.
In deze tijd zouden we – gelukkig – al iets positiever over ons water kunnen spreken, maar wat hier ook wordt opgemerkt, is nog steeds – helaas – actueel.
.
Dpl.Ing. Th.Schwenk, Weledaberichten december 1971 nr. 91
.
HET LEVENSELEMENT WATER
Wat kan een stedeling tegenwoordig* over het water weten of aan het water beleven? Hij draait een kraan open, ziet een straal water, die onmiddellijk weer in het gootsteengat verdwijnt, of hij mag in het bad ervan genieten — zelden echter zonder dat hij in een wolk van chloor zit. Wat was het nog enkele tientallen jaren geleden een feest voor de stadskinderen, wanneer bij een wolkbreuk het water niet meer door de riolen verwerkt kon worden! Tegenwoordig zou het gevaarlijk kunnen zijn met zulk water in aanraking te komen. Maar hoe is het buiten de stad met de beekjes en stromen gesteld? De borden „verboden te baden” schieten werkelijk als paddenstoelen uit de grond. En wanneer het iemand aan het strand lukt zijn krantje te lezen, dan vindt hij daarin zeker onder de een of andere grote kop iets over de nood waarin het water verkeert, over lagen stookolie op zee, vissterfte en gebrek aan water.
Het element water is echter door zijn regenererende krachten ertoe voorbestemd om het levenselement bij uitstek te zijn, het element voor de voeding van planten, dieren en mensen. We weten het maar al te goed: het is de grondslag van alle groei en voeding, van onze bloedsomploop, het voedt ook door de zintuigen, door zijn stimulerende bewegingen, die via de zintuigen onze levensstromingen beïnvloeden.
Al het levende heeft één ding gemeen: groei, voortplanting, voeding, uitscheiding, stofomzettingen, vormveranderingen, eigen regulatie (van warmte, chemisme, osmotische druk enz.), ontstaan en vergaan en de zo belangrijke ritmische processen, die in al het levende werken. Al deze wezenlijke kenmerken van het leven zijn niet denkbaar zonder de bemiddelende aanwezigheid van het water. Het water is in alle levensprocessen de wezenlijke en alles verbindende oersubstantie, die overal aanwezig is, om het stromende leven te dienen. Omdat het afstand doet van elke vastgelegde vorm, blijft het „vloeiend” en wordt het een beeld van de levensprocessen zelf. Door het „offer” van de eigen gestalte wordt het tot een bemiddelaar tussen alle vormen en alle levensprocessen. Het heeft daardoor echter ook deel aan alle geheimen van het leven. Het leven is steeds stromend, zich veranderend als het water, waardoor het in de zichtbare wereld in de verschijning kan treden. Het water omvat alle levende wezens, doordringt ze alle en vormt a.h.w. de moederlijke oersubstantie van het bestaan.
We moeten bedenken, hoe de in de natuur veelvuldig uitgebreide levensprocessen in het menselijke organisme samengevat te vinden zijn en hoe zij daar in een drieledige ordening optreden: als stofwisselings-bewegings-organisatie, als ademhalingscirculatiesysteem en als zenuw-zintuigpool. De specifieke levensprocessen van deze drie gebieden zijn vanzelfsprekend ook aan het water gebonden, waaruit men de gevolgtrekking kan maken, dat het water hiervoor op een drievoudige wijze geschikt is, d.w.z. als een element, dat de stofveranderingen draagt, dat bemiddelend werkt in de ritmen en dat aan de waarnemingsorganen ten grondslag ligt.[1] Inderdaad is geen van de in de natuur voorkomende stofomzettingen mogelijk, zonder de aanwezigheid van het water. Een blik op de zintuigen laat ons zien, dat het ook daar aanwezig moet zijn om de waarnemingsfuncties op een gezonde wijze te doen verlopen. En hoe staat het met de ritmen? Ook deze zijn niet minder aan het water gebonden. Men gaat langzamerhand inzien, dat de levensprocessen van vele levende wezens aan kosmische ritmen gebonden zijn. Men spreekt van de innerlijke klok van levende wezens, die bijv. voor vele waterdieren met een ongelofelijke nauwkeurigheid afloopt en die, wat de tijd aangaat, met kosmische processen overeenstemt. Juist bij waterdieren kan men dergelijke overeenkomstigheden op vele manieren waarnemen. Wie zegt dit tegen de levende wezens? Worden deze kosmische ritmen misschien via het water zelf bemiddeld? Gaan niet eb en vloed met het maanritme op en neer?
Een beschrijving van het water zou zonder deze kosmisch-ritmische kant onvolledig zijn; deze is immers ook in de gehele ritmische organisatie van de mens te vinden. Het weten omtrent de samenhangen tussen de ritmen in de mens en die in de kosmos is, evenals het bewustzijn voor het feit dat het water in staat is, dergelijke kosmische ritmen op te nemen en hun bemiddelaar voor alle organen te zijn, bijna geheel verloren gegaan. Daardoor ontbreekt echter aan het menselijke bewustzijn een wezenlijk inzicht omtrent het water. — Wanneer een technicus bij zijn berekeningen een belangrijke factoor niet meecalculeert, is het geen wonder, dat zijn bouwwerk instort. Ongetwijfeld zijn bij het omgaan met het waterelement wezenlijke elementen daarvan veronachtzaamd, zodat het geen wonder is, wanneer thans de waterhuishouding en het evenwicht in de natuur „ineenstorten”. Om dit te voorkomen, moet het inzicht weer algemeen verbreid worden, dat het water niet alleen maar stof is, maar ook deel heeft aan kosmische processen.
We willen eerst meer op de kwantatieve zijde van het probleem de aandacht richten. Ten tijde van Goethe bedroeg het verbruik aan water per persoon per dag ca. 30 liter. Thans* is het reeds 150—200 liter per dag; in de USA 450 liter. Men moet daarbij bedenken, dat de ontwikkeling van de industrie niet stilstaat, zodat in de toekomst nog veel meer water nodig zal zijn. De natuur geeft ons gemiddeld constant de voor de aarde bestemde maat. Wanneer we reëel , rekenen, d.w.z. wanneer we ook het waterverbruik van de industrie over de bevolking hoofdelijk omslaan, dan komen we voor iedere mens op een dagelijks waterverbruik van ca. 1500 liter per dag. Bij een berekende jaarlijkse stijging van 3 procent zal aan het einde van deze eeuw het waterverbruik verdubbeld zijn, en dat gezien tegen de achtergrond van een gelijkblijvend aanbod van de natuur. Het zal aan de hand van deze weinige cijfers wel duidelijk zijn, dat het water — hoe langer hoe meer — een artikel wordt waaraan gebrek gaat ontstaan en dat daardoor uitermate ernstige problemen wat betreft de kwaliteit van het water moeten optreden die zelfs nu reeds acuut zijn.
En nu de kwalitatieve kant van ons probleem. Voor het winnen van drinkwater moet steeds meer worden overgegaan op oppervlaktewater. Hoe zien onze zeeën en rivieren eruit? Laat ons als een drastisch, maar in het geheel niet uitzonderlijk voorbeeld, de Rijn nemen. Dagelijks worden 30.000 tot 40.000 ton opgelost zout door de Rijn, bij de Hollandse grens gemeten, naar zee gevoerd. Dit betekent een dagelijkse hoeveelheid van 30 goederentreinen met elk 50 wagons gevuld met zout. Daarbij komt een hoeveelheid afzetbaar vuil, ca. 7000 ton per dag, bij Mainz ca. 20 g. per liter. Wanneer men bij Bonn aan de oever van de Rijn staat, dan kan men zeggen, dat men in een water kijkt, waarin het afvalwater van 30 miljoen mensen meestroomt, het geheel dan vermengd met zouten, oliën, pesticiden, zuren, enz. In het licht van dergelijke feiten spreken de vakmensen wel terecht over een scheikundig inferno, dat men op die manier te zien krijgt.
De zeeën, die zulke belangrijke organen vormen in de levenshuishouding van de natuur, worden in hun levensstructuur het diepst getroffen, want zonder aarzeling worden ze nog steeds door afvalwater verontreinigd. Op het ogenblik wordt in de Bondsrepubliek Duitsland dagelijks 33 miljoen kubieke meter afvalwater in rivieren en zeeën afgevoerd, waarvan 17 miljoen kubieke meter niet of onvoldoende gereinigd is. Helaas is het nodig, dergelijke getallen en aspecten te vermelden omdat het bestaan van de volgende generatie reeds nu ernstig bedreigd is.
De vaak gestelde vraag naar een zee als „voorraadschuur” voor de winning van drinkwater, krijgt door de hierboven slechts kort geschetste situatie een bijzondere „kleur”. Op hetzelfde ogenblik, waarop een dergelijk toekomstaspect — de voeding uit de zee — als een oplossing waaraan niet te ontkomen is, reeds geopperd wordt, stromen er dag en nacht voortdurend poelen vuil, doortrokken van zware vergiften, naar de zee. Bij de vraag naar een toekomstige voldoende verschaffing van water — we spreken hier hoofdzakelijk over drinkwater — wordt natuurlijk ook aan het grondwater gedacht. Berekeningen tot aan het jaar 2000 tonen aan, dat het winbare grondwater dan uitverkocht en het winbare oppervlaktewater tot bijna 25% verbruikt zal zijn. Daarbij komt bij het huidige verbruik van het water nog een feit, dat de staatsburger, die naar zijn werk gaat, niet met eigen ogen kan zien, nl. dat het grondwater zich op een verontrustende manier terugtrekt, d.w.z. zinkt. Dit gebeurt ten eerste door het grote verbruik aan water in de huishoudingen en in de industrie, ten tweede echter ook door ingrepen in de natuur, die pas nu, tientallen jaren later, merkbaar gaan worden.
Als men dit weet is het echter ook nodig, de blik te richten op wat reeds is gedaan en op pogingen, die een gezonde ontwikkeling op het gebied van de waterhuishouding aan de gang kunnen brengen.
1. Het waterorganisme van de aarde vormt een geheel. Stroomgebieden moeten steeds meer als levende organismen beschouwd en verzorgd worden. Wat gebeuren moet, is een ordening van ruimtelijke verhoudingen van de gehele aarde volgens niet-politieke gezichtspunten. Landsgrenzen zijn, wat betreft het water, en de waterhuishouding, zinloos.
2. Dergelijke ruimte-ordeningen vereisen tegelijkertijd een werken volgens een bepaald plan in de tijd. We noemen hier slechts één voorbeeld. „Er ontstaat met het oog op de vele onopgeloste vragen, de wens om de zee als een totale vuilnisbelt te gebruiken. Een ongeremde verwezenlijking van de hier slechts aangeduide plannen zou fataal zijn, wanneer er geen internationale regelingen getroffen zouden worden…. Gedachteloosheid bij de schijnbaar onschuldige maatregelen is een wissel op de toekomst, die niet ingelost kan worden.” (Prof. Balke, Kongress Wasser, Berlin 1968). Dergelijke voorbeelden laten zien, hoe een grootscheepse planning op lange termijn dringend nodig is. Op hetzelfde ogenblik, waarop de zee als de oplossing van het voedingsprobleem voor de bevolkingsaanwas gezien wordt, moet zo’n zelfde zee als totale vuilnisbelt gebruikt worden.
3. Zowel de ruimtelijke alsook de tijdelijke aspecten vereisen een samenwerking van velen over de gehele aarde: „Overleg tussen de landen wat betreft het water, een wederzijds rekening houden met elkaar, saamhorigheid, omdat het water ons aller lot bepaalt”. Dit vereist veel goede wil en bereidheid tot overleg. Men ziet dat alles erop wijst, dat zich een mensheids-organisme wil realiseren, dat afgezien van elke politiek, het leven van de mensheid omvat,
Wat vroeger uit een vanzelfsprekende eerbied gedaan werd ter verzorging van het water, moet thans helaas met grote moeite weer teruggevonden en toegepast worden. De eisen van de vaklieden op het gebied van het water culmineren in de noodkreet om een „waterbewustzijn”; wanneer er niet iets dergelijks wordt ontwikkeld, gaat ook de verzorging van het water-levenselement te gronde. Het is tenslotte de nood waarin we wat het water betreft verkeren, die ons ertoe dwingt, via de wetgeving weer tot een verering van dit levenselement te komen. Verantwoordelijkheidsbesef en verering zijn zeer zeker geen gaven, die ons nu nog zijn aangeboren. Ze moeten op inzicht gebaseerd zijn en vanuit de wil verworven worden, in dit geval op een besef wat water eigenlijk is, ook wat zijn niet-stoffelijke eigenschappen betreft. Dit laatste is de factor, die in de wetenschappelijke vakkringen over het hoofd wordt gezien. Wij spraken hierover in het begin van dit artikel en willen hierop nu nog eens ingaan, omdat hij bij de bereiding van drinkwater een beslissende rol zal moeten spelen.
Is water alleen maar een stof? — Is een water dat door mechanische middelen wordt bereid en dat in hoge mate bevrijd is van vuile stoffen, chemicaliën en bacteriën, werkelijk te vergelijken met fris bronwater? Op grond van de aan het Institut für Strömungswissenschaften in Herrischried verworven ervaringen en inzichten moeten we deze vraag beslist ontkennend beantwoorden en zulk water als dood water karakteriseren. Wat is het kenmerk van levend, volwaardig en daarom werkelijk gezond water? Het is gebruikelijk geworden om over de stof water te spreken als een chemische verbinding van waterstof en zuurstof (H2O) en deze technisch alleen maar als zodanig te gebruiken. Een moderne waterbouwkundige rekent met de potentiële energie van het voorraadbekken of met de kinetische energie, wanneer het water de turbines aandrijft. Zelfs de bioloog werkt als man van de wetenschap alleen maar met meetbare, weegbare en telbare factoren. De wereld van het imponderabele blijft voor een dergelijk onderzoek verborgen en daarmee ook die hele wereld, die in de „lichamelijkheid” van het water onzichtbaar aanwezig is. Zonder inzichten in dit gebied is de wetenschap van het water slechts half. En juist die helft die het levensgeheim van het water uitmaakt, is voor het moderne bewustzijn verloren gegaan. We wijzen hier op de genezende impuls, die van de antroposofische geesteswetenschap uitgaat en die een wereld van krachten beschrijft, die de grondslag vormt van al het levende. Zonder deze wordt de kwintessens van het leven nimmer begrijpelijk. We doelen daarmee op dat reële krachtgebied van bovenzinnelijke vormkrachten, die vanuit de kosmische omgeving dynamisch in alle tussen hemel en aarde werkende ritmen instralen. Daarom verloopt ook ieder werkelijk levensproces in ritmen.
Het water nu heeft een bijna universeel vermogen, zich over te geven aan alle ritmen die maar mogelijk zijn en daarin te spelen, zodat het ook van die kant aan de verschillende organismen het vermogen kan overbrengen, om alle voor het leven benodigde ritmen te verwezenlijken. Zo wordt het water zelf tot drager en bemiddelaar van de kosmische vormkrachten in alle levende wezens, want het organische leven van de wereld ontspringt niet in een anorganisch-fysiek gebied, maar in de kosmische krachtensferen. Daarom zijn het — zoals steeds meer ontdekt wordt — specifiek kosmische ritmen, die in de levensprocessen van de organismen gevonden worden. Door dergelijke onderzoekingen wordt een nieuw inzicht aan het gebied van de natuurwetenschappen toegevoegd. Het is duidelijk, dat er op dit gebied veel te onderzoeken zal zijn, vooral wat betreft een inzicht omtrent het totale wezen van het water. Het is zaak het aandeel te ontdekken, dat het water als fris a.h.w. maagdelijk bron- of regenwater aan de kosmische vormkrachten heeft. Wij hebben pas het recht van levend water in wetenschappelijke zin te spreken als dit aangetoond is. Wanneer het niet gelukt, enerzijds de kosmische kant van het water op grond van nieuwe inzichten wederom te ontdekken, te beschrijven en wetenschappelijk te funderen en anderzijds in de praktijk van de bereiding van het drinkwater mede te betrekken en volgens nieuwe technische methodes te realiseren, kan voorlopig niet gerekend worden met een doelgerichte kwalitatieve verbetering van de water-situatie. Met behulp van de thans mogelijk wordende inzichten kan op een nieuwe basis de eens verloren gegane wijsheid hervonden en in de praktijk van het sociale leven worden ingevoerd.
[1] Th.Schwenk ‘Das sensibele Chaos‘
afbeeldingen uit het boek:
water: beweging en ritme
Natuurlijk stromend water wil altijd meanderen
bewegingen van het water in een stromende, bochtige rivier
.
Menskunde en pedagogie: over het etherlijf
Plantkunde: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle artikelen
.
Dit is op Een andere weg… herblogd.