.
SINT-MAARTEN
“Ik loop met mijn lantaarn,
lantaarn loop met mij!
Daarboven stralen de sterren,
beneden stralen wij…”
Zo zingend zullen de kinderen de 11e november weer door de straten trekken, in de vroege duisternis van de avond, om het Sint-Maartensfeest te vieren, terwijl zij hun kaarsvlammetje in het zelfgemaakte lampje proberen te beschermen tegen de herfstige vlagen van regen en wind.
Na de overvloed van noten en vruchten en de warme kleuren en kruidige
geuren die het Michaëlsfeest altijd zo’n glans geven, is het dan kaal geworden buiten en sinds de herfstevening geeft de dag steeds meer van haar licht prijs en de nacht breidt haar donkerte uit. Als iedereen dan thuis is, achter gesloten deuren en vensters, wordt er gezongen buiten in de avond. Hoort u het? Opent u de deur? Wilt u anderen mee laten delen van de door u vergaarde oogst?
De historische ridder Martinus, die eens terugkerend van de strijd, zijn mantel als laatste bezit deelde met een bedelaar, vernam later in een droom dat het Christus geweest was aan wie hij medelijden had getoond.
Als wij terugdenken aan de tijd dat de heilige Sint-Maarten leefde, weten we dat er zich talloze bedelaars en vagebonden langs de wegen bevonden. Zij groepten samen bij de kerkdeur en wie wat over had, wist zich verzekerd van een goede daad, wanneer hij deze misdeelden iets toeschoof.
Maarten, zelf berooid, was niet genoodzaakt te geven – wat hij geven kon, had hij reeds weggeschonken. Was het niet zinloos meer te blijven geven zonder de bestaande nood te kunnen lenigen?
Hij gaf toch: het kleed dat zijn gestalte omhulde, deelde hij met de mens, die hij in het erbarmelijk voorkomen van de bedelaar herkende – daar leefde verlangen, een zelfde zielenglans als in zijn eigen innerlijk. Had hij dan recht op meer? Hij deelde en zo kleedde hij twee.
In al zijn beelden duidt het Sint-Maartensfeest op het eigen innerlijke licht, dat als afstraling van het kosmische licht, voorzichtig en flakkerend in de mens merkbaar wil worden. Belaagd door vlagen van onrust en gejaagdheid is het vaak moeilijk herkenbaar door de onvolmaaktheid van het menselijk wezen.
Is het niet zo, dat we pas echt de vreugde leren kennen, die het warme lichtschijnsel geeft door de doffe, massieve wand van de kool heen, wanneer we zelf de moeite en beproevingen hebben doorstaan bij het uithollen van de vrucht tot maartenslampje?
Zo wacht elk van onze medemensen erop dat we zijn eigen zelfveroverde zielenlicht vanuit onze zelfkennis met mildheid kunnen herkennen en met hem de warmte van onze eigen liefde willen delen.
(H.A.L. Matthijsen-Kelder, vrijeschool Zeist, okt. 1974)
.
Sint-Maarten: alle artikelen nr.5: meer over lantaarn maken
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: Sint- Maarten voorbeelden van lichtjes
.
317-297
.
Pingback: VRIJESCHOOL – JAARFEESTEN – St. Maarten – alle artikelen | VRIJESCHOOL