Tagarchief: Gandhi

VRIJESCHOOL – Pinksteren (34)

.

Miriam Haenen (Facebookgroep ‘vrijeschool’, juni 2022 (24 mei 2015)

.

In veel scholen wordt vandaag het Pinksterfeest gevierd.
Een stuk wat ik 7 jaar geleden schreef…
De sluier voor het bruidspaar was een vondst waar ik intens blij mee was, en dat echt klopte met het beeld dat ik zichtbaar wilde maken. Het kosmische huwelijk, het huwelijk IN ieder mens…
Ooit zei ik in een gesprek met een Indiase vriend….Als je van binnen niet ‘getrouwd’ bent, dat wil zeggen het vrouwelijke en mannelijke verenigd/in balans hebt, is een aards huwelijk ook niet ‘in balans’
Welkom op de Universele Pinksteren Festival tafel.
Vandaag is het Pinksterenfeest voor het christelijke deel van de wereld.
Maar wat is vieren, wat is een festival als slechts een deel van je vrienden meedoet…?
En als er één festival te vieren is met onze christelijke vrienden, dan is het Pinksteren.
Dat festival, waar gevierd wordt dat de hemel opengaat, en vuurvlammen op de mens komen, klaar om te ontvangen. Een vlam, die warmte en enthousiasme in deze mensen doet sprankelen en ALLE TALEN kunnen begrijpen….
Christelijk zijn, is niets meer, en niets minder dan de christelijke taal spreken over hoe je contact met God moet maken.Hindoe zijn, is niets meer en niets minder, dan de hindoetaal spreken over hoe je contact met God moet maken.

Moslim zijn, is niets meer en niets minder, dan om de islamitische taal te spreken over hoe je contact met God kunt maken.
Twee kanttekeningen…:
– Ik gebruik het woord God. Wanneer je handiger bent met een ander woord, vul alsjeblieft je eigen woord in, in je eigen ‘taal’. De ‘enige’ essentie is dat, wat een mens tot zijn volle ‘menselijke edelheid’ kan brengen.
-Spreken, in de bovenstaande tekst, is spreken en handelen tegelijk, woorden komen uit.
– We hebben diep respect voor mensen die veel talen spreken, en de meesten van ons verlangen daar naar, want dan hebben we zoveel meer plekken op aarde om echt te kunnen verbinden en te leren. Met deze verschillende religie-talen is het precies hetzelfde…
– De oorsprong van het woord ‘ religie’ is verbinden, opnieuw verbinden. Vrij vertaald wat de mens verbindt met God, of met de puurste essentie van de mens. Dat omdraaien betekent dat een religie die niet leidt naar de puurste edelheid in de mensheid, het recht verliest om religie genoemd te worden…
Mijn twee lieve vrienden in de hemel…:
“De mensheid moet boven alles universaliteit zoeken en de moed hebben om dingen van alle kanten te bekijken. ” — Rudolf Steiner
“Wanneer je tot de essentie van je eigen religie bent gekomen, ben je tot de essentie van alle religies gekomen.
Ik wil dat de culturen van alle landen, zo vrij mogelijk door mijn huis waaien, maar ik weiger om door één van hen geblazen te worden. Gandhi.” Een
.
Pinksterparel:
Was will aber Geisteswissenschaft in bezug auf die Religionen? Sie
will gerade dasjenige erkennen, was die wissenschaftlichen Religionsforscher nicht erkennen können, dasjenige, was in den einzelnen Religionen als tiefstes Wahrheitsgut enthalten ist.
Wovon geht die Geisteswissenschaft aus? Davon, daß die Menschheit ihren Ursprung genommen hat aus einem gemeinschaftlichen Gott und daß nur, wie in eine Anzahl von Strahlen gebrochen, verteilt ist eine Zeit hindurch auf die verschiedenen Völker und Menschengruppen jene Urweisheit der ganzen Menschheit, die aus dem gemeinsamen Gottesursprung stammt.
Diese Urwahrheit und Urweisheit, ungetrübt durch dieses oder jenes Bekenntnis, wiederum aufzufinden und der Menschheit zurückzugeben, das ist das Ideal der Geisteswissenschaft. Daher kann sie auf die einzelnen Religionen eingehen. Sie schaut aber nicht auf die äußeren Riten und Zeremonien, sondern darauf, wie in dieser Religion ebenso wie in jener dieser uralte Weisheitskern enthalten ist. Die Religionen sind ihr so und so viele Kanäle, durch die sich in einzelnen Strahlen dasjenige ergießt, was einst über die ganze Menschheit gleichmäßig sich ergossen hat.
.
“Maar wat is het doel van spirituele wetenschap met betrekking tot de verschillende religies? Het zoekt naar iets dat buiten het bereik van de wetenschappelijke onderzoekers ligt, namelijk naar de essentiële waarheden in de religies.
Waar begint spirituele wetenschap? Uit het feit dat de mensheid is ontstaan uit een gemeenschappelijk god en dat een oerwijsheid die de mensheid als geheel toebehoort en voortkomt uit één Goddelijke bron slechts een tijd is verdeeld, als het ware, in een aantal stralen over de verschillende mensen en groepen van mensen op de aarde.
Het doel en ideaal van spirituele wetenschap is om deze oerwaarheid, deze oerwijsheid, ongekleurd door dit of dat specifieke geloof, te herontdekken en het opnieuw aan de mensheid te geven. Spirituele wetenschap is in staat om door te dringen tot de essentie van de verschillende religies omdat de aandacht ervan is gericht, niet op externe riten en ceremonies, maar op de kern van oerwijsheid in elk van hen. Spirituele wetenschap beschouwt de religies als zoveel kanalen voor de stralen van wat ooit in gelijke mate over de hele mensheid uitgestroomd is.”
GA 130/279
Niet vertaald
.
(Met toestemming van de schrijfster.)
.
Pinksteren: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
.
2772-2601

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Vertelstof – biografieën – Gandhi

.

EEN BEZOEK BIJ GANDHI

 

GandhiMohandas K. Gandhi gaf een schamel weekblaadje in het Engels uit, Harijan.
Toen de Engelse kabinetsmissie in 1946 het plan bekend maakte om India een nationale regering te geven, was het eigenlijke vraagpunt niet: Zullen de Indiërs dit Engelse plan accepteren? maar: Zal Gandhi het

ac­cepteren?
Want Gandhi was de machtigste man in India. Gandhi veroorloofde zich “vier dagen diepgaand onderzoek” en schreef toen een kort stuk in Harijan, waarin hij verklaarde dat “in de huidige omstandigheden de leden van het kabinet de gemakke­lijkste en snelste methode gevonden hebben om een einde te maken aan de Engelse heerschappij”.
Elke krant in India nam dit artikel over. Het werd naar Washington getelegrafeerd en in de Engelse pers en elders werd er uitvoerig melding van gemaakt.

Vlak onder Gandhi’s analyse van Engelands historische aan­bod India zijn vrijheid te geven verscheen in Harijan een tweede artikel, door de Mahatma ondertekend, onder de titel “De Zaadpit van de Mango”, waarin hij de voedingswaarde daarvan aan­prees als “een geschikt surrogaat voor granen en veevoeder”.

Dit nummer van Harijan was kenmerkend voor Gandhi. Hij was een veelzijdig man, doordat hij belangstelling had voor het leven van de individu. In het ene artikel omschreef Gandhi India’s onafhankelijkheid; in het andere drong hij aan op een vermindering van het suikerrantsoen voor het bereiden van snoeperij; in een derde behandelde hij het probleem van de mis­dadigheid; in een vierde schreef hij over het nut van aardnoten. Voor Gandhi, de Mahatma (“groot van ziel”) was politiek niet te groot en waren aardnoten niet te klein.

In de zomer van 1942 ben ik een week lang bij Gandhi op be­zoek geweest in een gloeiendheet Indisch dorp. Een paar jaar later bezocht ik hem opnieuw, een dag of zes. Het meest verbazing­wekkende aan deze bijzondere man was misschien wel dat hij vierentwintig uur per dag in het openbaar leefde en er zich uit­stekend bij scheen te voelen. Zijn bed was een matras op het stenen terras van dr. Dinshah Mehta’s Kliniek voor Natuurge­neeswijze in Poona. Het terras was open en op hetzelfde niveau als de grond eromheen. Verscheidene discipelen sliepen naast de meester. Ik kreeg een kamer binnen met een goed bed.

Om vier uur in de morgen kon ik de Mahatma en zijn volgelingen gebeden horen zeggen. Daarna dronk hij gewoonlijk wat sinaas­appel- of mangasap en beantwoordde vervolgens eigenhandig de brieven die hij had ontvangen. In die tijd was hij over de zeventig, maar hij had een duidelijke, vaste hand. Zijn ogen en gehoor waren goed en hij hoopte 125 jaar te worden. Éénmaal per dag kwam Rajkumari Amrit Kaur, een christin uit een Indische prinselijke familie, die alles had opgegeven om Gandhi’s eerste Engelse secretaresse te zijn, hem het nieuws voorlezen uit de gestencilde bulletins van het Britse telegraafagentschap. Kranten lezen en naar de radio luisteren deed hij nooit.

Maar India kwam naar hem in de vorm van duizenden brieven en honderden bezoekers. De duur van elk bezoek werd afgelezen op het nikkelen bazarhorloge van de Mahatma. Hij had het aan een koord hangen, waarmee zijn simpele lendendoek werd op­gehouden. Hij was zeer punctueel, altijd verzorgd in zijn uiterlijk en genoot van al wat hij deed, vooral van praten, wandelen, eten en slapen.

Ik was gewoon ’s ochtends om halfzes met hem te wandelen. Vaak motregende het. “U gaat toch zeker niet uit in die regen?” vroeg ik dan. “Toch wel,” antwoordde hij opgewekt. “Kom mee. Wees geen oude man.”

Gandhi leefde van rauwe en gekookte groenten, fruit, dadels, melkpudding en flentertjes van pannekoeken. Hij at nooit eieren, vlees of vis en gebruikte geen koffie, thee of alcohol. Ik stond ver­steld van zijn energie. Hij ging nooit voor tienen naar bed. Soms, als ik voorbijkwam terwijl hij gereed voor de nacht op het terras lag, vertelde hij mij, dat ik beter zou slapen als ik meer bad.

Ik reisde met hem per trein van Poona naar Bombay, een tocht van drie en een half uur. Ons gezelschap bestond uit tien secretarissen en volgelingen en Gandhi’s lijfarts. Wij reisden in een speciale derdeklas wagon met harde houten banken. De regen kwam in stromen neer en al spoedig begon er water door het dak te sijpelen. Gandhi was bezig aan een artikel voor Harijan. Daarna sprak hij met politieke leiders, die in de trein waren gestapt voor een onderhoud. Ondanks de stortregen stonden er op elk station onderweg massa’s mensen om hem te zien. Tijdens een van die haltes stonden verscheidene kleine jongetjes, nat tot op hun bruine huid, aan het raam te schreeuwen “Gandhiji! Gandhiji!” (de toevoeging “ji” is een blijk van eerbied).

Een van Gandhi’s programmapunten was: de Hindoekaste zover te krijgen, dat ze een einde maakte aan de wrede manier, waarop de Onaanraakbaren werden behandeld. Hij dwong Hindoetempels, die eeuwenlang gesloten waren geweest voor paria’s, hun deuren voor deze mensen te openen. Hij was zelf in een hoge kaste geboren, maar hij vereenzelvigde zich met de Onaanraakbaren, opdat andere Hindoes hetzelfde zouden doen.

De meeste Indiërs maakten een diepe buiging, wanneer zij voor hem verschenen. Vaak gaf hij hun dan een stomp in de rug en beduidde dat zij dat niet moesten doen. Dan hurkten ze neer op de vloer en het onderhoud begon. Wie er zich ook in het huis bevond kon binnenkomen en meeluisteren. Als ik bij Gandhi’s vertrek kwam (er was geen deur) vond ik daar dikwijls tien of meer paren sandalen en schoenen. Dan deed ik de mijne uit en ging op een strooien mat bij het gezelschap zitten. Maar het gesprek was gewoonlijk beperkt tot Gandhi en degene, wie hij een onderhoud had toegestaan. Eersteministers van Indische pro­vincies, die tot de Congrespartij behoorden, kwamen bij hem om advies en lering. Onderwijzers kwamen hun ideeën bij hem toet­sen. Al wie een nieuw plan had, kwam er hem zijn fiat op vragen. Toen ik eens bij hem was kwam er een echtpaar uit de pariaklasse om over hun huwelijksmoeilijkheden te praten. Hij gaf hun uren van zijn tijd. Ook boeren en handwerkslieden kwamen om hulp.

De kern van Gandhi’s religie was een geloof in God, in zichzelf als een werktuig van God en in geweldloosheid als de weg tot God in de hemel en tot vrede en geluk op aarde. Ik vroeg hem eens waarom hij zijn geweldloosheid niet in het Westen kwam pre­diken. “Hoe zou ik dat kunnen,” zuchtte hij, “ik, die zelfs India nog niet heb kunnen overtuigen? Ik ben maar een matte kogel.”

Hij wist dat er onder de jeugd van zijn land een geest van op­standigheid en ongeduld heerste. Indien de Engelsen de macht niet goedschiks hadden overgedragen, dan was heel India in vlammen opgegaan, waarbij elk spoor van buitenlandse over­heersing zou zijn verbrand. Azië had er genoeg van de last van de blanken te dragen. Overal vond ik een groeiend bewustzijn van de conflicten tussen het blanke en het gekleurde ras.

Gandhi wijdde zijn leven aan de onafhankelijkheid van zijn land. Toch wilde hij dat doel niet bereiken door middel van ge­weld. Tijdens de ongehoorzaamheidscampagne aan het burger­lijk gezag, die Gandhi in 1942 lanceerde, gingen de socialisten tot sabotage over, organiseerden een ondergrondse beweging en beletten met gewelddaden de normale gezagsuitoefening. Dit alles was verboden volgens Gandhi’s code van geweldloosheid.

Tijdens gesprekken met Gandhi zag men de hele wereld in de spiegel van India. Voor hem hadden een gesprek met een hoge Engelse ambtenaar en het verbouwen van aardnoten maar één doel: het welzijn van vierhonderd miljoen Indiërs. Ik geloof, dat hij de meest geliefde en invloedrijkste man in India was. De Hindoes vereren één God, maar daarnaast kennen zij vele goden en afgoden en in sommige Hindoetempels is Gandhi daar één van.

Het Oosten is zo hongerig, zo slecht gekleed en zo ongelukkig, dat het denkt met zijn maag, ziet met zijn naaktheid en voelt met zijn ellende. De honderden miljoenen, die daar leven, koes­teren eerbied voor de machtigen, maar zij schenken hun hart al­leen aan hen, die op persoonlijk voordeel geen acht slaan en zich wijden aan het algemeen welzijn. Gandhi was zulk een man. Misschien waren vele Indiërs het niet met hem eens, maar allen hadden respect voor zijn oprechtheid, wijsheid en hartstochtelijke waarheidsliefde.

Mohandas Karamchand (Mahatma) Gandhi werd op 2 oktober 1869 te Porbandar in West-India geboren. Hij bereikte de leef­tijd van 78 jaar, hetgeen bijzonder oud is in een land, waar de gemiddelde leeftijd volgens de officiële statistieken 27 is. En zelfs toen stierf Gandhi geen natuurlijke dood. Op weg naar een ge­bedssamenkomst in Nieuw Delhi werd hij door een jonge, ex­tremistische Hindoe op 30 januari 1948 doodgeschoten. Minder dan vijf maanden tevoren had de Mahatma een grote persoonlijke overwinning behaald, toen de Engelsen India tot onafhankelijke natie hadden verklaard.

“De poorten van de Hemel wachten om Gandhi te ontvangen,” zei een keiharde financier in Bombay eens tegen mij. Maar Gandhi liet ze wachten, tot hij had gemaakt dat de aarde iets meer op de hemel geleek.

ontmoeting met Tolstoi

 alle biografieën

.
613-563

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.