VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over pedagogie(k) GA 300A – 7 thema’s (1)

.
De 7 thema’s die Erich Gabert als inleidingen verwoordt, geven een beknopt overzicht van wat er zich rond de oprichting van de waldorfschool en de verdere jaren waarin Steiner de school leidde, plaatsvond. 

Het is nog niet mogelijk om alle plaatsen waarnaar verwezen wordt, van een link te voorzien. Wat hier ‘overzicht*’ wordt genoemd, bevat voor een groot gedeelte verwijzingen naar de Gesamt Ausgabe (volledig overzicht van alle werk van Steiner, afgekort GA). Naar die GA’s heb ik direct een link geplaatst, waar mogelijk ook naar een vertaling.
Dit overzicht staat in deel 3 van de vergaderingen –
GA 300C/213)
De aanduiding, b.v. (1/184) betekent deel 1, dus GA 300A, blz. 184)

Blz. 13

EINLEITUNGEN

Hier soll zunächst manches zusammengefaßt werden, was sonst in vielen einzelnen Hinweisen so sehr zerstreut dastehen würde, daß es kein wirkliches Bild geben kann. Für das Verständnis der Konferen
zen wird aber viel darauf ankommen, daß auch der ganze Rahmen deutlich gesehen werde, alles was um die Schule herum und in ihr vorging in diesen Jahren 1919 bis 1924. Zugleich kann damit ein kleiner Beitrag geleistet werden zu einer Aufgabe, die sehr groß vor uns steht, zu einer Geschichte, gleichsam
einer Biographie der Waldorfschule in der Zeit, als Rudolf Steiner sie leitete. Es kann aber eben nur ein „Beitrag” sein, weil die Ausführun gen hier einseitig auf den Text der Konferenzen hingeordnet sind
und nur das erwähnen, was auch dort vorkommt oder vorausgesetzt wird.

Sieben Themen, die oft erwähnt werden

1. Rudolf Steiner; Anthroposophische Gesellschaft; Weihnachtstagung;
Auch aus dem Gesamtkomplex Anthroposophische Gesellschaft können hier nur wenige Tatsachen herausgehoben werden.

INLEIDINGEN

Allereerst zullen hier enkele zaken worden samengevat die er anders met veel losse aanwijzingen zo verspreid in zouden staan, dat het geen echt beeld kan geven. Voor het begrijpen van de vergaderingen komt het er sterk op aan, dat het hele plaatje wordt gezien, dus alles wat in en om de school plaatsvond in de jaren 1919 tot 1924.
Tegelijkertijd kan er een kleine bijdrage worden geleverd aan een taak die als een zeer grote voor ons ligt: een geschiedenis, een biografie van de waldorfschool geven van de tijd dat Rudolf Steiner de leiding had.
Maar het kan slechts een “bijdrage” zijn, omdat de uitwerking hiervan alleen maar eenzijdig berust op de tekst van de vergaderingen en alleen vermeldt wat daar gebeurt of wordt verondersteld

Zeven onderwerpen die vaak genoemd worden

1.Rudolf Steiner; Antroposofische Vereniging; Kerstbijeenkomst;
Ook uit de samenvatting Antroposofische Vereniging kunnen hier maar enkele feiten worden benadrukt.

a) Während die Waldorfschule entstand und heranwuchs, wurde in Dornach in der Schweiz das erste Goetheanum gebaut, an dem auch manche der Lehrer mitgearbeitet hatten. (Vgl. „Der Baugedanke des
Goetheanum”; Liste Nr. 101.) Erwähnt werden in den Konferenzen die Säulenarchitrave (1/245), die Pflanzenfarben, mit denen die Kuppeln ausgemalt wurden, das farbige Glas der Fenster, in das
Darstellungen hineingraviert waren (1/154, 245); auch der Verein „Goetheanismus”, der für die Erstellung und Verwaltung des Baues geschaffen worden war (1/184).
In dem 1920 provisorisch eröffneten, aber noch nicht vollendeten Bau hielt Rudolf Steiner Hunderte von Vorträgen. Auch die Hoch schulkurse (1/153, 2/47) fanden hier statt, ebenso die Fachkurse: für die Theologen (2/39), die Ärzte (1/153) und für viele ander Gruppen. Den am Bau Arbeitenden hielt Rudolf Steiner seine Arbeiter-Vorträge” (3/34, 77), von denen seit August 1922 Nachschriften vorliegen (Liste Nr. 112,113,119, 128-134). Im Umkreis des Goetheanums, in Ariesheim, entstanden im Juni 1921 das von

a) Tijdens het ontstaan en de groei van de waldorfschool werd in Dornach, in Zwitserland het eerste Goetheanum gebouwd waaraan enkele leerkrachten meegewerkt hadden. (Zie: ‘De bouwgedachte van het Goetheanum, overzicht nr. 101) GA 289
In de vergaderingen wordt er over de architraven van de zuilen gesproken (1/245), over de plantenkleuren waarmee de koepel geschilderd werd, het gekleurde glas waarin voorstellingen gegraveerd waren (1/154, 245); ook de vereniging ‘Goetheanisme’ die voor de uitvoering en het beheer van het gebouw in het leven was geroepen (1/184)
In het gebouw dat in 1920 provisorisch werd geopend hoewel het nog niet af was, hield Rudolf Steiner honderden voordrachten. Ook de hogeschoolcursussen (1/153, 2/47) vonden hier plaats, evenals de vele vakcursussen: voor theologen (2/39), voor artsen (1/153) en voor veel andere groepen. Voor de werknemers hield Rudolf Steiner zijn ‘Arbeidersvoordrachten’ (3/34, 77) waarvan sinds augustus 1922 verslagen zijn (overzicht* nr. 112-GA 347, 113-GA 348, 119-GA 349, 128-134-GA 352, 353, 354). Rondom het Goetheanum, in Arlesheim, ontstonden in juni 1921 het door

Blz. 14

Dr. med. Ita Wegman geleitete Klinisch-Therapeutische Institut und nahebei die Weleda, in der Heilmittel und Kosmetika hergestellt werden. — Mehrfach bezieht sich Rudolf Steiner auf die seit 1921 am
Goetheanum erscheinende und von Albert Steffen geleitete Wochenschrift „Das Goetheanum” (2/93, 3/89,126. Liste Nr. 139).
b) Die Anthroposophische Gesellschaft hatte zunächst noch ihren Sitz in Deutschland. Rudolf Steiner stand neben ihr als Lehrer und Berater. Er gehörte ihrem Vorstand nicht an, war selbst nicht einmal
Mitglied (3/114). Im Rahmen der Gesellschaft wurden in München 1910 bis 1913 die vier Mysteriendramen (1/136, 2/36) aufgeführt.
In München war auch am 28. August 1913 die erste Eurythmieaufführung (1/288). Sie wurde, wie viele spätere, von Rudolf Steiner mit einer Ansprache eingeleitet (3/89). In den Konferenzen ist auch
die Rede von der Ausbildung der Eurythmistinnen durch Frau Dr. Steiner (1/199), von dem in Stuttgart 1922 gebauten Eurythmeum (1/135, 202, 3/27), von dem Kurs für Heileurythmie 1921 (1/190, 269) und von den von Rudolf Steiner entworfenen und zum Teil selbst bemalten Eurythmiefiguren (2/294, 3/96), deren Nachbildungen auch in der Waldorfschule aufgestellt wurden.

De arts Ita Wegman leidde het klinisch-therapeutisch instituut en dichtbij de Weleda waar geneesmiddelen en cosmetische artikelen werden vervaardigd.
Rudolf Steiner verwijst meerdere malen naar het sinds 1921 in het Goetheanum uitgegeven weekblad “Das Goetheanum”, onder leiding van Albert Steffen (2/93, 3/89,126. Overzicht nr. 139).
b) De Antroposofische Vereniging was eerst nog in Duitsland gevestigd. Rudolf Steiner steunde die als leraar en raadgever. Hij zat niet in het bestuur, was er ook geen lid van (3/114). Binnen de vereniging werden in München van 1910 tot 1913 de vier Mysteriedrama’s opgevoerd (1/136, 2/36).
Ook vond in München op 28 augustus 1913 de eerste euritmievoorstelling plaats (1/288). Die werd door Rudolf Steiner, zoals later nog vaker, met een toespraak ingeleid (3/89). In de vergaderingen is ook sprake van de opleiding tot euritmiste door Mevrouw Steiner (1/199), en van de bouw van het Eurythmeum in Stuttgart in 1922 (1/135, 202, 3/27), over de cursus heileuritmie (1921) (1/190, 269 en van de euritmiefiguren die Rudolf Steiner ontworpen werd en voor een deel ook geschilderd (2/294, 3/96), waarvan ook kopieën neergezet werden in de waldorfschool.
Vanaf 1919 namen voor de Antroposofische Vereniging de problemen toe, zowel van buitenaf als van binnenuit. Buiten lieten de tegenstanders van zich horen. In de pers, b.v. in de ‘Birseck-Post’ van Arlesheim (2/58) verschenen er aanvallen van de ergste soort. In Stuttgart viel generaal Gerold von Gleich (2/137) in woord en geschrift aan. In München ontstond er na de voordracht van 15 mei 1922 gekrakeel (3/192) en er werden pogingen ondernomen tot fysieke aanvallen.

Vom Jahre 1919 ab wurden für die Anthroposophische Gesellschaft die Schwierigkeiten zunehmend größer, sowohl von außen wie innen. Außen meldeten sich die Gegner. In der Presse, zum Beispiel
in der Arlesheimer ,,Birseck-Post” (2/58) erschienen Angriffe übelster Art. In Stuttgart hetzte General Gerold von Gleich (2/137) in Schrift und Vorträgen. In München kam es nach Rudolf Steiners
Vortrag vom 15. Mai 1922 zu Krakeel (3/192), und es wurden tätliche Angriffe versucht.
Im Inneren der Gesellschaft hatten junge Mitglieder manche in den Universitäten üblichen „Methoden” oder „Unmethoden” (2/226) auch in die an throposophische Arbeit hineingetragen. Daraus ergaben sich Reibereien zwischen den jüngeren und den älteren Mitgliedern.
Eigene Jugendgruppen wurden gegründet. (Vgl. Abschnitt 6, „Jugendbewegung”.)
Rudolf Steiner brauchte scharfe Worte, zum Beispiel daß „die Gesellschaft schläft” (2/147), oder daß sie „zerfällt in lauter Cliquen” (2/225). Er sprach auch eindringlich tadelnd vom „Mangel an Verantwortungsgefühl” (2/180). Viele Mitglieder, auch ein Komitee von sieben Waldorflehrern (2/237—239), versuchten, dem Unheil Einhalt zu tun.
Die Krisen wurden grell beleuchtet durch ein „unermeßliches Un-

Binnen de vereniging hadden jonge leden sommige ‘methoden’ of ‘on-methoden’ die op de universiteit gebruikelijk waren, ook binnengehaald voor het antroposofische werk. Daardoor ontstond er wrevel tussen de jongere en de oudere leden. Er werden eigen jeugdgroepen opgericht (Zie deel 6, Jeugdbeweging).
Rudolf Steiner gebruikte scherpe bewoordingen, b.v. dat ‘de vereniging slaapt’ (2/147), of dat deze ‘uiteen valt in groepjes’ (2/225). Ook sprak hij nadrukkelijk berispend over het “gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel” (2/180). Veel leden, ook een comité van zeven waldorfleerkrachten (2/237-239), probeerden het onheil te keren.
De crises kwamen in fel licht te staan door een ‘

Blz. 15

glück” (2/224), den Brand des Goetheanums in der Neujahrsnacht 1922/23. Bei der nun für März 1923 einberufenen Delegiertenversammlung (2/292) versuchte Rudolf Steiner, die Gesellschaft zu
reorganisieren. Ein neuer Vorstand wurde eingesetzt. Aber weil sich keine Hoffnung mehr zeigte für ein gutes Zusammenarbeiten der Älteren und der Jüngeren, schlug Rudolf Steiner vor, daß neben der bisherigen Gesellschaft noch eine zweite, die ,,Freie” Anthroposophische Gesellschaft gebildet werden solle mit eigenem Vorstand, genannt Komitee (3/17, 20). Doch alle diese Änderungen konnten der Schwierigkeiten nicht mehr Herr werden.

‘enorm ongeluk’ (2/224), de brand van het Goetheanum in de nieuwjaarsnacht 1922/23. Op de vergadering van afgevaardigden in maart 1923 probeerde Rudolf Steiner de vereniging te reorganiseren (2/292). Er werd een nieuw bestuur gevormd. Maar omdat er geen hoop meer bestond op een goede samenwerking tussen de jongeren en de ouderen, stelde Rudolf Steiner voor, dat naast de huidige vereniging er nog een tweede zou komen, de ‘vrije’ Antroposofische Vereniging, met een eigen bestuur, comité genoemd (3/17, 20). Maar al deze veranderingen konden de problemen niet overwinnen.

c) Da berief Rudolf Steiner die Mitglieder zu einer Tagung an das Goetheanum in der Weihnachtszeit 1923/24, um eine „vollständige Neugestaltung” (3/110) der Gesellschaft vorzunehmen. Auf dieser
,,Weihnachtstagung” wurde die „Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft” gegründet (Zeittafel). Ihr Sitz sollte am Goetheanum sein. Das Amt des Vorsitzenden übernahm Rudolf Steiner selbst. Die anderen Vorstandsmitglieder waren Albert Steffen, Marie Steiner, Ita Wegman, Elisabeth Vreede, Günther Wachsmuth. (Vgl. „Die Weihnachtstagung zur Begründung der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft”. Liste Nr. 118.)
Viele Lehrer hatten die Weihnachtstagung mitgemacht, aber kaum jemand hatte die grundlegenden Vorträge hören können, die Rudolf Steiner am 18. und 30, Januar 1924 hielt, ehe er die Erste Klasse der
Hochschule ins Leben rief. Deshalb besprach er die Fragen nach der Hochschule und besonders die nach deren Verhältnis zu den „Sektionen”, insbesondere auch der pädagogischen, soweit es die Schule
anging, eingehend in der Konferenz vom 5. Februar 1924 (vgl. „Die Konstitution der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft und der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft — Der Wiederaufbau des Goetheanum”. Liste Nr. 50).
Die Vorstandsmitglieder und die Leiter der Sektionen werden in den Konferenzen mehrfach erwähnt. Ebenso die Tatsache, daß jetzt für die Mitglieder dem „Goetheanum” ein Nachrichten- oder Mitteilungsblatt, auch „Mitteilungen” genannt, beigelegt werden soll mit dem Titel „Was in der Anthroposophischen Gesellschaft vorgeht” (3/120, 122, 138). Auch von Rundbriefen der Sektionen für deren Mitglieder wird gesprochen (3/118,121).
Über die Kurse, die Rudolf Steiner im Jahre 1924 hielt, soweit sie nicht in der Zeittafel enthalten sind, wird in den „Hinweisen” das Nötige vermerkt.

c) Vervolgens riep Rudolf Steiner de leden bijeen voor een vergadering in het Goetheanum in de kersttijd van 1923/24 om een ‘volledig nieuwe vorm (3/110) van de vereniging te ontwerpen. Op deze ‘Kerstbijeenkomst’ werd de ‘Algemene Antroposofische Vereniging’ opgericht (tijdsoverzicht). De plaats van vestiging zou het Goethenaum zijn. Rudolf Steiner zelf zou voorzitter worden. De andere bestuursleden waren Albert Steffen, Marie Steiner, Ita Wegman, Elisabeth Vreede, Günther Wachsmuth. (Zie ‘De Kerstbijeenkomst voor het stichten van de Algemene Antroposofische Vereniging’ (Overzicht nr. 118-GA 260  Vertaald).
Veel leerkrachten hadden de Kerstbijeenkomst bijgewoond, maar bijna niemand had de fundamentele voordrachten kunnen horen die Rudolf Steiner op 18 en 30 januari 1924 hield, voor hij de Eerste Klas van de Hogeschool in het leven riep.
Daarom besprak hij de vragen over de Hogeschool en in het bijzonder de relatie daarvan tot de ‘Afdelingen’, m.n. ook die van de pedagogische, in zoverre die met de school had te maken, diepgaand in de vergadering van 5 februari 1924 (Zie ‘De oprichting van de Algemene Antroposofische Vereniging en de Vrije Hogeschool voor geesteswetenschap – de hernieuwde opbouw van het Goetheanum’, overzicht nr. 50-GA 260A  Vertaald).
De bestuursleden en de leiders van de Afdelingen worden in de vergaderingen meerdere keren genoemd. Evenals het feit dat er nu voor de leden een berichten- of mededelingentijdschrift ‘Het Goetheanum’ [het bestaat nog steeds] zou verschijnen, ook “Mededelingen” genoemd, met de naam: Wat er in de Antroposofische Vereniging omgaat’ (3/120, 122, 138). Er wordt ook gesproken over nieuwsbrieven voor de leden van de afdelingen (3/118, 121).
Over de cursussen die Rudolf Steiner in 1924 hield, voor zover die niet in het tijdsoverzicht staan, worden in de ‘Aanwijzingen’ de nodige opmerkingen gemaakt.

.

GA 300A  inhoudsopgave

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

Opvoedingsvragenalle artikelen

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

3242-3051

.

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.