VRIJESCHOOL – Uit LEO KLEINs aantekeningen

.

Tijdens een pauze waren de leerlingen van klas 2 op het grote wilde speelterrein stenen aan het zoeken. Ze sloegen ze open om er kristallen in te zien. Een jongen toonde mij zo’n steen.
‘Weet jij hoe de kristallen erin komen’, vroeg ik?
Ik bedacht en vertelde een verhaal. 
Daarna kwamen er nog drie leerlingen. ‘Kunt u hier ook een verhaal over vertellen?’
Ik deed dat en zo ontstonden deze verhalen. 
Daarna ging de bel en was de pauze voorbij.
.

hoe kristallen in de steen kwamen

.

Eens lag er een steen op het strand. 
Hij was oud en bracht zijn dagen door met zich te verbazen en ’s nachts verwonderde hij zich over de schepping en de sterren in het bijzonder.
Ten slotte vroeg hij een ster iets van zijn twinkelend licht.
De ster die de steen bewonderde omdat hij en zijn vrienden het de mens mogelijk maken op aarde te lopen en te staan, antwoordde: ‘Beste steen, omdat je steun het mogelijk maakt voor de mensen op aarde hun werk te doen, schenk ik je iets van mijn licht.’
Sinds die tijd heeft de steen kristallen diep in zijn binnenste.

Eens sprak een steen die naast een roos lag: ‘Roos, wat glanzen je bladeren als de zon erop schijnt. Wil je iets over je leven vertellen?’
De roos zei: ‘Toen Gabriël aan Maria de geboorte van haar zoon verkondigde, werd mij het voorrecht gegeven naast haar voeten te groeien.
Mijn houten stengel ging met plezier diep in de aarde. Zo kan ik de mensen laten zien de aarde lief te hebben. Mijn bloemen helpen de mensen zich te herinneren elkaar lief te hebben. Het licht op mijn bladeren toont de glorie van de engelen.
Ik ben dankbaar je te ontmoeten. Jij hebt jezelf opgeofferd om een deel van je lichaam te laten verweren tot grond, zodat planten en bomen en ook ik daarop kunnen leven. Mag ik je iets van mijn bladerenlicht geven?
De steen was diep bewogen en op hetzelfde ogenblik had hij van binnen kristallen.
Nu nog kunnen we ze vinden in talloze stenen.

Twee stenen lagen in de woestijn en verheugden zich in de zon, de hemel en de wind. 
‘Weet je’, zei een steen, ‘dat we een geheim in ons dragen? We kunnen vuur maken en de lucht kan ons helpen. De wind kan het laten groeien. We hebben alleen een mens nodig om ons tegen elkaar te slaan.’
Juist toen kwam er een oude reiziger langs. Hij wilde een vuur maken.
Hij nam de stenen en sloeg ze tegen elkaar. Enige vonken sprongen weg en spoedig dansten de vlammen in de rondte.
De stenen waren zo gelukkig dat het vuur zoveel licht gaf, dat ze er iets van namen.
Nu nog kunnen we diep van binnen de kristallen zien.

Eens was er een grote rots. Zijn hoofd was in de wolken en als hij de zon zag, was hij gelukkig. Maar soms als de wolken een deken om hem heen legden, was hij treurig.
Hij werd nog verdrietiger als hij besefte dat hij niemand iets kon geven.
Maar eens, toen er een aardbeving en een zonsverduistering hadden plaatsgevonden midden op de dag, vroeg een man hem of hij een groot gat voor een graf in hem mocht maken.
‘Te dienen door je lichaam te schenken, moet geweldig zijn,’ dacht de rots en hij gaf toestemming. 
Ze maakten een graf in hem en legden de man in hem die nieuw leven zou brengen. 
De stukken steen die weggehakt waren, kregen licht van binnen.
Nu nog kan je het vinden als kristallen.

.

Vrijeschool in beeld: Leo Klein  [1]  [2]

Algemene menskundealle artikelen

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

3328-3132

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.