.
DRIE AANGEZICHTEN VAN DECEMBER
Bedrijvigheid, verwachting en depressie
Toen Satan ontdekte dat de mensen door het kerstfeest weer aan de hemel begonnen te denken, zon hij op middelen om daar iets tegen te doen. “Als ik Kerstmis niet uitschakel zullen ze elk jaar opnieuw naar een beter leven gaan verlangen, en dan krijg ik het christendom niet uit de wereld.”
Zorgelijk liep hij rond, hij werd er steeds dunner en bleker van. Plotseling een kreet: “Ik heb het! ” — Wat had hij? Hij had de zenuwoorlog van de maand december uitgevonden……
Sindsdien overvalt de mensheid in december een koortsachtige activiteit en begeerte – om alles te organiseren, om alles te kopen, om alles klaar te krijgen voor Kerstmis. De zakenman moet verdienen, het zijn de gouden weken van het jaar. Als Kerstmis aanbreekt is hij totaal aan zijn eind, hoogstens heeft hij nog de kracht om zijn geld te tellen, – eerst moet hij maar eens een paar dagen flink uitslapen.
De huisvrouw moet zich om alle kinderen en familieleden bekommeren, voor honderd boodschappen heen en weer draven, dag en nacht alles voor Kerstmis voorbereiden. En als het dan zover is, zijgt ze op kerstdag gebroken op de sofa in elkaar – “laat me met rust, ik kan niet meer! “-
“Met deze beschrijving begint Friedrich Rittelmeyer zijn boek over de feesten van het jaar ( het begint met een hoofdstuk over de adventstijd). Dit is het eerste aangezicht van december.
verwachting of depressie
Als dit nummer van JONAS* verschijnt is het bijna eerste advent, in veel families wordt van dennentakken een krans gevlochten met vier kaarsen erin. Op elk van de nu volgende vier zondagen voor Kerstmis (op 1, 8, 15 en 22 december) wordt er één kaars méér aangestoken.
“Wat is advent? ” vragen de kinderen. En iemand die ’t niet precies weet kijkt het na in het woordenboek: het is de verwachtingstijd voor Kerstmis. “Advent” komt van adventus (Latijn), dat is “aankomst”. “Aankomst van wat? ” De aankomst van Christus in de kerstnacht. — Na enig nadenken: dus de verwachtingstijd voordat de Messias kwam? Ja, zoals de oude joden de Messias verwachtten, tweeduizend jaar lang!
Dat is de betekenis van de adventstijd: de verwachting van de geboorte in de kerstnacht. – Het tweede decemberaangezicht.
Het derde aangezicht van december is, dat veel mensen deze maand de donkerste, koudste, akeligste van het jaar vinden, aan depressies lijden, zich eenzaam voelen, er geen gat in zien en tegen alles het liefst een grote schop zouden willen geven. (Dan zouden zij eigenlijk nog dankbaar moeten zijn, want voor velen was november nog erger.)
Zo heeft de laatste maand van het jaar drie aangezichten: bedrijvigheid, verwachting, depressie. Ze horen bij elkaar. Overdreven uiterlijke activiteit lijkt een beetje op een vlucht, je verstrooit alle kracht naar buiten en mist ( als het eenmaal zo ver is) het doel. Een vlucht voor wat? Voor inkeer… of is het een vlucht uit angst voor een depressie? Het doel was het feest, de rust, de kersttijd… Met het derde “aangezicht” moet je iemand in deze tijd van het jaar niet aankomen. Alleen het idee al dat Kerstmis in aantocht is, is voldoende om depressief te worden. Trouwens, in alles zit een reden voor neerslachtigheid. Je loopt rond in een wolk van duistere troebele stemmingen, volkomen in overeenstemming met het weer: nat, grauw, guur. Bovendien geeft het wereldgebeuren nou niet bepaald aanleiding tot vreugdekreten – de ene helft van de mensheid is bezig te verhongeren, de andere helft probeert elkaar dood te slaan ( en de rest is in staking).
“Eind-tijd-stemming”— alles zit in z’n laatste fase, het loopt af, dat kun je wel merken. Op de wc hangt de kalender er ook al met z’n laatste blaadje bij …zelfs dat loopt af. Een decemberdepressie is eigenlijk polair aan de overdreven kerstbedrijvigheid: een doorgebrand gevoelsleven tegenover een op hol geslagen wil. Geen van beide kan elkaar of zichzelf afremmen of tot bezinning brengen.
tijdsorganisme
De verklaring, dat advent de voorbereidingstijd of de verwachting voor het kerstfeest is, is meer een cliché of een halve waarheid. Advent is het begin van een omvangrijk tijdsorganisme, dat door een groepering van oeroude, zinvolle religieuze feesten een tijdspanne van 10 weken omvat. Een gedeelte hiervan leeft nog tamelijk sterk in de leefgewoonten, een ander gedeelte is uit het algemene bewustzijn verdwenen. Zelfs een van de voornaamste hoeders van deze feesttijden, de roomse kerk, weet er nauwelijks meer raad mee. Religieuze feesten van deze orde zijn geen voor (of door) de mensen uitgedachte geestelijk-hygiënische maatregelen, maar mystieke werkelijkheden die in het leven van de aarde en de natuur, in het astronomisch bestel en in de ontwikkelingswetten van de mensheid te vinden zijn. Zo tenminste is dat aan Rudolf Steiner bij zijn onderzoek van de geestwereld gebleken, en zo heeft hij het bij bepaalde gelegenheden beschreven. Zulke bepaalde gelegenheden waren bijvoorbeeld de oprichting van de Antroposofische Vereniging in de jaren 1912/13; in die tijd heeft hij een “jaarkalender” samengesteld waaruit sommige van deze dingen blijken; en de stichting van de Christengemeenschap in 1922, waar hij cultische regelingen heeft opgesteld voor de liturgie; daaruit blijken nog verdere aspecten met betrekking tot het tijdsorganisme dat aanstaande zondag* begint.
(Verder is er een grote literatuur op dit gebied in zijn nagelaten werk te vinden.)
En wanneer men al een adventskrans ophangt, een kerstboom versiert, de middernachtsdienst bezoekt of het spel van de Drie Koningen gaat zien, is er ook aanleiding om een ogenblik bij dit hele feesttijdenorganisme stil te staan.
Advent is met de vier zondagen vóór Kerstmis het begin van een religieuze feesttijd van tien weken. Na de kerstnacht van 24 op 25 december volgen er twaalf “heilige dagen en nachten” tot 6 januari. In het midden daarvan ligt “oud en nieuw”. De 6e januari is opnieuw een feestdag: Epifanias, een van de eerste gedenkdagen uit het oer-christendom, het feest van “de verschijning Christi”, dat is de doop in de Jordaan.
Aanvankelijk was dit voor de christenen de grote dag van het jaar — Kerstmis kwam pas later op. Tegelijk is Epifanias de feestdag van de “Drie Koningen”, de wijze magiërs uit het oosten, die volgens het Mattheüsevangelie naar Betlehem trekken omdat zij uit de verschijning van de ster de geboorte van Christus hebben afgelezen. In cultisch verband duurt Epifanias van 6 januari tot vier volle weken daarna, dat is dit jaar* tot en met zaterdag 8 februari. Op zondag 2 februari is het 40 dagen na de kerstnacht; deze dag wordt in het Lukasevangelie (2, 22) beschreven: “En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Jezus naar de tempel in Jeruzalem.”
SAMENVATTING
De periode van de eerste adventszondag tot de laatste dag van de epifanie is als een samenvatting in het klein, elk jaar, van een groot stuk mensheidsgeschiedenis. De adventstijd als de verwachting en voorbereiding op de komst van de Messias; Kerstmis de geboorte van Jezus, de twaalf heilige nachten als aspecten van het platonische wereldjaar; Epifanias: de doop in de Jordaan en de verschijning van het wereldlicht.
Dit jaar* ziet het er met de data zo uit:
1 dec. de eerste zondag van advent,
8 dec. de tweede zondag van advent,
15 dec. de derde zondag van advent,
22 dec. de vierde zondag van advent. Deze dag is ook de kortste van het jaar, het is “winter-zonnewende”.
dinsdag 24 dec. volgens oude overlevering werd deze dag naar Adam en Eva genoemd (uit wie het oude mensengeslacht is voortgekomen). In de Sabbatnacht van 24 op 25 december van het jaar dat voorafgaat aan het begin van onze jaartelling wordt Jezus van Nazareth geboren, zoals dit in het Lukasevangelie is beschreven (hij is de stamvader van het nieuwe mensengeslacht).
Deze nacht is volgens Steiners “kalender” tevens het begin “van de 13 dagen die voor mystieke verdieping bijzonder vruchtbaar zijn, en die op 6 januari eindigen. ”
Dit was in oudere beschavingen al bekend als een bijzonder heilige tijd, waarin de mensen openbaringen kunnen krijgen uit een hogere wereld. Een treffend beeld hiervan geeft het oude noorse lied van Olaf Asteson, die in deze tijd zijn inwijding ontvangt.
woensdag 25 dec. kerstmis, geboortefeest van Jezus.
woensdag 1 januari 1975, nieuwjaarsdag. Deze dag, een week na Kerstmis, is “de besnijdenis” van Jezus — voor onze huidige begrippen zou men dat nu de doopdag kunnen noemen. De gebeurtenis wordt in het tweede hoofdstuk van het Lukasevangelie beschreven (vers 21): het kind ontvangt de naam Jezus. De eerste januari is dus de naamdag van Jezus.
maandag 6 januari, Driekoningen, Epifanie, eind van de “13 heilige dagen”. De liturgische feesttijd omvat de daarop volgende vier weken, dus tot en met zaterdag 8 februari.
begin en eind
Zo bezien is december niet alleen de laatste maand van het jaar, en het slot van een steeds donkerder wordende periode, maar ook een begin. Wie het klaarspeelt de ietwat manische bedrijvigheid van december in toom te houden, en ook de depressies van de “donkere dagen voor Kerstmis” overwint, zou in de weken van advent een zeer zinnige periode kunnen ontdekken om op de komende feesttijd toe te leven. De vier zondagen zijn als vier indrukwekkende gongslagen, waarmee een mysterietijd wordt aangekondigd. De kerstnacht met de daaropvolgende twaalf “heilige dagen en nachten” kunnen een impuls zijn voor het hele volgende jaar; op epifania en in de vier daarop volgende weken wordt het mysterie openbaar. In vroegere tijden ( dat werkt nog steeds door) was religie een kwestie van stemming. Dat is in de twintigste eeuw niet meer voldoende. Je moet tegenwoordig je gemoedsleven met wilskracht doortrekken, en bovendien denken over wat je viert, wanneer je grote feesttijden van het jaar wilt vieren. Echte religie hangt met de grote levensritmen van ons bestaan samen, maar echte religie laat een mens ook volkomen vrij — vrij om het te willen beleven. Zo bezien is het vieren van advent een aangelegenheid van goede wil — en er valt, voor wie wil, in de wereldwijde ritmen van de komende zeventig dagen zeer veel te beleven.
(J.E.Zeylmans van Emmichoven, Jonas 7, 29-11-1974*)
.
Advent: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: advent spiralen e.d. jaartafel
.
322-302
.