Tagarchief: carnaval in Egypte

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – carnaval (16)

.

koningsoffer oorsprong van carnaval

Carnaval zou zijn oorsprong vinden in een koningsoffer om van de goden vruchtbaarheid af te smeken.

Een koningsoffer in het Mid­den-Oosten, duizenden jaren voor Christus, zou de oor­sprong van carnaval zijn. De eerste landbouwers vereerden een Maangodin. In tijden van onvruchtbaarheid, de winter, brachten ze het allerhoogste offer om de vruchtbaarheid terug te krijgen: hun koning. Deze ‘heilige koning’ werd versierd met twijgen en een kroon van meidoornen, met twijgen gegeseld aan een hei­lige thau-boom (in de vorm van een T gesnoeid) en ten­slotte geroosterd en opgege­ten. Koningen hadden het be­grijpelijk niet op dit kanniba­lisme en gingen op zoek naar een ‘dod’, een plaatsvervan­ger. Eerst werd dat hun eerst­geboren zoon (denk aan het ver­haal van Abraham en Isaak; de Israëlische koning Saul(us) zou zijn eerstgeboren zoon nog geofferd hebben). Maar al snel werd dat een andere zoon of verwant, een konink­lijke krijgsgevangene en ten­slotte een gewone gevangene, een (zieke) misdadiger of een slaaf.

Pseudo-koning
In Mesopotamië werd deze man Zoganes genoemd. Hij kreeg voor enkele dagen zijn vrijheid terug, werd versierd met koninklijke gewaden en werd als een koning op een scheepswagen rondgereden. (In die tijd kwam vruchtbaar­heid van overstromingen, en dus moest een vruchtbaarheidssymbool per boot arrive­ren). Slaven mochten ook en­kele dagen meester spelen en zich zo kleden. De pseudo-ko­ning trouwde tenslotte een priesteres, maar de volgende dag werd hem de koninklijke mantel uitgetrokken, hij werd gegeseld en gedood. Het mensenoffer verdween met verlies aan macht van de Maangodinnen Belili (Belial in de bijbel), de leeuwengodin Anat, de bi-seksuele duif-go­din Asima en de godin van de onderwereld Hekate (Sjeool). Daarvoor in de plaats kwam de mannelijke Perzische zonne-godmens (Mitra, Nimrod, Tammuz, Marduk), die het stoffelijke, gesymboliseerd door een stier, versloeg en aan het begin van de lente op­steeg naar het hemelse ver­blijf van het licht. In Egypte werd in de lente een ark-vormige boot rondgedragen, met daarop een hou­ten stier (apis) met een zon tussen de horens (symbool van zonnewende) en het fallisch symbool van de god Osiris. In Griekenland werd de god van vruchtbaarheid Dionysos op een wagenschip rondgereden.

De Romeinen namen zowel de zonnegod als het slavenfeest maar ook het verkleed­feest over (Bacchusfeest of Sa­turnaliën). Zij kenden ook het koningsoffer: wie in een cake een boon aantrof, werd ‘bonenkoning’, die eindigde met rituele zelfdoding op het altaar van saturnus. Een chris­ten-soldaat, Dasius, die de bo­nenkoningrol weigerde en werd vermoord, is heilig ver­klaard.
De Germanen trokken, ver­kleed als vrouwen, hun vruchtbaarheidsgod Frey op een scheepswagen door de straten. Kelten duwden bran­dende wielen (symbool voor de zon) van de heuvels.

Kerstenen
Al in 325 (concilie van Nicea) probeerde de katholieke kerk het voorjaarsfeest te kerst­enen in een 40-daagse vasten en het feest van Pasen. Zon­der veel succes, want de syno­de in Leptines in 724 ging te­keer tegen ‘Spurcalibus in februario‘. De synode van Benevento in 1091 bepaalde Aswoensdag als begin van de vasten.

In 1195 komt in een Franse tekst carne levare (weglaten van vlees) als oorsprong van het woord carnaval voor; an­deren denken dat het afstamt van carne vale (vlees vaarwel) of carrus navalis: scheepskar. In Frankrijk werd een dikbui­kige stropop op Aswoensdag als dronkaard terecht gesteld. De gewoonte om stoffen (vij­gen, dadels en noten in Grie­kenland, meel -later kalk- en eieren in Romeinse tijd, later confetti, snoep en op Aswoensdag roet) over de hoof­den uit te gooien, heeft waar­schijnlijk te maken met een vruchtbaarheidsritueel: een zaaier die zaad rondstrooit.
In de middeleeuwen probeer­de de kerk de feestgangers te temmen door hen binnen de kerkmuren te halen. Met een averechts resultaat. Zatlappen kozen er een ‘ezelspaus’ om voor te gaan in een ezelsmis, waarbij ze ezelsklanken ‘ia, ia’  uitstootten  en  schijfjes bloedworst aten in plaats van een hostie. Na de middeleeuwen werd de greep van de kerk op de samenleving min­der, en werd de burgerlijke overheid mikpunt van spot: verklede hofhoudingen trek­ken dan door de straten.

Verbod reformatie
De reformatie verbiedt het carnaval. (Tussen 1629 en 1789 is carnaval in Den Bosch verboden als ‘paepsche stoutigheyt’). Rome probeert het carnaval meer te koppelen aan het veertigdaagse vasten. De eilandstaat Venetië houdt de grote maskerade echter vol tot ver in de achttiende eeuw, en leent dan ‘Furstin Venetia’ aan Keulen. In 1827 herleeft carnaval in Koblenz, 1833 Münster en in 1838 in Mainz. Het Rijnland met een carna­valsvereniging, een prins, vorst of president en een Raad van Elf en Tanzmariechen staat model voor Zuid-Nederland: 1840 Momus in Maastricht, 1842 Jocus in Venlo, 1881 Marotte in Sittard, 1886 Patentoate in Beek, 1889 Militophile in Valkenburg en 1898 Bokkerieesj in Heerlerheide. Bergen op Zoom heeft als het Krabbegat een nog oudere traditie (1816), ge­volgd door Oeteldonk (1882) in Den Bosch.

Na de Eerste Wereldoorlog wordt carnaval her en der ver­boden. Na de Tweede Wereld­oorlog proberen de autoritei­ten het te ordenen als een ge­meenschapsfeest, zodat het een tijdlang ook populair wordt boven de grote rivie­ren, aangemoedigd door radio en tv. Intussen is het voor ve­len een verkleed- en zuipfeest, zonder enige bijbeteke­nis.

 Jan Meulemeesters, Brabants Dagblad  19 februari 2001

 

Carnavalalle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

 

92-89

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – carnaval (4)

.

CARNAVAL EEUWENOUD?.

Als we terug willen gaan naar de oorsprong van het carnaval kunnen we starten op het moment dat car­naval een plaats krijgt in het christendom en in het kerkelijk jaar, maar we kunnen ook beginnen bij de oude culturen waarvan de gebruiken door het kerkelijk gezag zo verfoeid werden.

De feesten die rond de carnavalstijd gegeven werden, hadden als kern het uitbeelden van het ster­ven en herrijzen van de natuur. In de oude culturen waren dit feesten rondom de jaarwisseling. Jaarwis­seling in februari?

De verklaring hiervoor ligt voor de hand; kijken we naar de maanden van het jaar, dan zien we dat we vooruit lopen:

september wil zeggen 7e maand en is nu de 9e.
oktober wil zeggen 8e maand en is nu de 10e.
november wil zeggen 9e maand en is nu de 11e.
december wil zeggen 10e maand en is nu de 12e.
Oorspronkelijk waren januari en februari de 11e en de 12e maand.  Het was Julius Caesar die de nieuw­jaarsdatum naar 1 januari verschoof.

Kijken we naar de oude culturen, dan spreken we dus over de feesten rondom de jaarwisseling.

Mesopotamië
Al in 2600 v .C. werd een nieuwjaars­feest gevierd, waarin iedereen gelijk was aan elkaar  en zelfs slaven voor een dag meesters waren over hun meesters.
Elk jaar werd de koning op een pronkschip op wielen door de feestende massa naar de tempel getrokken. De oergedachte van dit feest was dat de godheid zou sterven voor de zonden van het volk. De koning die de godheid uitbeeldde, moest dan ook sterven aan het einde van de dag.

Om die reden moest er elk jaar een nieuwe koning komen. Dat bleek uiteindelijk niet echt praktisch en daarom werd de plaats van de koning op deze dag ingenomen door een misdadiger, die tot koning gekroond werd. Dit ging zo ver dat hij, behalve dat hij op het einde van de dag moest sterven, ook een dag over de harem van de koning beschikken mocht.

Egypte
De legende gaat, dat Keb (de aardgod), Nut (de vrouw van de zonnegod Ra) verleidde. Ra ver­vloekte haar en zei: ‘Nog geen dag in het jaar zult gij kinderen baren!
Toth vond hier wat op en versloeg de maangodin tijdens een damspel en eiste 5 extra dagen bij het jaar op, (dat bestond toen nog uit 360 dagen.) In deze 5 dagen kon Nut kinderen baren en voor de Egyptenaren werden deze dagen er 5, waarin niet gewerkt hoefde te worden en alle serieuze zaken vergeten konden worden.

Griekenland
Tussen de winterzonnewende  (21 dec.) en de dag- en nacht- evening (21 maart.) werd er een groot wagenschip rond getrokken door de steden. Dit schip werd gevolgd door de god Dionysos. Deze optocht was bedoeld om vruchtbaarheid van de goden te vragen en de boze geesten te verjagen. Dit gebeurde met veel kabaal en angstaanjagende maskers.

Romeinse rijk
De Romeinen vierden 7 dagen feest. In deze dagen werden de slaven vrijgelaten en werd een schijnkoning benoemd. Deze schijnkoning stond hetzelfde lot te wachten als de Mesopotamische koningen.
Hij die de boon in de koek kreeg, had het geluk of de pech om tot koning gekroond te worden.
De koning werd begeleid door mensen, verkleed in wolfsvellen om ook weer al het kwade te verdrijven, zodat het nieuwe jaar “schoon” begonnen kon worden.

Germanen
De Germanen vierden het jul-of joelfeest; het feest van de geboorte van de zon. Hierbij werd een beeld van de god Frey op een schip op wielen voortgetrokken, begeleid door mannen, verkleed als vrouwen of dieren.
Op het schip werd het huwelijk tussen Frey en een priesteres nagebootst, dit als een uitnodiging voor de goden om ook deel te nemen aan het feest.

In het huidige carnaval vinden we nog veel terug van de oude gebruiken:

– Het benoemen van een prins of vorst
– De praalwagens
– Iedereen is gelijk
– Geboorte en sterven  =  Zondeschuld.

De christelijke kerk heeft lang geleden geprobeerd deze gewoonten uit te bannen, maar ondanks alle verboden en straffen, die gegeven werden voor deze feesten, ging het volk er gewoon mee door. De enige oplossing was om het feest te kerstenen.

Het woord carnaval ontstond: carrus navalis-scheepswagen.

Waarom nou een schip?

Alles is omgekeerd met carnaval: dus het schip ging niet te water, maar over land.

Rond carnaval ontstonden verenigingennarrengezel­schappen die we nu nog terug vinden in de carnavals­verenigingen.

Vooral in West-Europa werd carnaval gevierd.  Het feest heeft zich verbreid door kolonialisatie en emigratie. In Nederland vinden we het carnavalsfeest vooral terug onder de grote rivieren; dit komt door de invloed van Luther en Calvijn in het noorden van ons land, die het feest verfoeiden. Ook in Gelderland werd het feest verboden, in 1597.
Toch probeerden mensen stiekem het feest te vieren. Toen het-veel later,-door beter vervoer mogelijk was om het feest in andere plaatsen mee te vieren, kwam het carnavalsfeest enigszins terug in Gelderland. In Nijmegen is in 1948 weer een openbare viering geweest, georganiseerd door de Blauwe Schuit; een vereniging die nu nog bestaat. Deze viering was nog heel voorzichtig maar in 1952 kwam de optocht weer terug en daarmee het echte carnavalsfeest.

(Artikel uit een schoolkrant. Plaats en datum onbekend.
Jiska van Rijn. Oud-leerling,PABO-student.
Bronnen: Carnaval in Nederland en België. Alaaf,Spectrum boek.)

.

Carnaval: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

VRIJESCHOOL in beeldjaarfeesten

 

80-77

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.