.
Weerspreuken zijn er tot op de dag van vandaag nog steeds. Sommige zijn betrouwbaarder dan andere gebleken.
Je moet er met de kinderen zeker aandacht aan besteden en het is interessant om er een of twee door het jaar heen op hun waarheidsgehalte te beproeven.
Had u verwacht dat er zoveel waarheid school in die oude weerspreuken? Drs. J. F. den Tonkelaar van het KNMI in De Bilt vertelt u hieronder wat er waar is van deze stukjes volksweerkunde..
Drs. J.F. den Tonkelaar*, Spiegel, jrg. onbekend
Morgenrood, water in de sloot
Een oeroude wijsheid die meestal opgaat. Of beter: vroeger opging. Vóór het tijdperk van de industriële revolutie, voor het tijdperk van olie, benzine, gas, fabrieken en huizen met rokende schoorstenen, vóór het tijdperk van de luchtverontreiniging, werd een in ochtendrood badende hemel veroorzaakt door een hoog gehalte aan waterdamp in de atmosfeer. In de loop van de dag leidt dit, o.m. ten gevolge van de toenemende onstabiliteit in de atmosfeer, tot regenbuien.
Tegenwoordig is de ochtendhemel herhaaldelijk rood gekleurd ten gevolge van in de lucht zwevende rook- en roetdeeltjes, stof en afval van uitlaatgassen en verbrandingen. Dit rood is een ander soort rood dan wanneer de verstrooiing van het licht door een hoog gehalte aan waterdamp en door wolkendruppeltjes plaats vindt.
Het industriële ochtendgloren heeft een tint die meer naar het paars neigt, de kleur van de dood …
Dit violetachtige ochtendrood is het sterkst tijdens een luchtdrukverdeling waarbij men in de nabijheid van de kern van een hogedrukgebied vertoeft. Dan kan bij ons, bij zuidoostelijke wind, het door het RUHR-gebied geproduceerde uitbraaksel in de onderste luchtlaag van 1 ã 1½ km dikte blijven hangen. De invloed op de violetkleuring is dan zeer groot. Maar ’t wordt toch een dag met mooi weer.
Dus: morgenrood, water in de sloot — ochtendviolet, zon op de pet.
Wind in de nacht, water in de gracht
Een algemene weerregel is het, dat het ’s nachts minder sterk waait dan overdag. Komt er in de loop van de nacht meer wind dan er de voorgaande avond of dag was, dan wijst dit op de nadering van een depressie. De kans op regen wordt dan wel erg groot.
Regen met St.-Margriet geeft zes weken boerenverdriet
of, zo luidt de oude spreuk ook wel:
Regent ’t op Sint-Margriet, dan krijgen we zes weken lang een natte tied (tijd), maar regent het dan niet, dan regent het in zes weken niet.
Uit een onderzoek, verricht over de jaren 1904 t/m 1947 bleek dat na een droge St.-Margriet (20 juli) de kans op een reeks droge dagen ongeveer zeven keer zo groot is als na een natte St.-Margriet. De kans op een reeks natte dagen is na een natte St.-Margriet ongeveer 4 keer zo groot als na een droge dag op 20 juli. In de periode van 6 weken na St.-Margriet (tot 1 sept. dus), kwamen er na een droge St.-Margriet-dag geen weken voor die geheel nat waren, dus verregenden; evenmin kwamen er na een natte St.-Margriet-dag weken voor waarin het in het geheel niet regende, hetgeen zich wel voordeed na een droge St.-Margriet!
Het laat zich aanzien dat met de regel bedoeld wordt te zeggen: ’n Onbestendig weertype met afwisselend regen, wind en opklaringen rond St.-Margriet heeft ’n grote kans de gehele verdere zomer voort te duren. Heeft het weer rond St.- Margriet ’n droog en meer standvastig karakter dan is de kans groot dat ook de rest van de zomer een fraai beeld te zien zal geven.
Die uitlating: „zes weken boerenverdriet”, wijst daarop.
Daarmee wordt immers gezegd dat de oogstperiode zo regenachtig is dat ’t gemaaide koren maar met grote moeite droog kan worden binnengehaald.
In vele gevallen gaat de St.-Margrietregel dus op.
Avondrood, mooi weer in de boot
Bedoeld wordt een zonsondergang vrijwel zonder wolken, waarbij de hemel nabij de horizon lichtrood gekleurd is. Dit rood wordt veroorzaakt door stof dat in de loop van de dag door de stabiele opbouw van de atmosfeer in de onderste 1 à 2 km is blijven hangen. Dit duidt op de aanwezigheid van een hogedrukgebied.
Is de avondhemel donkerrood gekleurd (bv. in ’t voorjaar bij noordwesten wind, wanneer de lucht vrij van stof is) dan gaat de regel vaak niet op. Wordt het eerder genoemde avondrood gevolgd door ’n grauwe ochtendschemer, dan is de kans op een stralende zon aan een blauwe hemel groot. Die „grauwe ochtendschemer” is een benaming die nog dateert uit het tijdperk van vóór de industrie. Tegenwoordig is die ochtendschemer meer violet!
Hoe losser de wind, hoe vaster het weer
(lopende winden, vast weer)
Zwakke winden uit uiteenlopende richtingen treden doorgaans op in de nabijheid van de kern van ’n hogedrukgebied, dat meestal een „vast” weertype met zich meebrengt. De uitdrukking komt in hoofdzaak in kuststreken voor. Men bedoelt ermee te zeggen: ’s nachts landwind, in de middag een (ruimende) zeewind.
Vrijdagweer – zondagweer
Bij een wisselend weertype t.g.v. grote depressieactiviteit wordt de ene depressie vaak met een dag tussenruimte door een ander opgevolgd. Tussenin passeert dan een gebied met relatief hogere luchtdruk. Hoewel dit natuurlijk onafhankelijk is van het tijdstip van de week, was in vroeger tijden de mens bijzonder geïnteresseerd in het weer dat hij op z’n vrije zondag zou hebben (toen werd er zaterdags nog de gehele dag gewerkt). Het zondagweer vertoonde dan meer overeenkomst met het van vrijdag dan met het weer van zaterdag. Wij zitten nu eenmaal in een streek die meer door depressies wordt bezocht dan door standvastige hogedrukgebieden. De uitdrukking wil zeggen: Als je wilt weten hoe het weer op zondag is, heb je er meer aan af te gaan op het weer van vrijdag dan op het weer van zaterdag!
Pankraas, Servaas en Bonifaas geven vorst en ijs helaas
Rond de 12e, 13e en 14e mei, de dagen die de namen van bovengenoemde (ijs) heiligen dragen, vertoont het weer in West-Europa vaak een beeld dat gekenmerkt wordt door noordenwind die koude lucht uit de poolstreken rechtstreeks naar ons land voert. De nachten zijn dan helder en lang genoeg om de afkoeling zo ver te laten doorgaan dat het kwik onder nul zakt.
Deze koudeperiode, de IJSHEILIGEN genaamd, treedt vrijwel ieder jaar op in de periode tussen 8 en 20 mei. Hij is dus niet strikt aan de 12e, 13e en 14e mei gebonden, maar toont voor deze dagen wel zijn grootste voorkeur.
Is oktober warm en fijn, ’t zal een scherpe winter zijn
Dit gezegde gaat voor ons land niet op. Vermoedelijk stamt de spreuk uit landen als Frankrijk, Midden-Duitsland, Zwitserland e.d. Daar gaat hij vaker op. Een oktoberweertype met een meer dan normale depressieactiviteit bij IJsland, maar daarnaast een bestendige hogedrukgordel boven Midden- en Zuidwest-Europa wordt volgens Engelse onderzoekingen veelal gevolgd door een strenge winter in West-, Midden- en Zuidwest-Europa.
Een dergelijke luchtdrukverdeling in oktober, brengt voor eerder genoemde landen een weerbeeld mee met fraai zonnig en warm weer overdag. De nachten kunnen dan wel koud zijn. De regenval is onder normaal. Vandaar de uitspraak: warm en fijn!
Ring om de zon, water in de ton
De ring om de zon duidt op het binnendringen van vochtige lucht op een hoogte van 6 tot 12 km. De ijskristallen die daar het gevolg van zijn veroorzaken een lichteffect dat zich als een kring om de zon of maan voordoet. Meestal gaat dit weersverschijnsel vooraf aan een naderbij komende depressie. Het lichteffect wordt een „halo” genoemd. Afgezien van de maanden april en mei, volgt er in de rest van het jaar altijd een ander weertype op, met regen!
Vorst met afgaande maan, houdt meestal aan
Van de vele spreuken die een verband leggen tussen de maan en het weer komt in onze streken maar bitter weinig uit. Hoewel de laatste jaren uit onderzoekingen is gebleken dat het weer in bepaalde streken van de aarde (de gordel tussen de subtropen en de evenaar bv.) een zekere koppeling met de maanfasen vertoont (het optreden van tropische cyclonen bv.) is voor West-Europa in dit opzicht nog niets aanwijsbaars te vinden. Deze spreuk komt ook in een andere vorm voor: „Vorst met wassende maan houdt meestal aan”. Dit is juist tegenovergesteld.
„Liggende maan (enkele dagen na nieuwe maan) zal met regen en wind vergaan.” Deze laatste spreuk kan door de oude zeilvaarders meegebracht zijn en betrekking hebben op de subtropen. Over de oorsprong is mij* niets bekend.
Aardrijkskunde 6e klas: alle artikelen
Aardrijkskunde: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 6e klas
.
2790
.
,