VRIJESCHOOL – Uit LEO KLEINs aantekeningen

.

Leo Klein stelde mij een groot aantal aantekeningen ter hand die hij maakte tijdens zijn vrijeschoolleraarschap. <1>   <2>

Ik geef ze op deze blog door, zodat ook anderen er wat aan kunnen hebben.

Leo maakte ook gedichten, spreuken voor de kinderen.
Het is niet aan te geven voor welke gelegenheid.
Maar wanneer je zelf zo’n gelegenheid vindt, of een aanleiding ziet, kun je ze naar eigen inzicht gebruiken.
Ik heb ze wat gerubriceerd. Er zijn gedichtjes over planten en dieren.
Die zijn goed te gebruiken in de heemkunde van klas 1 en/of 2; sommige van de diergedichtjes ook in de dierkundeperiode van de 4e klas.
Ik heb er een klasindicatie/suggestie bijgezet; in de opsomming tussen haakjes

Planten:
Appel [1]; bomen [2]; beuk; linde; naaldboom; plataan; bloemenvelden; riet; rogge, haver, gerst, tarwe;

Dieren:
Adelaar; koe; leeuw; mens; muis; octopus; snoek; wolf; zwijn [4]

Haan [2/3]; hertje [2];  goudvisje [2]; lammetje [2]; mussen in de heg [2, 4]; pauw [2/3] 

Aarde:
diamant en grafiet [6]; Maas [5]; zand [6]; zandverstuiving [6]

Spreukconcentratie voor volwassene; golven (idem); november (overpeinzing)
de smid (zou getuigschriftspreuk kunnen zijn) [3]

Gedichten:
Klokken; poppenhuis; ruisend riet (misschien voor een Griekse wagenmenner [6]

Appel

Appeltje van de bomen
De ster die in jou zit
Om je zwarte appelpit
Van waar is die gekomen?
“Ik heb lange weken
Naar de sterretjes gekeken”.                           heemkunde klas 1

===

Bomen

Zeg hoge populier
Speel jij wel met de wind?
Of is hij niet je vrind
Of maak je nooit plezier?

Kijk eens (even) beste berk
Dat heen en weer gewaai
En dat bladerengedraai
Dat vind ik geen werk.

Ik kijk wat naar beneden
En ben niet ontevreden.                                   heemkunde klas 2

===

Beuk

Als een heilige koning
verheft zich met weeldrige kroon
de edele beukenboom.
Troont onder het hemelgewelf
Doch neemt al het licht voor zichzelf.          heemkunde klas 2/plantkunde klas 5

===

Linde

Zachte lieve linde
Wat ruikt je honing zoet
Wat gonzen al je vrinden
Om je lieve bladerhoed.

Wat een bijen om je bloemen
Zoeme zoeme zoeme……

Ieder bladerhartje fluistert
In het zoele zomerwindje
Als je heel goed luistert
Hoor je: “Dag lief kindje”.                                          heemkunde klas 1/2

====

Naaldboom

Donker en streng
rijst zijn gestalte
sterk uit de aarde

Verbrandt het licht
van de vlammende zon
tot diep in zijn wezen.                                                  plantkunde klas 5

===

Plataan

Jij, met je spikkeljasje aan
Vertel mij eens plataan,
Heb je soms veel last
Van al die gele plekken
Van al die vele vlekken
En al die schilfers op je bast?

Vertel me eens, plataan
Moet jij zo altijd blijven staan?                                 heemkunde klas 2

===

Spar en konijn

Sparrenboom het is zo fijn
Om een klein konijn te zijn
Rennen, draven
Gangen graven
Nooit vergeten
We te eten
Knibbel knabbel knol
Heel mijn buik is vol.

Springer alle lange dagen
Moet je knagen, knagen, knagen
Van mijn vlammend vurenhout
Wordt een heel mooi huis gebouwd
In mijn lange sparrenstam
Geurig hars dat vlammen kan
En aan ’s einde van het jaar
Ben ik de grootste kandelaar.                                      heemkunde klas 2

===

Bloemenvelden

Een glimlach der aarde
zijn de velden van bloemen.
Een glanzende kroon,
waardig gedragen,
rein, edel en stil.

De stem van de zee
Fluistert hun open
mens- en bloemenhart
danken warm de zon.                                                     plantkunde klas 5

===

plantkunde klas 5

===

Riet

Met zijn sterke zwaarden
strijdt het riet zich hoog
Doch weet hij ook van buigen
Met zijn vrind de wind zie je hem wuiven
op en neer, wind en weer,
wind en weer, op en neer.                                 heemkunde klas 2

===

Haver

Hupsel hopsel hei!
Altijd ben ik blij
Mijn korrels dansen in de wind
en hup’len vrolijk als een kind.
Havermout voor in de pap
voer voor paarden, wat een grap!           heemkunde klas 3/aardrijkskunde klas 4

===

Rogge

Ik rogge,
ik sta stevig op het kale zand.
Ik rogge, ik houd stand.
Ik groei heel groot.
Sterk is mijn donker brood.           heemkunde klas 3/aardrijkskunde klas 4

===

Gerst

Vroeger nam men gerstekoek ’t liefst
Nu bier en gort, ’t is triest.
Mijn aar is fijn
Mijn halm gebogen en rond.
Stil kijk ik naar de grond.                heemkunde klas 3/aardrijkskunde klas 4

===

Tarwe

Het daaglijks brood
zal men zich wensen.
Het tarwebrood,
dat voedt de mensen.
Ik ben gezond en rond
“en groei op goede grond”.            heemkunde klas 3/aardrijkskunde klas 4

===

 

Daadkracht
Oprechtheid
Kunstzin
Sterk denken,
ineenvloeiend als golven,
zijn doelen, waarop de
pedagogie van de Vrije School
zich richt.                                                om je b.v. sterk op te concentreren als                                                                              gedachte-oefening

===

===

===

dierkunde klas 4

dierkunde klas 4

dierkunde klas 4

===

Goudvisje

Visje met je goud en rood
Kreeg je die kleuren van de zon?
Woon je in een vijver of een sloot?
Kom eens bij me visje, kom.

Dan kan ik je vinnen zien
En je snelle staart
En je schubjes ook misschien
‘k Heb wat brood voor je bewaard.

Goudvisje wat zwem je vlug
Met je staart wuif je gedag
Kom je gauw weer bij me terug
Als ik weer brood meenemen mag?                              heemkunde klas 2

===

De Haan

Wie ziet bij ’t ochtendgloren
’t Rode zonnetje opgaan?
Dat kon je toch wel horen
“Kukleku!” kraait dan de haan.
’t Eerste wakker
Is die rakker

“Is mijn kroon niet groot”
Kraait hij in ’t zonnerood.                                     heemkunde klas 2/3

===

Hertje

Hertje, sta je slank
Met je hoefjes op de grond.
Hertje, ga je rank
Vederlicht in ’t rond.

Is je groot gewei
Van de takken
komen zakken?
Hertje, zeg ’t mij!                                  heemkunde klas 2

===

Lammetje

Lammetje, wat vroeg geboren
Het heeft pas nog hard gevroren
Maar je warme wollen jas
komt je nu heel goed van pas.

Volgend jaar krijg ik van jou
Wollen warmte voor de kou
Maar dan heet je niet meer lam
Lief klein schaapje ben je dan.                                 heemkunde klas 2

===

Mussen in de heg

In de ligusterheg
Wat een spektakel zeg!
Wat een kabaal allemaal
En wat brutaal
Zijn die mussen.

Wat een bravoer en rumoer
En wat stoer
Doen die mussen.
Gedwirrel en gedwarrel
Geschirrel en gescharrel.

Opeens zijn alle mussen weg
Alleen is de ligusterheg.
“Wat die mussen toch verzinnen
Vliegen altijd maar naar binnen
Ze hebben geen fatsoen
In mijn ligustergroen!”                                  heemkunde klas 2/3   dierkunde klas 4

Octopus

Langs rotsige kusten
in holten en spleten
wacht hij met acht
tastend, naar eten.

Plots….

pakt en knakt hij
knijpt en grijpt hij
Gif spuit hij uit
Lam ligt zijn buit.

Dreigt gevaar dan
kan hij verdwijnen
achter inktgordijnen.                                    dierkunde klas 4

===

Pauw

Dag pauw
Krijg ik een keer
Van jou
Een mooie veer?

Op elke veer een pauwenoog
Met kleuren van de regenboog
Blauwe pauw kan jij misschien
Met die ogen nog meer zien?
Leg je ‘m daar
Voor me klaar?                                                      heemkunde klas 2/3

===

Snoek

Hij staat en schiet,
slaat door ’t riet.
Vreet elke vis,
grijpt niet mis.
Honger doet hem zoeken.
Hij vreet zelfs mede snoeken.                            dierkunde klas 4

===

Zwijn

Hij ploegt en zwoegt
Hij snuift en stuift
hij husselt en frusselt
de rommel in ’t rond.

Hij wroet met zijn snoet
hij doet het wat goed
hij knort en hij knort
en gromt in de grond.

“Zo is het fijn”,
knort het zwijn.                                                          dierkunde klas 4

===

Diamant en grafiet

Diamant, sluis van licht
Harder dan de sterkste steen
Bron van kleur
Onaantastbaar
Als een hoge burcht
door mensen gebouwd
en uit duisternis verheven

Gij diamant, zijt zelfbewust
Gij schepper van nieuw licht.

Grafiet, uw glans van zwart
strijdt tegen het licht
en werpt dit terug.

Grafiet, week en vormloos
gij voegt u gewillig
naar iedere vorm.

===

Maas

Ik Maas, daas en raas
met mijn kolkende water naar omlaag
en al staat er een rots,
ik bots hem los.
Ik stroom over,
woest als een rover.
Regen is mijn zegen.
Maar in de zomer
ben ik vromer en lomer.
Heb ik al die hete weken
geen druppel regen gekregen.

===

Zand

Verstild in transparant
rust het held’re licht
zo wonderlijk verdicht
door Goddelijke hand.

Gewillig voegt het zand
zich naar ied’re vorm
dat verstuift na storm
verspreid ligt in het land.

Maar ’t oogst rijke roem
in de tere strakke lijn
in de vormen, strak en klein
van de licht doordrongen bloem.

===

Zandverstuiving

Wolken van zand
striemen en prikken.
’t Stuivende land
doet planten verstikken.
Viervoeters, vogels vluchten,
Valleien, uitgestoven
kreunen onder loden luchten.
Men hoort hier Satan zuchten.

===

Mijn bootje

In het spieg’lend zonneslootje
Vaart mijn allerliefste bootje.
Zal ik je nu eens zeggen
Waar dat bootje aan komt leggen?
Het is vol tot aan de rand
Met allerlei uit Engeland.
Over hemelsblauwe baren
Komt het naar jouw haven varen.
Kijk toch eens het wendt de steven.
Wel wat heb ik van mijn leven!
Mijn beste boot slaat om.
Kom toch bootje, kom!

Tuinman uit het park
Redt het met zijn hark.
Hij legt het in mijn open hand.
Mijn beste boot uit Engeland.

===

Klokken

De bronzen klokken
Boven in de toren
Mot hun lange rokken
Laten zich weer horen.

De klepel slingert van plezier
De klokken dansen blij
Nu speelt de beiaardier
Een liedje van de Mei.

De kleine klokjes klingen
De grote galmen gong!
Altijd moet ik zingen
Als ik langs de klokken kom.

===

Het poppenhuis

Als mijn vader tim’ren gaat
Doet hij alles in de maat
Weet je wat hij voor me bouwt?
Een poppenhuis van eikenhout.
Dagen, dagen, dagen
Zou hij zo wel kunnen zagen
Uren, uren, uren
Kan het schuren duren.
Als hij op de spijkers slaat
Timmert hij mooi in de maat.
Klippede, klappede, klop
Slaat de spijker op zijn kop.
Met de beukenhouten schaaf
Schaaft hij alles glad en gaaf.
Stukken stevig schuurpapier
Hier en daar een deurscharnier.
Als hij raspen krabben laat
Doet hij alles in de maat.
Nog wat lijmen en wat vijlen
Aan de drempels en de stijlen.
Met de boor zeg zie je dat
Boort hij een geweldig gat.
Nu nog schildren en zowaar
’t Mooie poppenhuis is klaar.

===

De smid

Zie hoe ’t ijzer zich voegt
Naar de wil van de smid
Die daar zwijgend zwoegt
En des avonds pas zit.

Het ijzer blijft heet
En hij zwijgt en hij zweet
en hij zwoegt en hij slaat
met kracht en kordaat.

Hij zwijgt en hij werkt
In de maat klinkt zijn slag.
Hij zwijgt en is sterk.

Hij werkt heel de dag.

===

Ruisend riet, wuivende pluimen.
De teugels spelen zacht
In de, tastende hand.

Sneeuw op stenen bergen
Witte knokkels om de gespannen vuist.

Vuur van getoomde rossen,
vaart van hun snellend geweld.

De leidsels liggen teer en vast
in de machtige hand, de rechter.

De menner, aan de voeten het geweld,
staat recht, met geheven arm, de linker.

Reikend naar verre hoogten.
Goud en smaragd vullen
de opgeheven schaal.

Een bladerkrans van pracht
tooit de triomfator, tussen hemel en aarde wegend, bewegend
sterk en gesterkt,
de mens in evenwicht.

===

Vrijeschool in beeld: Leo Klein  [1]  [2]

Algemene menskundealle artikelen

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

3221-3033

.

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.