.
Marijke van Hall, Michaëlshoeve, nadere gegevens onbekend
.
DE KERSTSPELEN UIT OBERUFER
Van klein kind af heb je jaarlijks “de kerstspelen” zien opvoeren, later ging je meespelen en nu al jaren houd je je met de regie bezig. — Ben je er dan niet een beetje op uitgekeken?
Het tegendeel blijkt waar: telkens ontdek je weer nieuwe min of meer verborgen aspecten door een opmerking of door een wijze van spelen van een nieuweling, steeds rijker wordt het totaal, steeds veelzeggender bepaalde details.
Toen Karl Julius Schroer deze juwelen in de vorige eeuw tegenkwam bij zijn speurwerk naar dialectvormen in het Oostenrijks-Hongaarse grensgebied, werd hij naast zijn wetenschappelijke interesse als linguïst onmiddellijk getroffen door het unieke van juist deze heel oude spelen. Onberoerd door betweterige knappe koppen (schoolmeesters en geestelijken..,) konden de spelen eeuwenlang geïsoleerd onder de Duitstalige boeren van Oberrufer (bij Pressburg) voortbestaan, na de oogsttijd ingestudeerd door katholieken en protestanten samen! De leiding berustte bij een “Lehrmaister” uit een respectabele boerenfamilie, die met groot verantwoordelijkheidsbesef zorg droeg voor de handgeschreven teksten en de ernst van de zaak: strenge regels voor de spelers tijdens de oefenperiode (geen schunnige liedjes zingen, je niet bedrinken, niet achter de meisjes aan en kleine geldboetes voor vergissingen of het vergeten van teksten).
Hoe ziet dat er nu voor ons uit? Hoe kunnen wij ermee omgaan, wat hebben deze primitieve spelen nog voor betekenis? Rudolf Steiner, die ze van de enthousiaste Schroer kreeg, besefte onmiddellijk het unieke ervan, de rijkdom aan oer-christelijke waarden, die er in tot uiting komt, iets wat eigenlijk overal al verloren dreigde te gaan of verloren was. Hij zag een mogelijkheid die kwaliteiten juist via deze spelen te behouden voor onze kinderen, een geweldige kans! Hij leidde dan ook zelf de repetities en hechtte er veel waarde aan, ze waar maar mogelijk op te voeren.
Het Paradijsspel geeft beelden van een stuk dramatische oer-ontwikkeling van de mensheid op zijn weg naar vrijheid met alle consequenties daarvan, steeds onderbroken door zangen die herinneren aan de Griekse koren. Dit spel, episch van stijl, is verreweg het oudste van de drie (ca.12e eeuw). We ontmoeten er nog geen herkenbare mensen in, geen individuen.
Het kerstspel komt veel dichter bij, in zijn lyrische stijl, z’n invoelbare menselijke situaties. Maar let u in dit jaar bijvoorbeeld eens op de onderlinge verschillen tussen de drie herders. Alle drie “ootmoedige” simpele zielen, vol hartewarmte, openstaand als eersten, voor dit fundamenteel nieuwe gebeuren – maar hoe verschillend beleven ze bijvoorbeeld de verschijning van de engel. Gallus, gehinderd door zijn verstandelijke benadering van de dingen, spreekt over een “gespoock”.
Stieghel, meer wilsmatig onbewust reagerend heeft een “droomgesigt”, Wittok, die een gevoelsmatige wijsheid bezit, herkent onmiddellijk een “enghlenschaor”.
Later, napratend over wat ze gezien hebben, kan Gallus het nauwelijks vatten met zijn verstand wat hij “met ooghen” zag en vreest al bij voorbaat dat hun makkers hen “veur den sot” zullen houden, ” ‘t nooyt niet gelooven want deuse saeck gaetet verstand te boven”.
Daarentegen gaat Wittok het zonder aarzeling aan de hoogste wereldlijke instanties melden: “den lantheer en den stadthouwer”: voor hem geen twijfels.
Zo zit het hele spel vol van zulke, soms verstopte nuances. Luister naar de argumenten van de drie waarden, er is geen “goede” bij, alle drie vertegenwoordigen zij aspecten van de wereld waarin geen plaats is voor het kind, zij zijn door materiële belangen verblind, weten niet wie er bij hen aanklopt en naar binnen gelaten wil worden…
Een gewetensvraag kan elk jaar voor iedereen nog zijn: ben ik een herder of een waard?
En dan in januari het dramatische slot van de drie: het Driekoninghenspel (historisch gezien het jongste), dat ons in een rauwe confrontatie direct op ’t lijf valt: er moet keuze gemaakt worden, regelrechte moderne zwart-wit-problematiek, een totaal ander facet van “het boze” dan we in het paradijsgebeuren tegenkwamen. Tegenover de zwartmagische Herodes en zijn kliek de wijze priesterkoningen, die evenals de herders openstaan voor het nieuwe dat in de wereld komt, zij het vanuit een totaal andere sfeer. Ook zij zijn onderling verschillend in stemming en reactie en brengen elk hun karakteristieke geschenken: goud, wierook en mirre.
Dit alles in min of meer historische beelden met suggestieve kracht, indringend genoeg voor wie luisteren wil en bereid is onbevangen op te nemen wat ooit in eenvoudige beelden en simpele taal is vervat.
Het zijn uitgesproken lekenspelen met de onvolmaaktheid en de charme die daarbij horen, gelukkig maar, want je moet het daarbij hebben van het enthousiasme en de inzet, die de leraren elk jaar weer opbrengen vanuit het besef van het actuele belang van deze oude volksspelen.
.
Kerstmis: alle artikelen
jaarfeesten: alle artikelen
kerstspelen: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: advent jaartafel Kerstmis jaartafel
.
398-376
.