ALGEMENE MENSKUNDE ALS BASIS VOOR DE PEDAGOGIE
De voordrachten die Steiner hield hadden tot doel uiteen te zetten wat vrijeschoolpedagogie omvat. Van 21 augustus tot en met 6 september 1919 volgden de leerkrachten voor de te beginnen school deze cursus die, naast de in de morgen gehouden voordrachten GA 293 [1], ook nog bestond uit de over de rest van de dag verdeelde cursussen (GA 294) [2] en (GA 295) [3]
Aan de hand van een aantal persoonlijke gedachten en ervaringen, wil ik bij alle voordrachten een context geven voor leerkrachten die op de vrijeschool (gaan) werken. De tekst in groen is van Steiner; in zwart is de vertaling. In blauw is mijn tekst.
Blz. 29
In [1-10] ging het o.a. om ‘met welke gedachten stap je de klas binnen’. Ben je helemaal in beslag genomen door de zorgen van alle dag: in de thuissituatie bv., maar ook door de schoolzorgen, problemen met ouders, enz. Steiner roept ons op om dit soort stemmingen niet mee de klas in te nemen. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd, dan gedaan: immers je ziel, vervuld van bepaalde zaken, schakel je niet zomaar uit. Daarvoor zou een andere vervulling moeten komen. (Van vervuiling naar vervulling’, fluisterde ik weleens voor mezelf) Die vervulling kan je krijgen door je intensief te verdiepen in de menskunde, in uitspraken die je a.h.w. ‘opheffen’ boven het alledaagse’. Niet alleen in de pedagogische voordrachten geeft Steiner ons daarvoor gezichtspunten, ook in andere:
GA 161
Wege der geistigen Erkenntnis und der Erneuerung künstlerischer Weltanschauung
Een weg tot kennis van de geest en voor het vernieuwen van een kunstzinnige wereldbeschouwing
In deze voordracht schetst hij een breed perspectief van de mens die geboren gaat worden en vanuit de geestelijke wereld zijn incarnatie op aarde begint. In veel vrijescholen wordt er – naast de weekspreuk – ook nog een ander ‘spreukje‘ gezegd om iedere dag te benadrukken waarmee we eigenlijk bezig zijn. In de 2e voordracht van de ‘Algemene menskunde’ gaat het verschillende keren over ‘een spiegeling’, in onderstaande voordracht over ‘een spiegeling vanuit de geestelijke wereld’, waarmee de opmerkingen in de Algemene menskunde duidelijker worden.
Deze 4e voordracht is in z’n geheel vertaald in ‘Uit de sterren. De lange weg weg naar een nieuwe geboorte‘ als ‘Van kind tot volwassene – de levensloop in kosmisch perspectief’.
Het boek is als PDF te downloaden. Daarom slechts een klein citaat:
Voordracht 4, Dornach 2 februari 1915
Blz. 74 vert. 109
Was können wir am besten tun, um ein Kind aufzuziehen? Wie bei so vielen Sachen handelt es sich nicht so sehr darum, dass wir ein paar Grundsätze aufstellen, die wir in der Westentasche oder im Pompadour herumtragen, um uns danach richten zu können; es handelt sich darum, dass wir bei uns selber anfangen, dass wir uns bemühen, einen Fond übersinnlicher Vorstellungen in uns zu tragen, dass wir von einer ins Übersinnliche gehenden Gesinnung und Empfindung durchdrungen sind. Denn diese wirken viel mehr als dasjenige, was wir nach äußerlichen Verstandesgrundsätzen und nach einer Verstandespädagogik bewirken können. Ein liebevolles Gemüt, das durchdrungen ist von der übersinnlichen Welt und dadurch alle Empfindungen vertieft, kommt dadurch auch in die Lage, ich möchte sagen – bitte das Wort nicht misszuverstehen -, mit der Kindeserziehung einen gewissen Kultus zu treiben, der aber darin besteht, dass wir ein Wesen lieben, das uns aus der geistigen Welt geschickt worden ist, der in einer Vergeistigung der Kindesliebe besteht, in einem Durchdrungensein von dem Gefühl: Dadurch dass wir dem Kinde die Hände reichen, können wir uns sagen: Du reichst dem Kinde etwas durch die Hand, aber du musst ihm ein Repräsentant sein derjenigen Käfte, die nicht auf der Erde zu finden sind, sondern im Übersinnlichen.
Wat kunnen we het beste doen om een kind op te voeden? Het gaat er, als bij zoveel dingen, niet zozeer om dat we een aantal principes opstellen, die we dan in onze binnenzak of portefeuille steken en waarnaar we ons richten. Het gaat erom dat we bij onszelf beginnen, dat we een bodem van boven-materiële, bovenzinnelijke voorstellingen in ons aanleggen, dat we een attitude en een stemming ontwikkelen die in het bovenzinnelijke uitmonden. Want zoiets werkt veel sterker dan alles wat we met verstandelijke principes en een rationele pedagogie kunnen uitrichten. Een liefdevol hart, dat zich bewust is van een bovenzinnelijke wereld en daardoor alle indrukken en gevoelens meer diepte geeft, komt er daardoor ook toe – vat u deze woorden alstublieft niet verkeerd op – van de opvoeding van het kind als het ware een cultus te maken. Maar die cultus komt op niets anders neer dan dat wij van een wezen houden dat uit de geestelijke wereld naar ons toe gezonden is. Het is een vergeestelijking van onze liefde voor het kind, waarbij we doordrongen zijn van het gevoel dat we het kind de hand reiken. We voelen dan: mijn handen zorgen voor het kind, maar ik moet voor het kind een representant zijn van de krachten die niet op de aarde maar in het bovenzinnelijke te vinden zijn.
GA 161/74
Vertaald/109 .
*GA= Gesamt Ausgabe, de boeken en voordrachten van Steiner
[1] GA 293
Algemene menskunde als basis voor de pedagogie
[2] GA 294
Opvoedkunst. Methodisch-didactische aanwijzingen
[3] GA 295 Praktijk van het lesgeven
.
Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen
Algemene menskunde: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
3352-3153
.
.
.
.