerd zijn in het vak en euritmie ‘stom’ vinden, dan is dat ook voor de ouders niet echt motiverend om het vak te ondersteunen, daar het vaak betaald wordt uit de extra schoolgelden die de ouders betalen en het een duur vak is omdat ook een muzikant ter begeleiding betaald moet worden. 

Waar de genoemde ‘weerstand bij de kinderen’ ligt, heeft vaak een diepere oorzaak (zie punt 2.4.)

De noodzaak om dit onderwerp goed zichtbaar te maken in de ‘leercurve’ van de kinderen op school, heeft daarom een bijzondere betekenis om het voortbestaan van het vak op vrijescholen te rechtvaardigen. 

Dit werk wil een aanpak laten zien om de toegevoegde waarde van pedagogische euritmie zichtbaarder te maken: Het belang van euritmie voor de ontwikkeling van kinderen! 

Enkele middelen om dit te doen zijn bijvoorbeeld ‘open dagen’, proeflessen, presentaties, cursussen en artikelen in de schoolkrant, [4] [5] voorstellingen en vooral gesprekken waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. 

De boeken van Marijke van Vuure en Audrey McAllen die voor dit werk zijn bestudeerd, geven inzichten om het onderwerp euritmie op school beter te onderbouwen

[1] Hogeschool Leiden – docent dans-euritmie

[3] A. Ehrlich: “Dus ik denk […] dat je begrippen gebruikt die een ander begrijpt […]” blz.34 in :’ Stilstaan is geen optie‘.
[4] Euritmie in de kleuterklas
[5] Achtergronden euritmie en leerplan

2.4 Voorbeeld: uit de wereld van het werk: Hoe de euritmie op scholen haar plaats kan vinden

De Vrije School Utrecht (VSU) is een zogenaamde coöperatie waarbij de leraren mede-eigenaar van de school zijn. 

Binnen de school is in 2015-2016 met behulp van opiniepeilingen een werkgroep opgericht om te onderzoeken hoe het vak euritmie beter geïntegreerd kan worden in de leerstof.

Een van de doelen was dat het vak voor de kinderen een natuurlijk onderdeel van het leerplan zou worden en niet alleen gezien wordt als ‘dat ene uur per week in het euritmielokaal’, dat los staat van wat er in de klas wordt gedaan. 

Mogelijkheden werden bekeken en suggesties gedaan om dit verder te ontwikkelen. Vorig jaar vond een proefproject plaats, waarbij de vijfde en zesde klas in twee blokken werkten – met twee keer per week euritmie [1] en aan het eind gaven beide klassen elk een presentatie. 

Een natuurlijke houding voor dit vak vanuit de school en de leerkrachten kan de weerstand van de kinderen voor euritmielessen doorbreken. Dat betekent ook dat de leerkrachten doordrongen moeten zijn van de meerwaarde van dit vak als ondersteuning van hun werk en hier door aanwezigheid waar mogelijk, waardoor de leerlingen zich ‘gezien’ voelen, maar ook zelf actief of innerlijk het vak ‘mee te dragen’. Dat je dit vak ‘wilt’ voor je leerlingen, omdat ze er zoveel aan kunnen ontwikkelen en het jouw lessen ‘ondersteunt’ qua inhoud, maar ook concentratie en vaardigheden! Ook vanuit de vakleerkrachten kan deze eenheid ontstaan, hoe ieder daarin vanuit zijn vak bijdraagt!

Deze ‘omhulling en inbedding van het vak’ binnen de school, maakt dat de leerlingen ervaren aan de volwassen dat het beoefenen van dit vak ‘zin’ heeft en onderdeel is van de school. 

Dit is een belangrijk aspect, omdat veelal de kennis en begrip voor het vak niet altijd bij de leerkrachten en het college leeft. Heel logisch dat het onbegrip en ook de eigen ‘weerstand’ dan ook doorwerkt op de leerlingen. De euritmieleerkracht werkt heel hard, maar vaak is het daardoor ‘water naar zee dragen’, het beklijft niet in de school! Dan vindt men deze vakleerkracht onbekwaam. Wat een leerkracht en school zich daarbij niet realiseren is dat een euritmie-leerkracht niet alleen met zijn ik en ziel zijn lessen vormgeeft maar ook met zijn eigen ‘levenskrachten’. Gevolg dat men dan aantijgt dat deze leerkracht niet capabel is en onvoldoende didactisch werkt en dan ook nog vaak ziek wordt!

Het mag duidelijk zijn dat dit vak dan ook niet een ‘verfraaiing van het vrijeschoolonderwijs is’, maar een wezenlijk vak, dat binnen het college en de individuele leerkrachten ‘gewild’ moet worden, ook al heb je er zelf niet zoveel mee, of vind je het zelf ‘onaangenaam’. In feite is het een vak dat ‘geestelijke vleugels’ geeft aan het vrijeschoolonderwijs en is daarom ook ‘kwetsbaar’!

Hoe zit dat bij de kinderen?

Deze weerstand komt meestal voort uit het feit  dat dit vak een beroep doet op het kind om zijn ‘eigen innerlijke capaciteit en vitaliteitzichtbaar te maken in de oefeningen!

Een situatie waarin ze kwetsbaar zijn, vooral in deze tijd waarin het dagelijkse ritme verdwijnt uit de cultuur van leven en werk en de uiterlijke verschijning van dingen en mensen in het middelpunt staan.

Het feit dat de kinderen de concentratie- en behendigheidsoefeningen met plezier doen, helpt hen deze weerstand te overwinnen die ze hebben als ze zich goed zich innerlijk met hun lichaam moeten verbinden bij het oefenen. 

Het valt op dat de kinderen die behendig bewegen tijdens atletiek, capoeira of skateboarden vaak de grootste moeite hebben om zich innerlijk te verbinden. Hun bewegingsvermogen ligt in het beheersen van de spieren, maar daarbij komt niet altijd hun innerlijk gevoel mee. Hun houding is ook vaak wat koppig opdat ze hun innerlijk en het daarin niet vaardig zijn (maar zelfs onhandig zijn) niet hoeven te laten zien. Hun ‘vertrouwen’ moet zich op een andere manier opbouwen en dat doet (innerlijk) ‘pijn’!

Deze ‘pijn’ is een realiteit in de ervaring, maar soms moet je als volwassenen ook door die weerstand heen kijken en leerlingen kunnen dat soms bij elkaar ook!

Als een ouder uit de zesde klas ons vertelt dat hun kind net heeft gezegd dat hij of zij grappige dingen doet in de euritmieles (terwijl de werkhouding van het kind allesbehalve inspirerend is) omdat het altijd afleidt en daardoor storend is), dan moet je soms op een speciale manier kijken om te herkennen dat het kind zich ontwikkelt door het aangeboden materiaal.

Opvallend is altijd weer dat de aanwijzingen van Rudolf Steiner (vooral voor de zesde klas) altijd met rustige aandacht moeten worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: de evolutievorm, de halleluja-kroonvorm en het octaafgebaar.

Het leren ‘doordringen’ van je eigen bewegingen is een leerschool op zich. Maar ook een uitdaging! Waar lukt het? Daar waar het lukt, zie je hoe de eigen wezenskern van het kind samenvalt met de bewegingen. Bij de kleuters noemen we dat hij/zij kan toveren’. Maar dat is ook reëel een magisch moment! Je houdt als het ware als je dit ziet even je ‘adem in’, maar leerlingen zelf kunnen dit ook ervaren! Het gaat er nooit en te nimmer om dat ze een ‘euritmist’ worden, maar een kunstenaar die even zijn eigen essentie weet te pakken door het middel van beweging! Hij mag het allemaal ook weer vergeten, of toch wegzetten als een vak dat moeizaam is en niet leuk, maar dat is omdat het ook meer dan welk vak je confronteert met je eigenheid. Mogelijk dat later in het leven in het innerlijk dit als krachtbron helpt om het leven vorm te geven of in een verandering te vertrouwen op de eigen kern!

Dit is de essentie van het vak en vraagt om nieuwe impulsen en moedige leerkrachten die met hun leerlingen ‘in beweging durven te komen’ en al meeluisterend weten wat zijn moeten inzetten om de leerling(en) te begeleiden op hun ontwikkelingsweg! 

Helaas is het vak de laatste 50 jaar soms zo op scholen gegeven dat de leerlingen een zekere ‘vormdwang’ ervoeren in de euritmie. Dat heeft er toe geleid dat velen naderhand nog steeds als volwassenen het vak maar ‘stom’ vinden. De euritmisten waren er m.i. onvoldoende van doordrongen dat juist bij dit vak niet het gekund zijn voorop staat, maar bij het kunnen de ‘eigen wil ‘ gewekt moet worden. Dat kan alleen vanuit een zekere ‘vrijheid’ waarbij ook de leerkracht zelf zijn ‘bevlogenheid’ voor het vak uitstraalt!

Een versterkende factor om de euritmieleerkracht ook anders beleefbaar te maken voor de leerlingen, was een aanwijzing van Rudolf Steiner (?) dat deze leerkracht ook nog een ander vak in de school gaf. Tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw was dit een ‘logische traditie’, waardoor de euritmist in de school een bredere basis had! Het vak euritmie kwam daarmee niet in een ‘eenzijdigheid’ als waar het nu vaak in terecht is gekomen! Aan de scholen, colleges en leerkrachten de opdracht om binnen hun school een vorm te vinden waarin de euritmie kan ‘gedijen’ en daarmee ook als vak in het curriculum, want het vak heeft ook naar de toekomst toe ‘veel te bieden’ wat de vrijeschool tot een echte ‘vrijeschool’ maakt.
In Duitsland kreeg de vrijeschool bij de oprichting in 1919 de naam Waldorf, de naam van de fabriek van de oorspronkelijke initiator, de directeur Emil Molt, van de Waldorf Astoria Fabriek te Stuttgart. Steiner noemde de school Freie Waldorfschule met een verwijzing in ‘Freie’ naar wat de school, als onderdeel van het vrije geestesleven zou moeten zijn: vrij van iedere staatsbemoeienis. Alleen dat is een voorwaarde dat leerlingen kunnen ‘opgroeien tot een vrij mens’, d.w.z. dat de leerling vertrouwen heeft in zijn eigen autonomie en al zoekende in het leven daar ‘vorm’ aan leert geven! 

Het vak euritmie binnen de school kan daar wel beschouwd juist fundamenteel aan bijdragen! Daarom de ijver van Rudolf Steiner om middels voordrachten, ouders en leerkrachten te overtuigen van de ‘kwaliteit ‘van dit vak op de Waldorf/vrijeschool! Deze scriptie wil er een pleidooi voor zijn, de ogen te openen voor dit ‘bijzondere vak’. [2]

{1] In Nederland is het niet op alle scholen gebruikelijk om vanaf leerjaar 4 twee keer per week euritmie te geven. Het ritme van 2x per week is dynamischer, waardoor de euritmie beter in het levenskrachtenorganisme van de leerling werkzaam kan zijn.

[2] Francoise Verhagen beschreef en onderzocht de situatie van het euritmieonderwijs bij het Noord-Hollandse ‘Ithaka’: een samenwerkingsverband van vrijescholen. Stilstaan is geen optie_Francoise Verhagen) (17-8-2017). 

.

Euritmie: alle artikelen

Menskunde en pedagogie: handen en intelligentie

Ontwikkelingsfasen: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: euritmische klankfiguren

.

3467-3264

.

.

.

 

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.