.
DE ENGEL VAN DE GOEDE WIL
De reiniging
Het overvalt me ieder jaar weer: de ‘opruimwoede’ eind augustus, als we terug zijn van vakantie. Alles wat in het afgelopen jaar is blijven liggen, situaties in het huis die allang veranderd hadden moeten worden, maar waar ik niet de tijd voor vond – ineens heb ik er geweldig veel zin in om dat allemaal aan te pakken en opnieuw vorm te geven. Het is als met de dakgoot: eens in het jaar moet je de ‘proppen’ opruimen, zodat het regenwater weer kan stromen, anders krijg je lekkage. Het is of je een soort bezinksel van het afgelopen werkseizoen moet opruimen, voordat je aan het nieuwe kunt beginnen. Dat ‘bezinksel’ ontstaat in de zomervakantie, in een tijd die ogenschijnlijk met leegte en nietsdoen te maken heeft. Je ondergaat een soort ‘reiniging’, je bekijkt alles met een frisse blik, met ‘andere’ ogen.
Zolang het gaat om het verschuiven van kasten in je huis of het uitzoeken van kinderkleren, is het vrij gemakkelijk om je goede voornemens in een daad om te zetten. Zodra het echter intermenselijke relaties betreft, wordt de zaak ingewikkelder. Want ook dat treedt op in deze tijd: het scherp zien van vastgelopen situaties, van hoe het eigenlijk allemaal zou moeten, en vooral de ergernis over de onaangename eigenschappen van andere mensen die datgene, wat jij van plan bent te verwezenlijken, in de weg staan. Gebrek aan geduld, aan zelfbeheersing en een zeker wijs inzicht doet de goede wil in on-wil verkeren.
Wachter op de drempel
Na deze roerige begintijd ontmoeten we op de drempel naar de herfst toe een machtige gestalte, die ons kan helpen onze goede wil gericht te hanteren. Van oudsher is de 29ste september gewijd aan de aartsengel Michaël, de aanvoerder van alle engelen in de strijd tegen het boze, zoals dat beschreven staat in de legenden. We komen zijn naam tegen in het boek Daniël uit het Oude Testament en in de Openbaring van Johannes. Alle volkeren van het Avondland hebben door de eeuwen heen de strijdende engel afgebeeld, in steen, in hout, als schildering. Zijn attributen zijn het zwaard en de weegschaal. Het zwaard lijkt ons vanzelfsprekend voor een strijdend wezen. Het werkt vernietigend, het kan de dood brengen. Toch heeft het ook andere eigenschappen, die ons te denken geven. Het zwaard glanst, het is scherp, het loopt spits toe, en als de strijdende het hanteert, gelijkt het een flitsende, stekende zonnestraal. In de taal vinden we uitdrukkingen, die ontleend zijn aan deze eigenschappen van het zwaard, zoals: ‘Dat woord stak hem’ .of ‘Die gedachte flitste door me heen’ of ‘Dat is een scherp denker’.
Daar waar de mens gedachten wil uiten in woorden, daar gebruikt de taal het beeld van het zwaard. Gedachten kunnen messcherp zijn en helder en recht op de man af, maar we weten allemaal ook hoe diep je iemand kwetsen kunt met een enkel woord! Het andere werktuig dat Michaël bij zich heeft, is de weegschaal. In zijn functie is dit instrument volkomen tegengesteld aan het zwaard. Het wijst op bezonnenheid, op het wikken en wegen van voor en tegen. Een goed voorbeeld van Michaël als zielenweger is te zien in de Bourgondische plaats Beaune. Daar hangt in het juweel van een gasthuis het reusachtige schilderij van Rogier van der Weijden (15e eeuw), dat een hele muur in beslag neemt. Michaël als stralend middelpunt van het schilderij, houdt de weegschaal moeiteloos tussen duim en wijsvinger. In de koperen schalen zitten kleine, naakte mensfiguren, wat altijd aanduidt dat er sprake is van mensenzielen, vrijgekomen van het aardse lichaam. In de ene schaal, die hoger hangt dan de andere, knielt een reine ziel, de handen biddend opgeheven, de blik omhoog gericht; in de andere schaal, vlak boven de grond, zit een klagende gestalte, bestemd voor hel en vagevuur. De blik van de engel is niet op de zielen gericht, maar recht naar voren: de grote weger is even objectief als het instrument dat hij hanteert. Zijn vleugels zijn bezaaid met ‘pauwenogen’ ten teken dat de ogen van vele geestelijke wezens dit wegen van zielen volgen met hun aandacht. Ook in 3 hymnen en liederen wordt Michaël zo beleefd, als wachter op de drempel van de geestelijke wereld.
Wat geeft de doorslag?
Toch blijft bij dit alles een vraag hangen: wat wordt er eigenlijk gewogen, en wat geeft de doorslag? Want dat wordt niet duidelijk op het schilderij in Beaune.
Nu bestaat er in Noord-Europa een andere afbeelding van dit gebeuren, die ons kan helpen een antwoord te vinden. In het zuiden van het eiland Gotland voor de Zweedse kust staat een kerk in de plaats Vamlingbo. Op de noordelijke wand van deze kerk is een groot fresco geschilderd, dat een verrassend levendig beeld geeft van Michaël als zielenweger. We zien de Duitse keizer Hendrik II op zijn sterfbed. Tijdens zijn leven heeft deze keizer veel gedaan voor de innerlijke versterking van de kerk. Als symbool van dit streven schenkt hij de vijf priesters aan zijn sponde een gouden kelk.
Naast dit gebeuren hangt de weegschaal van het oordeel. In de ene schaal zit de ziel van de gestorven keizer (met kroon op) en bij de andere schaal zijn allerlei duiveltjes druk bezig ‘be-zwaren’ aan te dragen tegen het opnemen van deze ziel in de hemel, in de vorm van gebundelde gewichten. Twee duistere figuren zijn zelfs bij machte om de schaal met Hendrik erin met stokken omhoog te duwen, zodat de verzwaarde schaal omlaag dreigt te gaan. Dan grijpt Michaël in. Het is of hij op het laatste moment komt binnenvliegen met ruisende vleugels en waaiend gewaad. Licht pakt hij het midden van de weegschaal tussen duim en wijsvinger. In de andere hand draagt hij iets dat ten slotte de ‘door-slag’ blijkt te geven: de gouden kelk die de keizer bij zijn leven schonk aan de kerk. Echter niet de aartsengel zelf, maar een heilige legt uiteindelijk de kelk in de schaal bij de ziel van de keizer, die bijna te licht bevonden werd. Hendrik II behoorde tot die innerlijk gedrevenen, die van tijd tot tijd opstonden om de zuivere kern van het Christendom te beschermen tegen de uiterlijke pracht en praal van Rome. Het heeft hem bezield, zijn leven lang. En dit streven, dit willen van het goede, dat is de inhoud van de kelk die de doorslag geeft. Doet de kelk ons niet denken aan een mens, rechtop staande op de aarde, de armen iets gebogen geheven naar de hemel? Het is het oeroude gebaar waarmee de priesters als vertegenwoordigers van de mensen door de eeuwen heen de wisselwerking tussen hemel en aarde mogelijk maakten.
Zij die van goeden wille zijn
Een kind tekent een huis: een vierkant met een driehoek erop. Ik kijk ernaar en het boeit mij. Vier hoekpunten heeft het huis, vier hoekpunten heeft ook het jaar dat je iedere keer moet opbouwen als een huis, van Kerstmis tot aan de volgende Michaëlsdag. In het natuurlijke verloop van het jaar ligt Michaël tegenover Pasen. Beide feesten vallen vlak na de dag- en nachtevening. Er is ook een diepere samenhang, waar een oude Russische legende van vertelt. In een soort lofzang wordt beschreven hoe de engel Michaël als enige bij het kruis van Golgotha achterblijft om de wacht te houden. Hij kan niet weggaan, maar hij mag ook niets doen om het ontzaglijke lijden ongedaan te maken. De duisternis wordt dichter, zoals ook in de evangeliën verhaald wordt, en ten slotte slingert Michaël zijn speer, die als een bliksemschicht de voorhang van de tempel doormidden scheurt. Het goddelijke mysterie is van nu af aan een ‘openbaar geheim’. De machtige vleugels van de aanvoerder der engelen ruisen van heilige toorn over het onschuldige lijden aan het kruis. Zijn liefde voor de zoon Gods is onmetelijk groot, maar ‘de wet moest worden vervuld’. Zo staat Michaël voor ons als de strijder tegen het duister, tegen het boze in dierengedaante, tegen de draak. Zolang je jong bent, is dit een heerlijk beeld om mee te leven: de heilige verontwaardiging over allerlei onrecht en misstanden om je heen krijgt daardoor een schone vorm. Maar als je ouder wordt, merk je dat de draak in jezelf nog het moeilijkste te temmen is. De moed uit vroeger jaren verkeert in deemoed. Je bent niet meer tevreden als het je eens lukt om een bepaalde hebbelijkheid terug te houden of om te vormen. Die hebbelijkheid steekt bij de eerstvolgende gelegenheid weer de kop op, en als je dan niet op je hoede bent, gaat het mis. Het is als in de sprookjes: voor iedere afgeslagen drakenkop groeit weer een nieuwe op! Wat geeft dan het houvast om de moed niet op te geven, om niet te vertwijfelen? Dat is de overtuiging dat de goede wil uiteindelijk de doorslag geeft. Wat wij in het diepst van ons hart volbrengen willen: dat werkt. Merkwaardig genoeg leer ik dat in de omgang met mijn kinderen. En wie staat er dichter bij de geestelijke wereld dan een jong kind?
Ten slotte
Iedere keer dat je je over een wieg heenbuigt, waarin een klein mensenkind ligt te slapen, komt de vraag in je op: wat wil jij hier doen op de aarde? Vaak immers wordt dit pas duidelijk bij het afsluiten van de biografie, na de dood, als de levensloop van de gestorvene overdacht wordt door de mensen die hem hebben gekend. En misschien is dat wel de moeilijkste opgave die Michaël ons stelt in deze tijd: ook tijdens het leven in andere mensen die goede wil leren herkennen, die je zelf in je hart voelt branden. Want dan pas houden zwaard en weegschaal elkaar in evenwicht.
(Marieke Anschütz, Jonas nr. 2, 21-09-1979)
.
Vamlingbo: fresco
bron
.
Michaël: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: Michaël jaartafel
.
265-250
.
