.
Opmaat tot een paar artikelen over hoe kunstzinnig wordt de klas ingericht.
Nu eerst met het oog op de schilderijen die aan de muur hangen.
(Niet bedoeld is het werk van de kinderen)
Regelmatig lees ik bij Steiner in zijn voordrachten tekst waarbij ik denk: ‘Hij zei het toen, maar voor welke tijd geldt dit eigenlijk’.
En als je dan denkt: ‘Stel eens dat het op onze tijd nu, slaat, waar in de wereld, op welk gebied herken je dan die inhoud.
In GA 266, in een voordracht van 16 januari 1908, zegt hij o.a.:
Blz. 299
Schaut Euch die riesenhaften Maschinen an, welche die menschliche Technik heute mit allem Scharfsinn konstruiert! In ihnen schafft sich der Mensch die Dämonen, die in Zukunft gegen ihn wüten werden. Alles, was der Mensch heute an technischen Apparaten und Maschinen sich erbaut, wird in Zukunft Leben gewinnen und sich dem Menschen in furchtbarer Weise feindlich entgegenstellen.
Kijk eens naar die enorme machines die de menselijke techniek met grote scherpzinnigheid construeert. Hiermee schept de mens de demonen die in de toekomst tegen hem tekeer zullen gaan. Alles wat de mens vandaag aan technische apparaten en machines bouwt, zal in de toekomst leven krijgen en op een vreselijke manier zich vijandig tegenover de mens plaatsen.
Lezen we hier iets bv. over de vernietigingswapens waarvan we vandaag de dag de enorme impact kunnen zien?
Is de ‘de machine die ‘leven’ krijgt, de pc van de (nabije) toekomst die met programma’s als AI ons leven drastisch gaat beïnvloeden, zoals er nu al wordt beweerd?
Is het maken van nepnieuws, het manipuleren van je foto die in een situatie wordt getoond die je in diskrediet brengt, die ‘vreselijke manier van vijandigheid’, of wordt het allemaal nog erger?
Alles, was aus reinem Nützlichkeitsprinzip, aus Einzel- oder Gesamtegoismus heraus geschaffen wird, ist in Zukunft des Menschen Feind. Wir fragen heute viel zu viel nach dem Nutzen dessen, was wir tun. Wenn wir die Entwicklung wirklich fördern wollen, so dürfen wir nicht nach dem Nutzen fragen, sondern vielmehr danach, ob etwas schön und edel ist. Wir sollen nicht nur aus dem Nützlichkeitsprinzip heraus handeln, sondern aus reiner Freude am Schönen.
Alles wat uit een puur nuttigheidsprincipe of het nu door het egoïsme van een enkeling of door dat van een groep wordt gehanteerd, is in de toekomst de vijand van de mens.
We vragen tegenwoordig veel te veel naar het nut van wat we doen.
Als we de ontwikkeling daadwerkelijk willen bevorderen, mogen we niet naar het nut vragen, maar veel meer naar of iets mooi en edel is. We moeten niet alleen maar handelen vanuit het nuttigheidsprincipe, maar vanuit een pure vreugde voor het mooie.
Ook daar vinden we voorbeelden van in onze tijd. Hoe anders zouden we met de dieren, in zonderheid bv. de koeien, varkens en kippen omgaan, wanneer ze niet alleen maar werden gehouden voor het nut van wat ze opbrengen.
Zien we – door het nuttigheidsdenken, met als gevolg milieuvervuiling en klimaatverandering – de natuur zich nu vijandig tegen ons keren?
Dan volgt er in de voordracht een bepaalde omslag die – verrassend – ook bij het klassenlokaal van de school uitkomt!
Alles, was der Mensch heute schafft, um sein künstlerisches Bedürfnis zu
befriedigen, aus reiner Liebe am Schönen, auch das wird sich in Zukunft beleben, und es wird zur Höherentwicklung des Menschen beitragen.
Alles wat de mens vandaag bewerkstelligt om zijn behoefte aan kunstzinnigheid te bevredigen, uit pure liefde voor de schoonheid, ook dat zal in de toekomst meer leven krijgen en dat zal bijdragen aan een hogere ontwikkeling van de mens.
En dan de overstap naar de school:
Aber furchtbar ist es, heute sehen zu müssen, wie viele Tausende von Menschen schon von der frühesten Kindheit an dazu angehalten werden, keine andere Tätigkeit zu kennen als die um des materiellen Nutzens willen, abgeschnitten zu
sein zeitlebens von allem Schönen und Künstlerischen.
In den ärmsten Volksschulen sollten die herrlichsten Kunstwerke hängen, das würde unendlichen Segen bringen in der menschlichen Entwicklung. Der Mensch baut sich selbst seine Zukunft.
Maar het is toch verschrikkelijk om te moeten zien hoe veel duizenden mensen al vanaf hun prilste kindertijd worden gestimuleerd om geen andere activiteit te ondernemen dan materieel voordeel te behalen, om het hele verdere leven afgesneden te worden van alles wat mooi en kunstzinnig is.
In de allerarmste basisscholen zouden de prachtigste kunstwerken moeten hangen, dat zou oneindig veel zegen brengen in de ontwikkeling van de mens.
De mens werkt zelf aan zijn eigen toekomst.
GA 266/299
Niet vertaald
Niet dat er nu nog ‘allerarmste’ scholen zijn. Maar hoe is het met de kunstzinnigheid van de inrichting in de klas gesteld?
Als de vrijeschool in Stuttgart in 1919 haar deuren opent, komen er veel kinderen van de fabrieksmedewerkers. We mogen ervan uitgaan dat in hun milieu ‘kunst’ niet de eerste levensbehoefte was. Nog afgezien van kunst in hun ruimere leefomgeving, zo pas na Wereldoorlog 1.
In mei/juni van dat jaar houdt Steiner drie voordrachten over ‘volkspedagogie’. [GA 192]
Daarin gaat het over kunst en een kunstzinnige omgeving.
Ook dan klinkt het dat het jammer is dat de leerlingen op school niet in lokalen zitten die kunstzinnig gedecoreerd zijn.
E A Karl Stockmeyer verwijst naar die passage in zijn ‘Angaben Rudolf Steiners für den Waldorfschulunterricht (eerder getiteld: Rudolf Steiners Lehrplan für die Waldorfschule)
De voordracht is op deze blog vertaald. Zie bij <1> en <2>.
Het schoolgebouw is ook niet meteen ‘af’ en in de vergadering met de leerkrachten roert Steiner op 22 november 1920 voor het eerst aan dat de muren (van de bijgebouwen) zo kaal zijn en dat er kunstzinnige beelden moeten komen te hangen.
.
De kunstzinnige inrichting van een lokaal: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Algemene menskunde: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
3339-3141
.
.
.