VRIJESCHOOL – Klas 1-6 – handwerken in de onderbouw (5-2)

.
Interview: Evelien Nijeboer, Seizoener 2018

.

DENKEN MET JE HANDEN

.

Op het eerste gezicht lijkt het vreemd.
Waarom leren alle kinderen, meisjes én jongens, breien op de vrijeschool? En ook haken, weven en borduren?
Daar zit een leerplan achter.
Denk aan het ontwikkelen van de fijne motoriek en van de oog-handcoördinatie, of een goede werkhouding. En ervaring opdoen met tellen en rekenen.
Dan is er het belangrijke element van gevoel voor kleuren en patronen.
Maar ook de ervaring zelf.

Handwerkjuf Conny de Heer: ‘Het is zo’n vreugde om iets moois te maken met je eigen handen. Zelden zie je een trotser kind dan als het met veel moeite zijn werkstuk heeft afgemaakt!’ 

Handwerken als ontwikkelstof

Handwerken maakte al vanaf de allereerste vrijeschool in Stuttgart (1919) deel uit van het leerplan. De uitvoering verschilt per school, en bij Conny ook per kind, maar het gaat als volgt:

In de eerste klas leren de kinderen breien,
in de tweede klas haken,
in de derde wéér breien, maar nu met een averechtse steek erbij want die vraagt extra bewustzijn.

In de eerste klas vraagt de leerkracht de kinderen vaak om een lap van honderd pennen en vijfentwintig steken te breien. Zo verandert elk getal onder de honderd in ervaringsmateriaal. Daarnaast worden de steken steeds geteld en de kinderen oefenen hun doorzettingsvermogen. Van de lap maken ze dan een dier voor zichzelf.
Rond hun 9e breien ze een eigen muts – mooi beeld voor de fontanel, die dan definitief sluit.
Zo heeft handwerken steeds een plek in de ontwikkeling.

Conny: ‘In de vierde klas komt het moment dat kinderen hun ik sterker gaan beleven. Met vragen als: waar kom ik vandaan? of: waar eindigt het heelal? De kruissteek laat dan zien hoe je vanuit vier hoeken je centrum vindt.

In de vijfde klas maken ze wanten voor zichzelf en in de zesde sokken of sloffen, soms ook een bodywarmer. Zo krijgen ze bewustzijn voor hun eigen lichaam.’

Alles wat ze maken is mooi – en ook echt bruikbaar. ‘Zo geef je kinderen een optimaal gevoel van eigen kunnen.
Als ze na de zesde de wijde wereld in gaan. hebben ze al hun ledematen in mooie zelfgemaakte wollen kleding gehuld.’

Rust in het hoofd

Volgens juf Conny heb je rust in je hoofd nodig om tot leren te komen.
‘Als een kind chaotisch is. vliegt de aandacht overal naartoe – behalve naar waar hij moet zijn. Door het handwerken leren de kinderen dat je werk alleen goed gaat als je je aandacht er volledig bij hebt.’
Handwerken structureert je aandacht. en dat vormt de kinderen.
Onderzoek toont aan dat onze hersenen zich vooral ontwikkelen aan zinvolle handelingen, met name met onze handen.

Bij het handwerken is het hele kind betrokken:

de aandacht,
de lichaamsbeweging,
het gevoel van eigen kunnen, de ziel: daarmee wordt in het kind de basis gelegd voor een gezonde en bezielde logica.

‘Voor oen kind van zeven is het bijvoorbeeld een hele toer om de volgorde van handelingen van het breien te onthouden. Insteken, omslaan, doorhalen, af laten glijden. Precies die volgorde, anders krijg je geen moor breiwerk. Het mooie is dat het breiwerk zélf precies laat zien of het goed is gegaan. Kinderen leren zo wat het is om met aandacht ordening aan te brengen – het vol te houden om steeds opnieuw de juiste handeling op het juiste moment te doen. Zodra een kind het gevoel heeft van ‘ik kan het’, zie je dat de chaos verdwijnt. Ze raken betrokken bij hun werk. Ze zakken in zichzelf en zijn erg trots als hun mooie werk af is. Zo ontstaat er rust in de klas en kinderen ontwikkelen een leer- en werkhouding, die ook de andere vakken ten goede komt.’

Haken, weven, borduren

‘Elke techniek heeft ook zijn eigen functie. De kinderen beginnen meestal in de kleuterklas met een pompon of een weefwerkje – ik laat ze dat met hun vingers doen. Met een weeflat gaat het veel sneller, maar dan missen ze de gelegenheid om hun fijne motoriek te oefenen. Het gaat om het handig worden met je vingers.’
Ook de oog-handcoördinatie, zeer belangrijk voor onder andere het latere schrijven, wordt daarbij geoefend. ‘Later, bij het borduren wordt de oog-handcoördinatie nog meer geoefend. Als je niet alert bent, prik je in je vinger. De draad ligt los in de naald, dus je moot goed opletten hoe je de naald vastpakt – samen met de draad, anders trek je de naald van de draad.’

Door te breien m de eerste klas, leren kinderen hoe je een taak begint, erin volhardt en hem afmaakt.

Conny: ‘Bij het breien werken de linker- en de rechterhand samen. Wanneer kinderen duidelijk de linkerhand als voorkeur hebben, mogen ze de draad met de linkerhand omslaan.

Verder blijft het breien hetzelfde, want als het breien in spiegelbeeld wordt aangeleerd is mijn ervaring dat de draad gaat splijten – dat werkt niet prettig. Haken, naaien en borduren kunnen wel zonder problemen linkshandig aangeleerd worden. Dat is ook beter, want kinderen kunnen gaan stotteren wanneer ze worden gedwongen om met hun niet-voorkeurshand te werken.’

In de tweede klas is dan het haken aan de beurt. Waar in de eerste klas het rekenen nog veel op de vingers gebeurt, wordt in de tweede het schrijven belangrijker. Door te haken oefen je de pengreep – en ook de verfijnde, gerichte hand- en polsbewegingen die nodig zijn voor het schrijven.

Competentiegevoel

Als je de handwerklessen afschaft, geef je je goud weg’, zegt Conny. ‘Ik had een jongetje met ADHD. Hij ging naar een andere school – en zei dat hij de  handwerklessen erg zou gaan missen, omdat hij daar zo rustig van werd.
Ik heb zijn nieuwe juf aangeraden om hem twintig minuten te laten weven als hij het te kwaad krijgt.

Het is ook heel belangrijk dat elk project wordt afgemaakt. Alleen dan kan een kind trots zijn op z’n werk en krijgt zijn competentiegevoel een boost. Een onafgemaakt werkstuk ligt als een steen in je rugzak – dat is en blijft de ervaring van iets wat niet gelukt is. Dus ik zorg dat het af komt. Als het moet help ik een handje en als een kind vroegtijdig van school gaat, maak ik het werk af en stuur ik het na.

Maar fijn werken is het allerbelangrijkst. Over een werkstuk mag je zo lang doen als je wilt, maar wel vanuit respect voor het materiaal en de omgeving. In de manden waar de kinderen hun materiaal uit kiezen, liggen de bolletjes wol bijvoorbeeld altijd mooi op kleur.’

Bij Conny krijgt elke gebreide pen een high-five.
Ze biedt prachtige projecten aan en verzint nieuwe, met de kinderen.

‘Als ze een Minion willen maken, dan zoeken we samen uit hoe dat moet.

Als kinderen zelf kunnen kiezen wat ze willen maken, zijn ze supergemotiveerd.’ 

.
Conny de Heer: De verborgen kwaliteiten van handwerken
.

Handvaardigheid: alle artikelen

Rudolf Steiner over handvaardigheid: alle artikelen
(met opmerkingen over handen en intelligentie)

Meer over handen en intelligentie: [5]

Vrijeschool in beeld: alle beelden

In de trein

.

SEIZOENER

EVELIEN NIJEBOER

.

3353-3154

.

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.