.
In het tijdschrift ‘De Kaarsvlam‘ en in haar boek ‘Verborgen wijsheid van oude rijmen‘ legt Mellie Uyldert oude kinderspelen uit.
Zit er een bepaalde ‘wijsheid’ in verborgen of zijn ze ‘zo maar’.
In haar artikel over ‘de levensgeest‘ vinden we raakpunten met wat Steiner over de etherkrachten zegt, al zijn er verschillen.
Al met al interessante gezichtspunten en daar we op de vrijeschool vooral in de kleutergroepen veel spelen, dus ook kringspelen, geeft het wellicht een verdieping aan waarmee je bezig bent.
.
ZAKDOEKJE LEGGEN
.
Alle kinderen staan stil in een kring, behalve één, want die loopt buiten de kring er rond omheen, met een zakdoek in de hand. De kinderen in de kring mogen niet omkijken. Op de laatste regel van het lied legt het zakdoekenkind het zakdoekje achter een kind in de kring.
Nu mogen de kinderen omkijken of soms het zakdoekje achter hen ligt. De neerlegger is er al vandoor gegaan, want die weet dat de vinder achter hem aan komt. Deze moet hem zien te tikken, voordat dat die de lege plaats in de kring heeft bereikt, daar is hij veilig; wordt hij eerder getikt, dan is hij ‘m’ nog een keer, anders het andere kind.
Er is een variant dat de getikte de tikker weer opnieuw mag proberen terug te tikken.
De kring zingt:**
Zakdoekje leggen, niemand zeggen,
’k Heb de hele nacht gewaakt,
Twee paar schoenen heb ik af gemaakt,
Eén van stof en één van leer,
Hier leg ik mijn zakdoekje neer!
Dit kringspel zou betekenen dat de levensgeest of de priester ervan buiten de kring van de gewone mensen loopt. Zij mogen niet omkijken: de blik van de priester – is volgens Uyldert ‘hooggeladen‘ [zie verder] zou te gevaarlijk zijn geweest.
Het neerleggen van de zakdoek zou oorspronkelijk het afgeven van levenskracht zijn die de priester deed overgaan op de ander door aanraking met een graszode of een berkentak. Later werd de zode in een doek geknoopt; de zakdoek bleef over.
In dit opzicht doet de levensgeest zich ook voor in de gedaante van de paashaan die een ei* neerlegt.
Dat de priester en/of paashaan maken dat ze wegkomen, kan er mee te maken hebben dat degene die de levenskracht ontving, er niet zo op gesteld was de priesterfunctie op zich te nemen – die werd dus teruggeven, wat niet altijd lukte.
In de oudheid zou dat anders zijn geweest. Iemand die priester wilde worden ‘laadde zich hoog op’ en mat dan zijn kracht met de priester. Wanneer deze werd overwonnen (gedood) werd hij de priester.
In vele spelen komt het ‘tikken’ voor. Het ‘hooggeladen’ krijgt bij Uyldert nu de inhoud van een elektrische kracht die bij aanraking op het andere, de ander overging. We kunnen daarbij denken aan ‘handoplegging’ waarbij een gezond iemand zijn levenskracht doorgeeft aan een zieke. Zo kan ook de priesterkracht die iemand heeft verkregen overgaan op een ander.
Over de elektriciteit merkt Uyldert op dat er grovere en fijnere bestaat. In de Germaanse streken werd dit ‘heil’ genoemd, bij de oude Romeinen numen. Iemand die een hoge lading had, kon overwinnen en succes boeken. Hij werd imperator genoemd, de hoge lading zelf heette imperium.
Een aanraking die goed voor je was, bv. met een altaarsteen noemde men contactus; een aanraking die je (alle) kracht ontnam: contagio.
In de psychologie wordt wel het woord mana gebruikt, zoals de wijzen van Hawaï, de Kahuna’s dat deden.
Het mana kan grof zijn, dan is het lichamelijk of dierlijk; fijner en dan is hoger-psychisch of menselijk mana en het allerfijnst zijn bij het geestelijk of goddelijke mana.
Wie getikt wordt, is ‘hem’, d.w.z. de dupe, het slachtoffer, hij komt in de macht van de tikker. Of hij mag niet meer meedoen of komt in de gevangenis, evt. tot hij wordt verlost; of hij is zelfs ‘dood’. Dit is dus de ‘contagio’.
Uyldert zegt:
‘De getikte kan tegen dat hogere potentiaal niet óp, hij geraakt onder lichamelijke, psychische of geestelijke overmacht. Dit is de magie van het dagelijks leven in de maatschappij!’
[Het lijkt mij niet moeilijk dit te ‘vertalen’ naar de maatschappij van 2024!)
De twee paar schoenen zijn kennelijk voor het bruidspaar, nadat de bruidegom de levenskracht ontvangen heeft.
*In Vlaanderen kent men het spel ook, maar daar gaat het om het ei
Ei, kok, een ei!
De kok zal leggen!
Als hij legt, wat legt hij dan?
Gele eitjes, groene eitjes, allerhande eiertjes —
Om het hoekje van de hegge, daar zal ik mijn eitje leggen . . .
[In het stukje over de levensgeest, wordt gezegd dat deze ‘kok’ het Franse coque is, d.w.z. de haan]
Ook hier moet je niet omkijken:
de die ommekijkt
die krijgt een slag, een donderslag.
Nog veel meer verklaringen
.
Ritme, waaronder ritmen in de natuur: alle artikelen
Spel: alle artikelen
Peuters/kleuters: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: kleuters: alle beelden
.
3272-3079
.
.
.
.