Niet-Nederlandse talen: alle artikelen
Vanaf het ogenblik dat de eerste vrijeschool in Duitsland in 1919 begon, stonden er op het lesrooster vanaf de 1e klas 2 andere talen: Engels en Frans.
De Nederlandse vrijescholen kregen te maken met drie andere talen: naast het Engels en Frans ook het Duits.
Drie talen vanaf klas 1 is wel veel voor de kleintjes en meestal viel de keuze op Engels en Duits; vanaf klas 3 kwam het Frans er dan bij; in principe is het mogelijk om ook het Frans vanaf klas 1 te doen.
Belangrijk bij het geven van deze talen is, wanneer je er eenmaal aan bent begonnen, moet er continuïteit zijn in het aanbod.
Frans heeft het daarbij moeilijker, lijkt het wel. Het is me (te) vaak opgevallen dat er in de 3e klas werd gestart, maar dat er – om welke reden ook – in de 4e of 5e geen leerkracht meer voor was. Dan ging het vooraf geleerde en geoefende min of meer weer verloren en dat is geen goede zaak.
In de voorbije jaren werd er steeds gekeken wat de leerstof voor de verschillende leerjaren zou kunnen omvatten.]
Hier volgen verschillende gezichtspunten:
In de klassen t/m 3
Spelletjes, liedjes, kleine gedichtjes, eenvoudige spraakoefeningen; tellen, dagen/maanden, benoemen van voorwerpen in de klas, korte commando’s: “frappe sur le tableau-noir” bv., antwoorden op korte vragen: hoe heet je? ik heet….Waar woon je?…Ik woon in …..Hoe oud ben je?……
kleuren, dieren, lichaamsdelen, kleding, fruit,korte toneelstukjes.
letten op uitspraak.
Eind 3 begin 4
Als alle kinderen behoorlijk lezen krijgen ze een schrift. Aanvankelijk schrijven we op wat we al kennen aan versjes en woorden, met tekeningetjes. Dit wordt iedere les terug gelezen. Dan ook, vanaf 4: niet alleen spreken maar ook schrijven: getallen, klok, verhaaltjes/toneelstukjes
Vanaf klas 5
Ook gedrukte teksten, kleine verhaaltjes – uit La Claire Fontaine, bv. – klassikaal en individueel lezen. Een door de leerkracht verteld verhaaltje. Verder werkwoordsvormen: avoir, être, ww op -er.
Langere gedichten en moeilijkere teksten. Aan de hand van de teksten : le – la, pers./bez.vnw., ontkenningen, meervoud, teg.tijd, verl.tijd, volt.tijd. Woordjes opschrijven + leren. Woordbeeld-uitspraak.
Reciteren, spraakoefeningen, zingen.
vanaf klas 6
Overhoren, ook (schriftelijk). Ook zelfst.ww. vervoegen en verder het geleerde in praktijk brengen.
Alles schuift op, wanneer je later begint. Je moet dan e.e.a. van het bovengenoemde aanpassen aan de leeftijd.
Als je pas vanaf de 6e klas begint, bv.
Kleine beschrijving door een leerkracht:
Deze taal dus helemaal nieuw voor de kinderen. Heb in het begin vooral laten horen en doen. Daarvoor greep ik naar liedjes, onzingedichtjes, aftelversjes en de getallen die je fijn ritmisch kunt oefenen. We speelden ook een paar dialoogjes: Qui est la? C’est Jean Madame.
Hoewel het nog zeer simpel van taal bleef, hadden de kinderen er veel plezier aan. Zo konden ze al proeven van die Franse taalwereld. Al vlot beloofde ik de kinderen dat we een mooi “cahier” zouden maken. Ik nam een groot formaat schrift teken/schrijven, 1 op 1, want ik wilde hen niet te snel of te veel aan het schrijven zetten. We besteedden iedere les ook een deel aan het zorgvuldig maken van een titelpagina, uitschrijven van naam of een kort gedichtje/raadsel dat we al kenden. Een spreuk werd uitgebreid versierd. Na verloop van tijd schreven we ook liedjes in die we ook gebruikten bij het leren lezen. Verder in het jaar kwam daar steeds meer bij: dialogen, de getallen (t/m 100.000), de kleuren, dagen, maanden, parties du corps, allerlei liedjes. Op een gegeven moment introduceerde ik het verhaaltje van la Petite Poule Rouge. Daar zijn we uitgebreid mee bezig geweest. Taferelen als strip getekend, korte tekstjes eronder (ww-er). Het hele versje (4 strophes) gespeeld, uitgeschreven. Nieuwe zinnetjes gemaakt en gelezen. Daarna voor het eerst gesproken over de woorden- begonnen met een gedichtje over het ww porter, uitgespeeld als modeshow en vervolgens het paradigma uitgeschreven + regel o.t.t. Andere ww op -er ‘ingeslepen’ door samen hardop te zeggen. Verder hebben we zo in de loop van het jaar geoefend met vraag en antwoord: Où est?, Qui est? Qui sont etc. We deden een leuke beweegoefening met de voorzetsels: sur-sons- en dessus- en dessons, devant, derrière. Die voorzetsels probeerden we te gebruiken bij onze vraag en antwoordspelletjes.
We speelden Quine (getallen en maakten sommen). We werkten een keer met het woordenboek en kunnen nu zelf al wat terugvinden (f-n).
Aan woordenschatarbeid ben ik (nog) niet begonnen. Ik weet ook nog niet of ik dat echt via een boekje wil doen. Wel denk ik erover om bijv. na Kerstmis echt vanuit een boekje te gaan lezen (le Tarasque?)
Heb het gevoel dat de kinderen nu pas rijp zijn om ook dingen te gaan leren. Ik vond het erg belangrijk om ze eerst het Frans te laten beleven (gekke spraakoefeningen) voor ik ze van alles over die taal laat weten.,..ik merk wel dat ook van hun kant die vraag nu komt!
klas 7
(het spreekt voor zich dat deze stof in de 7e alleen kan worden aangeboden als daar al een aantal jaren Frans aan vooraf is gegaan)
Grammatica:
expliciet: begin van de grammatica.
Onderwerpen: lidwoord (bepaald en onbepaald)
zelfstandig naamwoord: meervoudsvorming
voorzetsels en contracties
delend lidwoord
onregelmatige werkwoorden in de o.t.t
Woordkennis
Mots de passé: een hoofdstuk per week (+25 woorden) N-F mondeling en schriftelijk, lees en spreekvaardigheid
Lezen: Surcouf: eenvoudig leesboekje (klassikaal).
Wanneer dit het 1e jaar is waarin Frans wordt gegeven:
Een leerkracht:
Voor mij leek belangrijk dat ik de leerlingen niet meteen van alles liet leren. Daarom ook begon ik met allerlei oersimpels: een nonsens gedichtje dat frans klonk een aftelversje en een echt gedicht. Verder liedjes: Bonsoir, Feuilles volages, Saint Michel, een Noel. We oefenden met de getallen eerst 1 t/m 12 dan 1 t/m 21 vervolgens 1 t/m 100 tot nu 100.000. We leerden de namen van de dagen en de maanden. Het een en ander werd ook opgeschreven. De uitgeschreven teksten gebruikten we als leestekst. Via gedichtjes introduceerde ik de o.t.t., de ww etre en avoir en de ww op -er. We oefenden de paradigma’s (klassikaal) en schreven de regels in. Er werd geoefend mei de ontkenning. Ondertussen vertelde ik het verhaal van Jean le Fou (stond in o.t.t.). We schreven dit later in en gebruikten het als oefentekst voor het lezen. Apart werken aan vocabulaire heb ik niet gedaan en ik weet ook nog niet of ik dat volgend jaar wil doen. In deze 7e vond ik het moeilijk te kiezen tussen het aanbieden van het levende Frans d.m.v. recitatie, dialoogjes, spelletjes, liedjes en het werken aan grammatica. Vooral omdat de leerlingen nog niets van het Frans gemaakt hadden. Ik was bang om het meteen tot iets doods te maken als ik meteen in regels en leren verviel. Wellicht kan ik er in de volgende klas makkelijker toe komen, en meer geven omdat ik ze al iets anders heb mogen geven. Nu was het nog heel erg zoeken wat wel en wat niet…
Behandeld/gedaan/gezongen:
Poëzie, liedjes, getallen 1-100.000, avoir être : o.t.t., ww op -er, ontkenning (ne…pas), dagen en maanden.
Niet-Nederlandse talen: alle artikelen