.
De woorden ‘remedial teaching’ of ‘teacher’ worden niet meer zo vaak gebruikt, zoals ze ook nog niet gebruikt werden in de tijd dat er op scholen al wel extra hulp aan kinderen die dat nodig hadden, werd geboden.
Toen ik in 1970 in Den Haag begon, was er een ‘hulpklas’ in ontwikkeling. En we hadden die lieve mevrouw van Dunné die kinderen uit de les kwam ophalen om met hen heileuritmische oefeningen te doen.
Wie zich vooral met ‘hulp’ met remediëren bezighield in een groter vrijeschoolverband was Mies Boeke.
In mijn stapel oude Jonassen vond ik een interview met haar.
Dat plaats ik hier om haar op een bepaalde manier te eren als pionier van een nieuwe ontwikkeling op het gebied van extra hulp aan kinderen op de vrijeschool. Daar hoort ook de naam van Els Göttgens bij.
Mies Boeke: “Een remedial teacher is op elke school wenselijk’
Mies Boeke, oud-leerlinge van de Haagse vrijeschool, wilde na de twaalfde klas de heilpedagogie in. Ze werkte 1½ jaar in het Zonnehuis, maar haar vader drong aan op het behalen van een diploma. Het werd een lager-onderwijsakte, hetgeen haar lukte tussen haar werk door. In die tijd was Max Stibbe bezig met de oprichting van de Geert Groote School (Vrijeschool Amsterdam).
In 1935 werd de school geopend, wat voor Mies betekende: leren werken in het vrijeschoolonderwijs en het samen lessen voorbereiden met Caroline von Heydebrand (bekend van het boekje ‘De ziel van het kind’).
In 1940 vertrok ze naar Drente om daar gedurende zeven jaar haar taak als doktersvrouw en moeder te vervullen.
Daarna kwam ze toch weer in Amsterdam terecht, waar ze twaalf jaar lang zeer gevarieerde klassen had. Veel van haar heilpedagogische ervaringen konden ook in het vrijeschoolonderwijs benut worden. Haar belangstelling voor het ‘opvallende’ kind maakte, dat ze ging werken aan een pedo-therapeutisch instituut, waar ze kennis maakte en waardering kreeg voor het werk dat er “voor deze kinderen in Amsterdam en ook elders gedaan werd. Ze werd remedial teacher. Na zeven jaar keerde ze terug op de Geert Groote School, waar ze tot haar 65e met veel enthousiasme dit vak uitoefende.
Waar komt de Remedial Teaching oorspronkelijk vandaan?
Remedial teaching is in Amerika ontwikkeld in de jaren ‘50. Men was daar gaan inzien, dat vooral kinderen die tot de outcast behoorden (arme kinderen, zwarte kinderen, sloppenkinderen, enz.) naast het gewone lager onderwijs, extra zorg nodig hadden, een ruggensteun, zodat ze zich beter staande konden houden in de maatschappij, waar zij het bij voorbaat al moeilijk zouden krijgen gezien hun achtergrond.
Remedial teaching betekent eigenlijk ‘genezend lesgeven’.
Daartoe werden remedial teachers opgeleid, als hulp voor de klassenleraar. Zij konden de kinderen apart nemen en hen helpen hun manco’s te overwinnen.
Hoe lang bestaat het al in Nederland?
Toen in Nederland de tuinsteden ontstonden, waar op de scholen kinderen van allerlei windstreken en milieu’s als nieuwelingen bij elkaar in de klas kwamen, bleek een klassikale aanpak niet deugdelijk. Onderzoekingen destijds wezen uit, dat een kleine 50 procent van de leerlingen meer op een speciale school thuishoorde. Met de invoering van remedial teaching kon dit percentage worden teruggebracht tot 25 procent, omdat zo’n 20 procent kon worden bijgewerkt.
Om welke kinderen gaat het?
Iemand heeft ze eens ‘opvallende’ kinderen genoemd. Kinderen die niet kunnen lezen, niet kunnen rekenen, soms ook extreem knappe kinderen. Verder kinderen die om medische redenen geen greep hebben op zichzelf. Er zijn kinderen die sterk de neiging hebben het onplezierige te ontlopen. Zulke kinderen zwelgen in mooie verhalen, maar de keerzijde is dat ze het steeds genoegelijk hebben. Ze ontmoeten daarbij geen weerstand, geen substantie om doorheen te moeten. Daarmee blokkeren ze hun eigen ontwikkeling.
Dat gebeurt ook met kinderen die anti-autoritair worden opgevoed. Bij zulke kinderen verslapt de wil, ze ontwikkelen geen individualiteit zou je kunnen zeggen.
Je kunt ook spreken van bedreigde kinderen. Ze zijn bedreigd door hun omstandigheden: veel lawaai, ouders die geen tijd voor hun kinderen hebben, gebroken gezinnen, slechte behuizing enz. Daardoor raken ze ongeconcentreerd, kunnen niet mee of worden willoos. Het is duidelijk dat hun ontwikkeling, hun opvoeding bedreigd is.
Wat is de bedoeling van remedial teaching?
De bedoeling is, dat kinderen die op de een of andere manier afwijken van hun klasgenootjes, worden bijgewerkt om hen uit dat isolement te halen, dat hen door die onvermogens scheidt van de rest van de klas. Het is van fundamentele betekenis voor hun later leven, dat ze zich niet op jeugdige leeftijd geïsoleerd weten.
Een kind dat in de derde klas niet kan lezen heeft remedial teaching nodig. Want het voelt zich daardoor tekort gedaan ten opzichte van zijn klasgenootjes. Dan moet je alle zeilen bijzetten om zo’n kind te leren lezen. Daar zijn diverse methoden voor, maar ik ben er inmiddels achter, dat het er niet zoveel toe doet welke methode je daar voor kiest. Voor jezelf geldt de vraag: ‘Waarom heeft hij de boot gemist, wat is er met hem gebeurd?’ Je moet de weg naar het kind trachten te vinden. Ervaring is hier erg belangrijk. Het is een misvatting dat een onderwijzer, die mislukt voor de klas, altijd nog remedial teacher kan worden.
Voor remedial teaching moet je jaren voor de klas hebben gestaan, veel kinderen hebben gezien en veel probleemkinderen hebben herkend. Dan pas krijg je dat inzicht, waar een juiste ingeving omtrent wat je moet doen, uit kan onstaan. Je moet als Miss Marple zijn (bekend voor Agatha Christie-lezers): ‘dit heb ik al eens gezien, dat herken ik’. Je moet het kind gadeslaan, je proberen voor te stellen hoe het zal reageren.
Maak je gebruik van normen?
De remedial teaching maakt er gebruik van, in die zin, dat gekeken wordt, wat een kind in de 1e, 2e enz. gewoonlijk kan. Op de vrijeschool hanteerde ik dat niet zo scherp, maar ik vind wel, dat een kind in de 3e en 4e klas moet kunnen lezen en schrijven en eenvoudige rekenkundige handelingen moet kunnen verrichten. Voor mij gaat het niet om intelligentie, maar om een kind te verlossen uit z’n eenzaamheid, die ontstaat wanneer het iets niet kan.
Hoe signaleer je zo’n remedial-teaching-behoeftig kind?
De klassenleraar kan erop attenderen, dat er iets merkwaardigs in de ontwikkeling van een bepaald kind gaande is. Bovendien maakte ik op de vrijeschool samen met de klassenleraar klassikaal uit te voeren onderzoekjes. Het merkwaardige is, dat er dan toch ‘brekebeentjes’ uitkomen, die je niet had verwacht. Soms kan de onderwijzer bijvoorbeeld niet merken, dat een kind niet kan lezen, omdat het een sterk visueel geheugen heeft, het herinnert zich wat de onderwijzer net heeft voorgelezen, in plaats van dat hij zelf leest.
Welke middelen slaan je ter beschikking om met zo’n kind aan de gang te gaan ?
Na testen en gesprekken met ouders, begin ik met kijken. Gewoon de fenomenen bekijken, hoe zit ‘t nou met dat kind? De manier waarop een kind de school binnenloopt, daar let ik op; z‘n houding, weet hij meteen de weg te vinden, hoe loopt hij de trap op, kan hij zich in de ruimte oriënteren?
Ik vraag hem iets over thuis, want ik moet een beetje weten wat zijn leefwereld is. Ik vraag hem wat hij lekker vindt, dat zegt allemaal iets over hem. Vaak ga ik een spelletje met hem doen. Er zijn allerhande spelletjes, die hij ook van thuis kent. Als ik bijvoorbeeld Mikado met een kind speel, leer ik veel over dat kind, of hij vals speelt, of hij handig is, of hij gauw gefrustreerd is (zegt dan al gauw als ‘t niet lukt: ach, laten we wat anders doen). Sommige kinderen proberen me in te pakken, dan geef ik tegenkracht, want anders ben ik verloren als ik nog iets wil bereiken. Soms laat ik hem een zin bedenken. Uit de inhoud van de zin blijkt veelal waar het kind mee bezig is. Ik laat hem ook de moeilijkste som bedenken die hij weet. Vanuit zo’n scala aan gegevens beslis ik, waar we aan gaan werken.
Er zijn ook kinderen die intellectueel voorliggen op hun klasgenootjes. Dat kunnen harmonieuze kinderen zijn, maar vaak is het zo, dat de echte
professortjes het kunstzinnige niet zo minnen, dat ze een beetje arm zijn in hun gevoelsleven. Met die kinderen ga ik schilderen bijvoorbeeld.
Wanneer ik gemerkt heb. dat een kind moeite heeft met begrippen als achterste, voorste, bovenste (hetgeen wijst op de moeite die het kind heeft om zich in de ruimte te oriënteren), dan doen we loopoefeningen (ritmes lopen) en gaan we vormtekenen. Vijf à zesjarigen beginnen links en rechts te onderscheiden. Dat kun je oefenen door symmetrietekenen, ook weer van belang voor de ruimtelijke oriëntatie. Ach, alles wat je leert is eigenlijk therapeutisch – In elk vak zit didactiek die past in een ontwikkeling. Aardrijkskunde heeft te maken met die ruimtelijke oriëntatie. Wanneer je aardrijkskunde geeft op ’t moment dat een kind in z’n ontwikkeling daaraan toe is, schoolt het zich – of eigenlijk die ruimtelijke oriëntatie – aan dat vak.
Moet je zelf niet erg goed begrijpen waarom je bepaalde dingen doet?
Ja, dat is ontzettend belangrijk. Je moet weten waarom zinsontleding belangrijk is, wat je ermee ontwikkeld. Bij de spellingregels probeer ik uit te leggen, dat een sterk werkwoord zo sterk is, dat hij klinkers kan veranderen in de verleden tijd, dat moet je overtuigend en beeldend tonen.
Het is van veel belang, dat het begin van de elementaire hoofdbewerkingen goed verwerkt moet zijn. Hierbij kan de remedial teacher de helpende kracht zijn. In de eerste klas beginnen kinderen het optellen en het aftrekken te leren. In de vierde klas komen de breuken, die ook opgeteld en afgetrokken moeten worden en in de zevende krijgen ze met algebra nog eens 1a plus of min 2a. Allemaal variaties op hetzelfde thema. Uit de herhaling moet uiteindelijk het begrip ontstaan. Het is toch zinnig om goed te kunnen lezen, schrijven, rekenen. Een kind mist gewoon veel als het dat niet kan.
Worden er nog steeds remedial teachers opgeleid ?
De instituten waaraan remedial teachers verbonden waren en opgeleid werden, worden steeds wetenschappelijker en gaan nu tot de universiteit behoren. Wel worden werkeloze onderwijzers ingeschakeld, ze heten dan taakonderwijzers, en gaan, net als de remedial teachers dat deden, scholen langs. De laatste tijd geven enkele Pedagogische Academies aparte cursussen, waar remedial teachers opgeleid worden. Daar blijkt veel animo voor, want deze cursussen zijn veelal overtekend.
Is een remedial teacher de enige op school, die een kind weer probeert bij te trekken?
Op de vrijeschool nemen arts, heileuritmist en kunstzinnig therapeut ook een belangrijke plaats in om met een kind dat dat nodig heeft, extra dingen te doen. Eigenlijk vul je elkaar aan. Maar zoals een vrijeschoolonderwijzer zich op alle gebieden begeeft (van aardrijkskunde tot euritmie) zo doet een remedial teacher dat ook. Kunstzinnig therapeut en heileuritmist daarentegen, zijn specialisten in hun vak. De arts ondersteunt het kind met medicijnen.
Ik ben van mening dat ieder in zijn eigen discipline moet blijven. Ik zeg dus – ter illustratie – niet tegen een arts; ‘dat kind is doof’, maar: ‘wil je eens kijken of dat kind doof is?’.
Heeft Rudolf Steiner ooit aangegeven, dat zoiets als een remedial teaching op vrijescholen wenselijk zou zijn? [1]
Nee. Trouwens, er wordt nog maar op weinig vrijescholen aan remedial teaching gedaan. Rudolf Steiner heeft behandeling van functiestoornissen toch vooral in het pedagogische gezocht, niet in het medische. Ook al is de vrijeschoolpedagogie in wezen therapeutisch, omdat steeds wordt ingespeeld op de ontwikkelingsfase van het kind, er blijven altijd probleemgevallen, zéker in de grote steden, zéker in deze tijd.
Een remedial teacher is op elke school zeer wenselijk. Maar mijn grote wens, dat is het oprichten van een school voor buitengewoon onderwijs, dus voor leer- en opvoedingsmoeilijkheden, gebaseerd op de pedagogie van Rudolf Steiner. De kinderen die niet te handhaven zijn op de vrijeschool, maar toch ook niet voor heilpedagogie in aanmerking komen, moest ik tot mijn grote spijt vaak verwijzen, naar een school waar ik ze liever niet op zag. Zij zouden gebaat zijn bij kleine klassen, waar wel het vrijeschoolleerplan gehandhaafd blijft, maar aangepast is aan de vermogens en onvermogens van de kinderen, dus bijvoorbeeld geen lange verhalen vertellen, geen langdurig schrijfwerk, e.d.
Ja, een aangepaste vorm van vrijeschoolonderwijs voor dergelijke kinderen. daar wil ik ’t meest voor pleiten.*
.
Mies Boeke, geïnterviewd door Joke Beekman in Jonas 22, 30-06-1978
.
*Inmiddels bestaan deze scholen
[1] Nog tijdens Steiners leiding van de eerste vrijeschool in Stuttgart, was er al een vorm van ‘hulpklas’ geleid door Karl Schubert
Leerproblemen: alle artikelen
Opvoedingsvragen: alle artikelen
1568
.